Het hoofdpodium van deze kleinere editie van The LIFE I LIVE staat deze koningsnacht op het Lange Voorhout. Aan het begin van de avond warmt DJ Prosciutto daar de boel op, en pak 'm beet vanaf WIES staat de statige straat vol. Een groot deel van het publiek is na het optreden van de band namelijk niet meer van het Lange Voorhout weg te slaan. Vergeet dat er andere podia zijn, hier gebeurt het. Zelfs tijdens het half uur dat tussen elke act nodig is om het podium om te bouwen, vermaakt de in oranje uitgedoste menigte zich. Koudste Koningsnacht ooit? Hier niet. Van Katy Perry's 'Firework' tot 'Noodgeval' van Goldband – ook met wachtmuziek is het hier feest.
Slechts een handvol festivals in Den Haag is nog gratis, en The LIFE I LIVE is er één van. Om die status te behouden, moest de organisatie wel wat opgeven. Dit jaar waren er slechts vier muziekpodia en echt grote namen bleven uit. Toch merkten wij daar weinig van. Het Haagse centrum liep als vanouds vol met muziekliefhebbers, kermisbezoekers, toevallige passanten en dronken feestgangers. En met Haagse headlinerwaardige acts als Wodan Boys en Prins S. en de Geit en de nodige opkomende artiesten, had het festival een prima programma neergezet.
Kwaliteit bij Elephant
Overdag wordt gewaarschuwd dat het een koude koningsnacht kan worden, maar daar is bij Elephant niets van te merken. Niet vanwege de temperatuur, want het is niet enorm warm bij het hoofdpodium aan het Lange Voorhout, maar vanwege de zomerse nummers die het Rotterdamse viertal ten gehore brengt. Debuutalbum Big Thing kwam nog geen jaar geleden uit, maar de band is al een graag geziene gast op festivals, in concertzalen en op de radio. Dat is volledig terecht, blijkens het optreden. Gemoedelijke nummers als ‘Hometown’ en ‘Calling’ krijgen live net wat meer pit, met name door de felle solo’s van Bas Vosselman en Michael Broekhuizen, die de gitaar en de basgitaar afwisselen. Ook speelt de band nieuw werk, zoals ‘Enemy’, dat al enige tijd op de radio te horen is. Een nieuw album staat gepland voor september. Wat het optreden extra leuk maakt, is het plezier dat de bandleden uitstralen. Een optreden van Elephant doet verlangen naar de zomer, maar ook op een koude koningsnacht is de band zeer welkom.
Van techno euforie naar een gebroken hart met WIES
“Wie heeft er zin in een beetje knaldrang?” vraagt Jeanne Rouwendaal van ‘bandje’ WIES. Zou het toeval zijn dat het plasbandje vanavond de tekst “ik zit ook in een bandje” bevat? Wij denken van niet. Afijn, WIES dus. Van een afstand is ‘Radiostilte’ nog maar net te horen. Eenmaal vooraan valt de rommelige geluidsmix op. Spijtig, want het optreden is meer dan droog wat nummers opvoeren. ‘Meisje’ wordt met vocoder geïntroduceerd en 'Te Laat' krijgt een fraai intro. De drie dopen zich zelfs tijdelijk om als techno-act, met een geïmproviseerde interlude compleet met galmende funkriff en ‘Meisje’ als herhalend motief. Dat klinkt niet verkeerd. Aan alle DJ's: wie gaat WIES remixen? Je zou bijna vergeten dat het gros van de songs over verloren liefde gaat. Wellicht dat daarom ‘Barman’ en ‘Voor de Gek’, opgedragen aan alle gebroken harten en eeuwige twijfel, zo hard binnenkomen. Een schriller contrast bestaat niet. Natuurlijk komt dat ook door de toevoeging van drummer Dan Huijser, die de kickdrum tijdens ‘Barman’ laat klinken als donderslagen. En, de show is niet compleet zonder een uitvoering van 'Bandje'. En zo blijft "hoe gaat het met je bandje, ben je al bekend, hoe gaat het met je bandje of noem je het een band" door het hoofd galmen. Catchy, want ook dat is WIES.
