Geen Nederlander zat zo dicht bovenop het ontstaan van de hotte UK bass-sound als Martyn. Nu keert de Eindhovenaar-in-Washington voor het eerst in lange tijd terug naar Dekmantel. Over mindblowing momenten in de Britse scene, de nieuwe generatie onder de vleugels nemen, de wijze lessen van Four Tet en over Skrillex. 'Soms denk ik: wat heb ik me op de hals gehaald?'

Negen jaar? Verdorie ja, zelf kijkt Martijn Deijkers alias Martyn ook even verbaasd als het indaalt, maar welja, alweer negen jaar geleden stond-ie voor het laatst op Dekmantel. Met een live-set was dat, draaien deed-ie zelfs nooit in het Amsterdamse Bos. Daar komt zaterdag verandering in: dan draait Martyn bij The Nest, de stage gewijd aan UK bass, de avontuurlijke smeltkroes van UK techno, dubstep, 2-step, garage, en breakbeats. Dat-ie daar staat is wel weer toepasselijk, want serieus, geen Nederlander zat zo dicht op de UK bass-oerknal als hij.

Waarom hijzelf denkt dat-ie er zo lang niet stond? ‘Tja, of ik nog als Nederlandse producer word gezien?’ Daarmee bedoelt-ie: sinds 2008 woont de Eindhovenaar al in Washington, als resident draait-ie vaker in de Panorama Bar van Berghain dan in Nederland en z’n dubstep-meets-techno platen komen al jaren uit bij Ostgut Ton, Brainfeeder en Ninja Tune. Zelfs toen-ie met 'Glassbeadgames' met Four Tet een dikke hit scoorde die ook grijs gedraaid werd in Trouw, was-ie nooit écht vaak in Nederland te vinden. Kortom: de connectie met Nederland is op z’n zachtst gezegd verwaterd. Maar hey, nu het type UK-georiënteerde platen dat hij ook uitbrengt op z’n label 3024 in Nederland ook weer hot en happening zijn, is zijn terugkeer naar het Bos logischer dan ooit.

Buitenstaander in de Britse scene

Als dancenerd is het smullen van Martyn’s verhalen, want de Eindhovenaar heeft mooi drie Britse scenes van binnenuit gezien, van drum ’n bass naar dubstep naar de UK bass-sound. Grinnikend vertelt hij hoe hij als jong jochie uit Eindhoven totaal obsessed raakte met Metalheadz, het drum ’n bass label van Goldie, met z’n vrienden de EasyJet naar Londen pakte om vervolgens de Londense clubs af te gaan. ‘Precíés zo mindblowing als ik me thuis voorstelde,’ lacht hij. ‘Hele volle line-ups met tien dj’s op een avond, dat zag je niet in Nederland, en iedere week was er wel een nieuwe giga-tune die IEDERE dj draaide. Die hoorde je dan acht keer op een avond met honderdduizend rewinds. ‘The Terrorist’ van Ray Keith bijvoorbeeld, dan hoorde je die op vrijdag en kocht zaterdagochtend IEDEREEN die in de platenwinkel!’ Hij dacht: hoe vet zou het zijn om in Eindhoven zo'n superhechte community te hercreëren?! Dus organiseerde hij thuis met zijn vrienden z'n eigen Red Zone drum ‘n bass-feesten op, die hij elf jaar lang deed.

Zo ging hij veel later ook zelf drum ’n bass produceren, precies toen die sound zich opsplitste in twee kampen: enerzijds soulful, anderzijds keihard en snel. Ging-ie op zoek naar een overbruggende sound zoals hij zag bij D-Bridge, Marcus Intalex en Calibre, en draaide ook steeds vaker in Engeland, maar eigenlijk kon hij zich na een tijdje niet meer vinden in dat 170 bpm-breaks wereldje. Langzaam slopen er steeds meer techno-invloeden in z’n muziek. ‘Rond de tijd van Burial, Kode9 en Digital Mystikz was dat, die hadden de esthetiek van drum ’n bass, maar de tempo’s waren lager. Dat soort muziek was ik aan het maken. Zelf wist ik helemaal niks van die scene af. Tot de boekingen uit een heel andere hoek in Engeland begonnen te komen.’

