Stonden ze dan, zij-aan-zij in de kas van Dekmantel Festival in het Amsterdamse Bos, twee legends uit totaal verschillende werelden. Het was augustus 2017, en Tony Allen en Jeff Mills zaten middenin de tour van Tomorrow Comes The Harvest, het improvisatie-project waarin Mills' 909 drumcomputertje het opnam tegen de afrobeatlegende. ‘Géén idee hoeveel shows we toen al in de vingers hadden zitten, maar we waren op dreef,’ vertelt Mills glunderend, terwijl hij vanuit z’n thuis in Miami terugblikt op die show. ‘Het is zeldzaam om als muzikant zó vrij voor een publiek te spelen, puur op basis van hoe je je voelt. Je moet weten wanneer je luistert en wanneer je speelt, of allebei tegelijk. En je moet vooruit denken: waar gaat dit heen? Vooral ik: omdat ik met machines werk moet ik een paar stappen vooruit denken om het juiste geluid uit die machines te trekken, maar ook ruimte open te laten om het te láten gebeuren. Dan speelde onze toetsenist Jean-Phi een akkoord en werden we plotseling een totaal andere kant op gesleept, of introduceerde ik of Tony een ritme dat de andere twee totaal niet verwachtten. Je creëert iets speciaals voor een moment dat je nooit opnieuw gaat vangen, een bijzonderder ervaring krijg je niet als muzikant.’
Hoe heeft werken met Tony Allen je geïnspireerd?
‘Werken met Tony was één lang gesprek. We hadden hele lange, diepe gesprekken in de kleedkamer voordat we gingen spelen, die gesprekken zetten zich muzikaal voort op het podium, en gingen daarna meteen door in de kleedkamer. Tony had zo’n geweldige carrière achter de rug: ik vroeg hem naar de muzikanten met wie hij allemaal gespeeld heeft, waar hij vandaan kwam, zijn kijk op ritme en hoe hij de drums speelde, en ik legde uit waar ík vandaan kom. Elektronische muziek is totaal anders dan andere genres: klassieke muzikanten, jazzmuzikanten, rockmuzikanten, bands, allemaal spelen ze samen. Maar in elektronische muziek doen muzikanten alles alleen: je maakt muziek in de studio, je speelt in je eentje, als dj heb je amper contact met anderen. Verdrietig dat de elektronische muziek zich niet anders heeft ontwikkeld, want door zulke gesprekken ontwikkel je jezelf als artiest, en het genre in z’n geheel.’
Was er een specifiek gesprek dat indruk op je maakte?
‘Absoluut, na één van onze eerste optredens samen. Zijn behandeling van de snaredrum was heel bijzonder. In Westerse muziek zit de snare vaak op de tweede of de vierde tel, als anker om de track op het juiste tempo te houden. Maar hij speelde ontelbare variaties met de snare, iedere zes seconden wel iets anders. Ik vroeg hem: waar heb je dat geleerd? Hij legde uit dat in Lagos, waar hij is opgegroeid, de gemiddelde persoon zo’n acht talen spreekt, mensen uit heel Afrika trekken naar die stad. Hij zag al die variaties op de snare als een toolkit om de taal van al die verschillende mensen in het publiek te spreken. Ik dacht: dát is waar het om draait, die communicatie. Door zijn spel gebruik ik mijn 909 compleet anders. Ik doe dit al veertig jaar, maar ben nog lang niet uitgeleerd.’
Jullie hadden shows tot begin maart 2020, en een maand later overleed hij. Hoe was het om een samenwerkingspartner te verliezen, terwijl je midden in een creatief proces zit?
‘Ja… dat was een gigantische schok. De laatste keer dat ik ‘m zag was-ie nog zichzelf, hij reisde, hij was actief en werkte aan allemaal projecten. Het zette onze tijd samen en onze gesprekken in een nieuw licht. Het zou doodzonde zijn om ons project met hem te laten sterven, besefte ik. Continu nieuwe ideeën genereren, met muzikanten die goed kunnen luisteren én spontaan reageren, dat was altijd de essentie van het project. God verhoede het, maar als er iets met mij gebeurt? Dan verwacht ik dat het ook zonder mij doorgaat.’