Hou je bek en MEROL
"We gaan dansen, we gaan springen, we gaan tongen, we gaan het bloedheet krijgen". Met deze poëzie heet de cultpopkoningin haar publiek welkom. En aan deze woorden is weinig gelogen, de pluizige bolero gaat al snel uit. Met een set van een goed uur heeft MEROL de meeste podiumtijd van alle acts. Ja, het publiek gaat nog steeds goed op ‘LEKKER MET DE MEIDEN’, en ook de ode aan burgemeester Jan van Zanen in de vorm van ‘Hou je bek en bef me’ (“De vorige keer dat ik hier was zat ik op de A12 met Extinction Rebellion”) valt prima. Van opening ‘bendronkenlaatme’ tot afsluiter ‘Het Feest Is Al Voorbij’ van nieuwste EP Alles Smaakt Beter Met Prik, brullen de voorste rijen van oud tot vooral heel veel jong mee met alle nummers – inclusief bijbehorende gebaartjes (“un, deux, trois, quatre, je vais vite op de campingdisco”). En ook de fotografen van dienst leveren hun aandeel, door tijdens de dansjes bij ‘foefsafari’ met hun lenzen voor het podium op tsja… foefsafari te gaan. Dat na een uur nog nummers met honderdduizenden streams op uw favoriete Zweedse streaminggigant onbespeeld blijven laat zien dat MEROL allang geen gimmick meer is, maar een artiest met een grote fanbase en een boodschap.
"Tyfusdruk" bij Wodan Boys
“Woooo-daaaan-booooys. Woooo-daaaan-booooys.” Hier iets moeilijks schrijven over Wodan Boys zou nergens op slaan. De harde compromisloze punk van het Haagse kwartet reikte bijna een uur lang heerlijk van vooraan het Lange Voorhout tot aan de Kneuterdijk. Zonder pretenties maar met een hoop “godverdomme” toont Mikkie B Wessels tussen het gitaargescheur op de linkerflank zijn tevredenheid met hoe “tyfusdruk” het is, gehuld in een stijlvolle Fred Perry-outfit waarmee hij zijn voorliefde voor Britpop verraadt. De fans met Wodan Boys sjaaltjes scanderen liefdevolle leuzen terug. Rechts verzorgt Thomas van der Want heerlijke riffjes. En voortgestuwd door de stevige drums van Olivier Lucas staat Timo Prins imposant, en vanaf de eerste minuut bezweet, bijna aaneengesloten pontificaal vooraan het podium op zijn basgitaar te beuken. Nieuwste single ‘Thunder Glove’, 'Bells', ‘More Entertainment’ en ‘Slam it like Djokovic’, de tot 3FM Talent uitgeroepen groep laat meer bier door de lucht gaan dan tijdens een gemiddelde Eredivisiewedstrijd – en hier mag het. Met onder andere Dauwpop, Best Kept Secret en Appelpop op de planning ligt er een mooi festivalseizoen klaar. Als het publiek het daar nalaat ongevraagd op het podium te kruipen, komt dat helemaal goed. Want nee, zelfs als ‘VIP’ draait het niet om jou maar om Wodan Boys – het corrigerende voetje van Timo Prins om je van het podium te begeleiden is niet meer dan terecht. Nog een keer met het laatste restje stem: "Woooo-daaaan-booooys. Woooo-daaaan-booooys."