En zo werd hij per ongeluk in de wereld van FWD geworpen, een dubstep-avond in de iconische Londense club Plastic People (je weet wel, die ook Four Tet en Floating Points voortbracht). ‘Mensen als Skream en Benga hadden daar wekelijkse avonden. Jarenlang stond er maar twintig man op de dansvloer terwijl dubstep real-time gecreëerd werd, tot het opeens suuuuper populair was.’

En wie stonden daar op de dansvloer bij FWD? Ben UFO en een heleboel sleutel- en bijfiguren van Hessle Audio en Livity Sound, de meest toonaangevende Britse labels van de afgelopen vijftien jaar. Pubertjes van zestien, zeventien waren het nog, maar ze zogen wel gretig de dubstep om die te blenderen met de 4x4 kicks en geluiden van techno, terwijl die werelden tot dan toe totaal gescheiden was. Dat was wel een fit met Martyn (die al dik tien jaar meeging!). Zo remixte hij een vroege Hessle Audio-release (2008), die voilá, hun allereerste brede hit werd, een cross-over tune die zowel op de Londense dubstep- als de house- en technofeesten kapot gedraaid werd. ‘Precies zoals ik zag in die drum ’n bass tijd, een track die de hele scene in bedwang hield, gedraaid door allemaal dj's die ik volgde.' Dat was wel even vet, ja.

Maar of hij zich onderdeel van die scene voelt? ‘Nee, eerder een buitenstander, iemand die muziek maakt en dan in de scene dropt. Ik ben ook geen bouwer, niet zoals Skream of Ben UFO dat waren, en vind het ook veel fijner om vanuit de periferie te werken. Maar grappig: in die Dubstep Essentials-lijstjes staan m’n tracks er wel in. Laatst was ik bij een FWD feest in Printworks waar al die classics worden gedraaid, dan zijn die van mij ook onderdeel van het canon, dan ben je eigenlijk wel onderdeel van de movement.’

Bouwen aan de volgende generatie en de wijze les van Four Tet

Cool: sinds 2020 runt Martyn via Patreon een mentorprogramma, waarin hij artiesten zowel beter leert produceren als ze wijze lessen leert over de muziekindustrie. Ondertussen is dat gigantisch uit de hand is gelopen: hij begeleidt zo’n 12-15 artiesten intensief, maar in de groepsessies zijn al een paar honderd(!) aangeschoven.

Ik heb het idee dat je best wel actief bouwt aan de volgende generatie. Op welk punt in je carrière sta je?
‘Ik deed altijd al een miljoen dingen tegelijk: én dj, én producer, én labeleigenaar, én organiseerde feesten, want op één ding leunen is niet houdbaar, in deze wereld is dat vragen om een burn-out. Alleen maar touren, daar word je ook niet gelukkig van, kan ik je wel vertellen. Er was een tijd dat ik rond oktober steevast een mental breakdown had: ik reisde zoooveel, draaide heel veel, ik sliep slecht, m’n gezondheid trok het niet zo. [Zijn album uit 2018 schreef hij na een hartaanval wegens een hartritmestoornis.] Vervolgens zat ik twee maanden depressief thuis, laadde me op… en dan begon het weer van voor af aan. Daarin kun je niet oud worden, weet je wel?’

‘Zo kwam ik ook op het idee voor een mentorprogramma: andere artiesten begeleiden zodat zij de dingen kunnen doen die ik heb gedaan, of misschien nog wel een stapje verder. Best een fijne periode in m’n carrière: ik doe hele mooie gigs, maak de muziek die ik wil en elke dag spreek ik jonge, geïnspireerde mensen die samen toffe dingen willen doen. En ik ben een stuk gelukkiger zo.’

