‘Ik zie, ik zie wat u niet ziet meneer de conducteur’, zingt Fred Goverde, een Groningse popmuzikant die zich, met zijn betoverende Nederlandstalige teksten over een muur van gitaren, niet wil beperken tot onze stadsmuren. Hij lijkt inderdaad vanuit de startblokken duidelijk voor zich te zien wat hij gaat realiseren. Zijn twee eerste singles, Bijna Weer Verliefd en Drie Kwartier, klinken als de verwerkelijking van onze concertzucht. Hoe heeft Fred Goverde zijn authenticiteitsbattle uitgevochten en wat kunnen we de komende corona-vrije jaren van hem verwachten?

“Ik maak muziek en die muziek is vet en ik kan die goed live spelen.” Dat is wat Fred me vol overtuiging over Google Meet weet te vertellen. Fred Goverde maakt catchy gitaarpop, met de gevoeligheid en het sarcasme van de reactie op de bozemannenrock van de jaren ‘90, zoals The Dandy Warhols en Eels. Na twee singles komt op 23 april zijn eerste EP uit, ‘Goo-vur-duh’, zijn fonetisch gespelde achternaam. “De plaat is bijna helemaal live opgenomen. Hij is robuust en heel echt. Ik vind het belangrijk dat de plaat én live versie vet zijn. Als het maar cool is, toch? Als een band iets live anders doet, moet het vette element niet ineens weg zijn. Een EP is een plaat waarmee je een zo groot mogelijk resultaat wil behalen met een zo klein mogelijk budget,” legt hij uit. “Deze EP is een eerste penseelstreek, een visitekaartje. Hierna komt hoofdstuk 2.”

Fred verhuisde voor zijn muziekopleiding naar Groningen en kreeg daar songwritingles, waar hij een lied schreef over uit huis gaan. “Mijn moeder haalde me in de vakantie altijd om half 9 al uit bed. 'Het is al 5 uur licht, kom eruit jongen!', riep ze dan. Met dat lied vertelde ik dat ik het toch wel waardeer dat ze wilde dat ik alles eruit haalde wat erin zit.”

Zijn eerste Nederlandstalige lied, Drie Kwartier, was voor zijn oeuvre een keerpunt. Nederlandstalige muziek vond Fred tot dan toe nooit leuk, behalve de muziek van Harrie Jekkers (Klein Orkest). De Man In De Wolken was het eerste Nederlandstalige lied dat hem ondanks de taal toch raakte.

“In mijn eigen taal zingen vind ik nu heel fijn, al weet mijn bassist nog steeds niet wat ik zing. Je hebt maar zo’n klein stukje aandacht om je pijl te schieten! Als het dan zonder bullshit is en in je moedertaal, is dat het meest effectief,” legt Fred uit. Ze horen je toch wel, tussen het bier en geklets door. Je brein heeft een manier om te filteren, maar wanneer het over jou gaat, blijkt vaak dat je het gesprek toch verstaan hebt. Dat is wat Fred met zijn directe teksten ook doet. “Ik vind mijn teksten heel goed, zeg ik over mijn eigen teksten, haha. Niet net zo goed als Spinvis. Maar veel Nederlandstalige liedjes zijn zo sloom. Als ik zelf wat te lazy schrijf, kan ik daar ook echt van wakker liggen!”

Bijna Weer Verliefd is ontstaan uit oude dagboekfragmenten, vertelt Fred. “Met mijn vriendinnetje ga ik vaak gewoon zitten en dan schrijven we twee pagina’s en laten die aan elkaar lezen. Je valt toch voor iemands persoonlijkheid en intellect. En er ontstaan ook goede liedjes uit.”

Wanneer ik vraag naar zijn kortetermijnplannen, is het alsof hij de weg al uitgestippeld heeft. “Ik wil eerst zo’n dertig keer spelen en een beetje goed worden met de jongens, voordat ik meer uitbreng. Je wil niet continu alleen livestreams doen, want je moet ook fouten kunnen maken om te groeien, zonder dat alles meteen wordt vastgelegd.”

Waar hij het meest naar uitkijkt zijn de shows die hij gaat geven. “Ik schrijf liedjes omdat ik wat te spelen wil hebben wat van mij is. Het is niet dat ik een kunstenaar ben die boeken vol schrijft en ze aan niemand laat zien. Ik doe het wel voor de show, mensen moeten het zien!” Hoewel Fred houdt van vechten met de taal, vindt hij in essentie optreden het leukst.

De authenticiteitsbattle, die iedere artiest tegenkomt, is nooit helemaal uitgevochten. Maar Fred lijkt het zich niet erg aan te trekken. “Aan de ene kant wil ik niet te weird doen, want mensen moeten het wel nice vinden, maar het moet wel van mij zijn. Gelukkig lukt dat tot nu toe goed!”

“Twee keer per jaar luister ik in mijn eentje met een koptelefoon op naar Stairway To Heaven. Dat is zo’n bijzonder lied. Kun je nagaan dat Engels je hartstaal is en het dus nog directer is?“

Als het aan Fred Goverde ligt, zien wij hem komend jaar vooral op heel veel plekken spelen: op festivals en onder de paraplu van voorprogramma’s. En als we hem niet zelf horen, horen we de mensen zijn liedjes fluiten op straat. "En als we weer naar concerten mogen," smeekt Fred, "zet dan lekker je telefoon uit, laat hem thuis of smijt hem in de prullenbak. Wees lekker in het moment en geniet van de muziek waar mensen hun hart en ziel in hebben gestopt." Je moet op je tenen staan, niet omdat er een zee van telefoons in je gezichtsveld zit, maar omdat de mensen voor je te hoog springen.

‘Fred Goverde? Die wil ik live zien!’