De feestmachine van Prins S. & de Geit
De laatste act op het hoofdpodium is Prins S. en de Geit en dat is een recept voor een feestje. Inmiddels bekende krakers als ‘Kinderboerderij (Keiblij)’, het emotionele ‘Zwarte Sneeuw’ - waarbij de vriendschap tussen de bandleden voelbaar is - en de knallende afsluiter ‘Kan Je Niet Maken’ passeren de revue, en zoals verwacht wordt er op het hele Lange Voorhout gedanst, gesprongen, opzij gestapt en worden lippen getuit. Wie er vorig jaar op The LIFE I LIVE, vorige zomer op het Embassy Festival of vorige maand in PAARD bij was, zal echter niet verrast zijn door het optreden. Het trio weet hoe je een feestje moet bouwen, maar de optredens wijken nauwelijks van elkaar af. Met Haagse optredens op Kaderock en Beatstad in het vooruitzicht zullen Prins S. en de Geit dan ook hun best moeten doen om te blijven verrassen. Want hoe feestelijk een optreden van Scott Beekhuizen en kornuiten ook is - en dat is het - op een gegeven moment wil het publiek misschien wat nieuws.
De zwanenzang van Silver Lake
Silver Lake trapt met een gloednieuwe, gelijknamige debuutplaat onder de armen het Buitenhof podium af. Als je het ons zou vragen is dat niet helemaal eerlijk, de songs sprankelen bijna letterlijk over het Buitenhofplein. Uniek en toch herkenbaar, als een romantisering van de Arctic Monkeys. Deze band rondom Marleen Hoebe (piano, zang) & Jesse Koch (gitaar, zang) is een liefdevolle samenstelling — de twee zijn partners in muziek en in het dagelijkse leven. Zwoele harmonieën zwellen op, terwijl Marleen en Jesse elkaar in een figuurlijke zwanendans ontmoeten met hun zangstemmen. Typisch zo’n act waar je vooraf een leeg plein aantreft dat langzaamaan volloopt met aandachtig luisterend publiek. Tijdens ‘Little Blue’ is er een moment van verwarring, het geluid valt totaal weg. Na een kleine minuut herpakt Silver Lake zich en dompelen ze ons nog even onder in het zilverkleurige water.
Flaire met verve
Vorig jaar begon de kater vroeg met Fokke Simons, dit jaar staat het bevriende Flaire op de planken van het podium op het Buitenhof. Het Haagse drietal is in korte tijd van onbekende boyband naar een groter publiek gegaan met hun blend van pop, house (eurodance) en een klein, klein beetje hiphop. Vanaf minuut een wordt het publiek overspoeld met terugtelmomentjes ("in drie, in twee, in drie, twee, een!") en de opmerking dat het voor de jongens een thuiswedstrijd is. Want jongens zijn Yves, Max Lorenzo en Holty nog, en op de lange blonde lokken en "r" achter in de keel van de vocalisten af te gaan, lijkt het Voorburg-hockeygehalte hoog te liggen. Maar dat is geen probleem als je act goed in elkaar zit en in tegenstelling tot de Amsterdammers van Fokke Simons vorig jaar, is Flaire een verademing. Een heel hoog energiegehalte met ingestudeerde danspasjes en lekkere interactie tussen artiesten en publiek. Daarbij zijn de songs ook sterk; goede refreintjes ('Na Vannacht' wordt vanaf de eerste seconde meegezongen door de eerste twintig rijen van het publiek), net genoeg branie en ondeugendheid om niet te plat te worden en de beats zijn ook hoogwaardig. Best lastig om als rondom PIP gevormde boyband in de schaduw van die andere gasten te beginnen, maar Flaire doet dat met... verve.
Compleet dom gaan met Gotu Jim
Gotu Jim zoekt als muzikale afsluiter op het Buitenhof podium vooral de randjes op. De hyperactieve poprapper piept de vocalen eruit met hoog stemmetje. Soms schuurt dat tegen het valse aan, het lijkt een bewuste stijlkeuze. Net zoals een geanimeerd personage met een gimmick, het zit nou eenmaal in het bouwpakket. Tracks als ‘Chimi uit het Zuiden’ en ‘Bonkie’ worden vooraan luidkeels meegeblèrd. Diepgang hoef je niet te verwachten, neem tekst “MD-Emma, Emma. Ik ben op zoek naar Emma” in ‘Emma.’ Drugs- en woordgrappen gaan hand in hand. Neem titel ‘Stop drugs (In Me Gezicht)’ als lichtend voorbeeld. Riskante opmerkingen vullen de show: “wie is er dronken? Wie heeft er al kankerveel geblowt?” en “jij bent nog geen achttien.” Zelfs de koning maakt geen schijn van kans: “fuck de koning en de monarchie.” Het lage niveau van grappen valt vooral goed bij een jonger publiek, dat hier in overvloed aanwezig is. Wij kunnen de rapper enkel complimenteren op het hoge memegehalte. Consistent onnozele muziek om volledig dom op te gaan.