‘Er zitten artiesten tussen die het klassieke Resident Advisor dj-pad willen afgaan, maar ook mensen die helemaal niks met de muziekindustrie te maken hebben. Een jongen bijvoorbeeld maakt muziek voor ballet, hij werkt met dansers en bouwt zijn eigen installaties. Dat is interessant, genoeg nieuwe artiesten begrijpen dat Spotify het niet voor hen gaat worden en dat er meer interessante wegen zijn als muzikant en kunstenaar, en dat je daar ook sustainably van kunt leven.’

Underground dance wordt steeds groter, er zijn steeds meer coole dancelabels die deals hebben met Sony en Universal. Niks mis mee, maar die kunnen wel veel meer kracht achter een release zetten om bijvoorbeeld in playlists terecht te komen. Het lijkt me best intimiderend voor het type underground producer waar jij mee werkt en begeleidt: ok, hoe de fuck moet ik hier tussen komen met m’n release op een klein labeltje?!
'Spotify lijkt de enige optie om muziek de wereld in te brengen, omdat het zo groot is. Maar Spotify playlists zijn de nieuwe Top 40. Stel je voor dat in de jaren zeventig ELKE muzikant, elke band, elke zanger in welk genre dan ook allemaal proberen om in die toplijst te komen. Elke punkband, elke folkzanger, dát is waar we het over hebben. Da’s toch absurd?’

‘Denk aan wat er in de jaren zeventig met punk gebeurde: een eco-systeem dat niks met de Top 40 te maken had, gewoon een netwerk van punkbandjes die hun eigen T-shirtjes drukten, zines verkochten, feestjes gaven en een eigen circuit hadden om in te touren: kraakpanden, de oude Doornroosje en Burgerweeshuis. Die konden daarin redelijk bedruipen, en die hoefden nooit over Spotify na te denken, weet je wel. Maar als je dat nu wilt proberen, dan gaat het eigenlijk niet zonder Spotify.’

‘Dát is iets wat ik in mijn mentorprogramma bespreek: hoe creëeren wij onze eigen eco-systeempjes van eigen scenes, waarin je kunt samenwerken, evenementen geven en waarin het geld rond stroomt. Dan krijg je hele interessante clubjes mensen die gewoon kunnen leven van wat ze doen zonder ooit met Beyoncé te hoeven concurreren. Mijn mentorprogramma is precies dat. Gewoon een community van artiesten die samenwerken, mensen die elkaar kunnen helpen en bedruipen, samen op compilaties staan en weer samenwerken met gevestigde artiesten. Uiteindelijk valt het voor mij allemaal onder de koepel van 3024. Soms denk ik: mijn god, wat heb ik me op de hals gehaald? Maar ik haal er ook superveel energie uit. Soms zie ik tijdens een mentorsessie bij iemand het licht aangaan: hey, dit is precies wat ik nodig had!’

Over mentoren: welke les heeft Four Tet je ooit meegegeven?
‘Dat de kunst altijd eerst komt, dáárna vind je wel een manier om die aan de man te brengen. Zodra het de andere kant op gaat, gaat het mis. En dat je moet leren relativeren. Dat je dingen moet doen omdat ze leuk zijn en goed voelen. Ik draaide een keer een grote show voor zesduizend man in New York City. Anthony Naples en ik moesten opwarmen en Four Tet deed een liveshow. Voor de show zeiden ik en Anthony tijdens het diner: shit, wat moeten we draaien om op te warmen?! Er zijn zoveel mensen! Toen zei hij: doe gewoon je allermoeilijkste shit, zodat bijna iedereen weg wil lopen, en dan gooi ik er een laagje van mijn zoete folktronica eroverheen en is iedereen weer blij. Hahaha.'