Babs denkt niet in hokjes
Klokslag 19:00 is het ook op de kleinere podia tijd voor de openingsact. Op het Noordeinde, de voortuin van de Koning, trapt Babs af met ‘Die/Hun’. Dat nummer nodigt meteen uit tot een duik in de bio van deze artiest, want persoonlijk voornaamwoorden doen ertoe. Queer rap en een enorme bak energie. Dat het toegesnelde publiek zo vroeg op de avond voornamelijk bestaat uit ouders en kinderen mag de pret niet drukken voor de Leidse producer/rapper-songwriter. Live komt er weliswaar een backingtrack aan te pas, maar zijn de drums, synth, bas en hype-man wel degelijk live – met de bijbehorende schoonheidsfoutjes. De teksten in nummers als ‘De Reflectie’ (“Wie zij zien ben ik dat wel?”) en ‘Milkshake’ (“Ik wil meer van dit”), Beetje Bi (“Iedereen is een beetje queer”) en AAA (“Ik moet horen dat ik er mag zijn, Voed mij, Ik ben een batterij”) zijn peak Gen Z en zitten ergens tussen spitsvondig en gemakkelijk. Gemakkelijk omdat Babs alle thema’s rondom zelfidentiteit en het doorbreken van hokjesdenken wel erg letterlijk bezingt. Sterk om het zo te brengen, maar na drie kwartier weinig afwisselend. De dansbaarheid zit dan weer wel goed en komt op de grotere podia tijdens warmere dagen zoals de aanstaande Bevrijdingsfestivals, Zwarte Cross en Pride in Utrecht ongetwijfeld beter uit de verf. We zien elkaar op 3 juni tijdens Kaderock.
Frisse R&B bij Dragonfruit
Met een opgewekt “Hallo allemaal, beetje fris!” heet frontvrouw Danique van der Vlugt de langzaam groeiende mensenmassa welkom. “We gaan er snel doorheen vandaag, we hebben veel te veel liedjes en te weinig tijd”. Inderdaad volgen de nummers elkaar in rap (padum-tss) tempo op, een soepel en vloeiend geheel. Het voordeel van de set in vogelvlucht is dat Dragonfruit zo laat horen het hele spectrum aan R&B te beheersen, van soul (‘Space Traveler’) tot elektronisch (‘Honeymoon Phase’) en van weidse vocalen (‘Exhale’) tot energiek staccato (‘Apples’). Bryan Manuel (bas), Thijmen Molema (drums) en Anton de Bruin (knopjes) mogen tijdens ‘Talking Outta My’ ook nog even meezingen, en bij ‘Good As Hell’ covert de Rotterdamse groep Lizzo – zo kan het publiek ook meedoen. Toch nodigt het eigen werk ook uit tot interactie, als we de volgende keer de tekst kennen… “you got me talking outta my head”. Het viertal zet op deze frisse avond een fris geluid neer.
Professor sor
Attentie! Bij Noordeinde worden hapklare brokken bassige bangers geserveerd. sor pakt aanwezigen in met een flinke scheut autotune en immens lage klanken. De door klassieke muziek geïnspireerde rapper heeft een gehoorbeschadiging, wat resulteert in tracks met een geheel eigen frequentie. Het is altijd knap hoe iemand van een zwakte een kracht maakt. Vanavond valt sor goed in de smaak, ondanks contrast. Bij het piano gedreven ‘Voor Mij’ zien we cameralichten in de lucht zwaaien, terwijl ‘eastwest’ een aardeverschuiving teweegbrengt. Keihard bouncen en diep meeleven. Zowel vocaal gefocuste tracks als Voor mij' als complete bangers ‘hmm hmm’ worden meegezongen. Een fan brengt zelfs een hotdog naar het podium. Opzienbarend is het abrupte einde. Met een zachte stem kondigt sor aan: “ik ga nu die hotdog eten en ik moet naar andere show.” Het publiek wil overduidelijk meer, maar na een kort overleg krijgen we een kalme afwijzing: “de organisatie zegt nee.” Duidelijk.
Haagse supergroep Nik de Poser
Bluesband Nik de Poser kan met recht een Haagse supergroep worden genoemd. Henk Koorn (Hallo Venray, The Grey Pants, Henk van Henk en Melle), Melle de Boer (solowerk, Smutfish, Melle van Henk en Melle), Selwyn Slop (Monomyth) en Henk Jonker (ook Hallo Venray) lijken incognito te willen blijven als Haagse supersterren, want voor een groot deel van het publiek klinkt het geheel als een stel straatmuzikanten met weinig ambitie. Melles kenmerkende zang met een flinke snik en zonder duidelijke toonvastheid gecombineerd met de stuwende bluespartijen, maakt het een unheimische bedoening. De aftrapper waarin Melle zingt niet meer te willen werken op de boerderij lijkt een 10 minuten durende verwijzing naar Bob Dylans 'Maggie's Farm' en daarna volgen verschillende songs uit hetzelfde bluesstraatje. In de onconventionaliteit ligt ook de kracht van de act. De mensen die blijven staan worden getrakteerd op een interessante show waar de uiteinden van het folk/blues-genre worden opgezocht. Het is lastig te bepalen of het goed was, daar er een deel van het publiek gillend leek weg te rennen en een ander deel het geweldig vond, maar het heeft ontegenzeggelijk een indruk achtergelaten bij een groot deel van de bezoekers.
Stap in de saloon van Sunfire
Misschien is het tijd om Den Haag om te dopen tot Nashville aan de Noordzee. Er wordt hier, in onze mooie stad achter de duinen, namelijk uitstekende americana gemaakt. Zo kennen we natuurlijk Yellofox, Ragmob en Small Time Crooks, die we de afgelopen jaren ook al of The LIFE I LIVE aantroffen, maar ook Sunfire past in dit rijtje. De band speelt een mix van bluegrass, country en folk waardoor wij ons even in een Amerikaanse saloon wanen. De kou maakt daar al gauw een einde aan, maar dat kan de pret niet drukken. De sfeer op het plein is namelijk uitstekend. Een voorbijganger vraagt zich na het optreden af hoe de band er eigenlijk uitziet, want dat kon ze door de drukte niet zien. Dat is jammer, want de heren en dame hebben ook hun best gedaan om het visuele aspect van hun show zo authentiek mogelijk te krijgen.
Stringcaster viert Americana
In welke Haagse americana/bluesband speelt Remco Prins niet, is een vraag die ingewijden zichzelf ongetwijfeld stellen. De muzikant die ook bij onder andere Ragmob en Kopsmart speelt, staat op The LIFE I LIVE met americana-act Stringcaster. Schatplichtig aan zowel Johnny Cash als Otis Redding, wordt het ene na het andere banjo-gedreven nummer op het starnakel dronken publiek afgevuurd. Sterke songs en een authentieke vibe, terwijl de band ook heel erg geïnspireerd wordt door de muziek uit de US of A. Een gevoel dat wel boven komt drijven is waarom nou juist het americanapodium aan de Hofvijver de schifting heeft overleefd. Want waar veel spannender podia het onderspit delfden, kan er nog voluit gehonkeytonked worden. Idealiter is The LIFE I LIVE volgend jaar weer terug op volle oorlogssterkte, want ondanks een keiharde beknotting van het programma wordt er traditiegetrouw vele malen spannender geprogrammeerd dan bij andere gratis lentefestivals. Mocht de wederopstanding echter uitblijven, behoort het americanapodium niet tot de onmisbaarheden.