Hoe staat het ervoor in Amerika? House en techno is daar gegroeid, Tale Of Us staat op Coachella en ook die emohouse is daar best groot, maar is er ook meer ruimte voor de underground en de niches?
Hij denkt even na. ‘Ja, uiteindelijk wel maar in een paar steden, maar de Amerikanen gaan er 200% voor. De New Yorkse underground is vrij enorm, daar zitten dan meteen clubs bij, met een magazine, een forum en een eigen Discord.’ Grinnik. ‘Er zijn een boel gave ontwikkelingen, misschien is Amerika op dit moment wel muzikaal vooruitstrevender dan Europa. In New York zijn er een heleboel verschillende dingen, van footwork tot een best moderne housesound met die scene rond AceMo, MoMaReady en DJ Swisha en zo. NowAdays in New York begint één van de belangrijkste clubs ter wereld te worden. Hier in Washington D.C. heb je Black Rave Culture, een activistisch collectiefje die allerlei leuke dingen doen met Amerikaanse  stijlen van Detroit techno tot Baltimore- en Jersey club, en aan de westkust gebeurt er ook van alles: labels, eventseries, collectieven. Terwijl: tja, wat komt er uit Duitsland dat nu echt vooruitstrevend is? Skee Mask en Ilian Tape zijn al een tijdje bezig, Engeland borduurt voort op UK bass, er zijn weinig radicale nieuwe dingen.’

Over Amerika gesproken: zoals Skrillex twaalf jaar geleden dubstep naar de mainstream bracht, heeft hij nu een album uitgebracht waarop hij spannende UK dance-invloeden verpakt als stadiondance. In 2011 bekeek de dubstep community dat nog met afgrijzen, hoe zag jij dat toen als dubstep-head?
‘Toen ik in Amerika ging draaien, speelde ik ook op underground dubstep-feesten. Die werden steeds groter, maar de artiesten op de line-ups hadden ook steeds minder met mij te maken. Speelde ik op een dubstep-stage van een festival, stond Excision voor mij, een Canadees uit die Skrillex-hoek met een MC, die ging stage-diven tijdens zijn set. Hahahaha. Moest ik dat opvolgen met m’n leuke, melodieuze Detroit-platen, dat sloeg neeeergens op. In die wereld kwam Skrillex op, maar ik moest hem nageven: hij had wel z’n huiswerk gedaan. Hij draaide ook met mensen uit mijn wereld zoals Skream en Benga, ging om met Flying Lotus, muzikaal wist-ie wel hoe het zit. Niet zoals de meeste EDM’ers die op de dubstep-bandwagon sprongen. Muzikaal vind ik er niet zoveel aan, maar ik snap waar het ongeveer vandaan komt.’

Zijn nieuwe album wordt opeens omarmd door snobby media als Resident Advisor en Pitchfork, die hem twaalf jaar geleden met de nek aankeken. En hij staat op Draaimolen!
'Dat vond ik wel gaaf aan die single ‘Rumble’ met Flowdan. Als je niks van grime af weet, en je wilt een super commerciële single bouwen met een grime MC, dan pak je niet Flowdan. Misschien Stormzy. Of Skepta. Gewoon een bekende naam. Maar Flowdan? Iedere grime-fanatiekeling noemt hem in z’n top vijf beste MC’s ooit, weet je wel. Daarmee geeft hij niet alleen aan de overground, maar aan de underground aan: ik snap heus wel wie er gaaf is en wie niet. Daarom heeft-ie ook… een soort van credibility. Net zoals Virgil Abloh, weet je wel? Die werkte altijd met de grote merken, maar als-ie iemand nodig heeft dan tilt-ie juist iemand naar boven die al vijftien jaar toffe dingen doet en niet per se die naamsbekendheid heeft. Ik moest een keer opwarmen voor Skepta. En wie stond daar backstage, alles te luisteren en iedereen props te geven? Virgil Abloh, want die was gewoon enorme Skepta-fan. Hahaha. En zo’n type is Skrillex ook.’

En wie weet radicaliseren die jonge Amerikaanse kids nog via Skrillex, om uiteindelijk in de New Yorkse house-scene die jij zo gaaf vindt door te breken als de volgende AceMo…
'Haha, precies!'

Martyn draait a.s. zaterdag om 19:00 bij The Nest van Dekmantel.