Misschien is het wel goed zo. Dat dacht techno dj Steffi toen ineens de clubs dicht waren. Ze trok zich terug op haar Candy Mountain in Portugal, probeerde de dood van haar moeder te verwerken met een prachtig techno-album en twijfelde of ze ooit wel terug zou keren naar de dansvloer.

Wat heb je in een metropool te zoeken als alles wat het stadsleven spannend maakt ineens verboden is? Moet je überhaupt in de stad wonen om de vruchten ervan te mogen plukken? Dat vroeg Steffie Doms zich af, terwijl ze ergens tijdens de pandemie uitkeek over de heuvels rond haar huis in Portugal. De dichtstbijzijnde stad is er ongeveer een uur rijden, de zee slechts een kwartier. Kijk, dat zijn prioriteiten. Daar, aan de overkant, ligt het prieeltje dat zij en haar partner Virginia Candy Mountain gedoopt hebben. Er huist een studio, lekker houtje-touwtje, maar wel precies wat ze nodig hebben. Waarom zou je hier ooit nog weg willen? 'Ik dacht het echt: het moet zo zijn. Het voelde als een geschenk. En als dit het dan was, dan kan ik terugkijken op een hartstikke mooie tijd.'

Meer dan 25 jaar lang was Steffi als dj non stop in de club te vinden. Eerst met Eindhoven als thuisstad, daarna vanuit Amsterdam, en vanaf 2007 vanuit Berlijn, waar ze resident werd van de meest beroemde club van de wereld, Berghain. Het was een impulsieve en tegelijk doordachte stap, de verhuizing naar de technohoofdstad van Europa. 'Ik ben goed in beslissingen nemen,' zegt Steffi erover. 'Tegen mijn ouders zei ik: oh ja, over drie maanden verhuis ik naar Berlijn.'

De reactie was in eerste instantie de bekende: Ja maar, wat ga je daar dan doen? Maar al snel zagen pa en ma Doms in dat ze het meende met de muziek. 'Gaan ze wel eens mee ja? Mensen vroegen het me wel eens vol ongeloof, want kennelijk is dat niet zo gewoon. Maar mijn ouders zijn altijd betrokken geweest bij mijn carrière. Mijn moeder belde me wel eens op: hé, op internet staat dat je dit weekend vrij bent maar dat klopt toch niet, want je zit toch in Dublin? Of: zeg, ik zie dat je naar Ibiza gaat, maar dat is toch helemaal niet jouw ding?'

Hommage zonder woorden

Alweer vier jaar geleden, in 2018, overleed de moeder van Steffi na een pittig ziekbed, en op het nieuwe album The Red Hunter onderzoekt ze hun band. ‘Ik heb wel vaker hommages aan mensen gemaakt in mijn muziek. Voor mij is muziek maken een goede manier om zo’n rouwproces te ventileren. Je gaat op zo’n moment ook nadenken wat je van iemand hebt meegekregen. Ik heb een enorme kracht ervaren in mijn moeder. Ik ben zelf een enorme streber, heel ambitieus, dat komt energetisch van haar. Mijn moeder groeide op in een andere tijd. Als het aan haar had gelegen was ze ook in Engeland gaan studeren, maar zo ging dat nu eenmaal niet. Ja, mijn moeder had graag jong willen zijn in deze tijd, God weet wat ze dan allemaal gedaan had. Er kan nu zoveel meer. Al is er nog steeds veel werk aan de winkel. Als ik nu bijvoorbeeld de verhalen hoor uit Iran, breekt mijn hart. Mensenkinderen, man.’

Voor die ode aan haar moeder heeft Steffi weinig woorden nodig. Of beter: geen woorden. The Red Hunter is een instrumentale technoplaat. Misschien nog wel verrassender: ze gebruikt er ook geen melancholische melodieën voor. ‘Ik wilde me graag ontwikkelen op de ritmestructuren. Het moest niet zomaar een kick, een snare en een hi-hat zijn. Hoe kun je percussief een verhaal vertellen?’

Dat is grappig: als je zonder echt te analyseren naar The Red Hunter luistert voelt het juist wél als een melodieuze plaat. Geen ratelende, onpersoonlijke techno, maar juist organische, levende muziek, producties met een ziel. En op die manier speelt Steffi in op je onderbewustzijn: een zanglijn of een synth-melodie die een technotrack binnen komt, die hoor je. Dynamiek in de percussie - met intensiteit en volume, met effecten - heeft een hypnotiserend effect. ‘Als ik nu mijn eerste album terugluister hoor ik een soort naïviteit. Ik ben er nog steeds trots op hoor, op alles wat ik gemaakt heb, maar dit komt veel dichter bij wat ik toen wilde maken. En inmiddels ligt de horizon alweer verder.’

Zo werkte Steffi in haar eigen Candy Mountain aan een diep persoonlijk en wederom prachtig album, haar vierde alweer. Ze bracht het uit op haar eigen label, dat dezelfde naam heeft als haar studio. En dus niet op Ostgut Ton, het huislabel van Berghain waar haar vorige albums op uitkwamen. ‘Ze hebben het label op ijs gelegd’, zegt Steffi daarover. En verdomd, er is sinds begin 2021 niets meer uitgekomen op het label dat ons Marcel Dettmann, Ben Klock, Planetary Assault Systems, Barker, JASSS en nog veel meer klassieke Berlijnse techno bracht.

‘Het had allerlei redenen’, zegt Steffi over het verdwijnen van Ostgut Ton. ‘Ik denk dat veel mensen tijdens de pandemie in een overlevingsmodus kwamen. Voor Berghain was het geen prioriteit om heel veel energie in het label te steken, omdat het zo onzeker was met de club. Ze hebben daar tussen de 250 en 300 mensen in dienst. In Duitsland gold tijdens de pandemie de Kurzarbeit regeling, zoals ze dat noemen. Personeel werd gedeeltelijk door de overheid betaald, maar mocht slechts een gelimiteerd aantal uren werken. Ik dacht: prima, ik wilde het eigenlijk sowieso wel eens zelf doen. Dat heb ik geweten, haha!’

Tussen dit gesprek en het publiceren ervan kwam er meer nieuws rond Berghain. Ook Ostgut Agency, het boekingskantoor dat ook Steffi’s zaken behartigt, stopt ermee. En dat leidde weer tot geruchten over een naderend einde van de club zelf. Het werd tijdens Amsterdam Dance Event dé kwestie waar iedereen het over had. Misschien bevinden we ons wel in het allerlaatste jaar van Berghain, beweren sommigen ‘op basis van betrouwbare bronnen’. Een totaal broodje-aap-verhaal, zeggen anderen op basis van ‘nog betrouwbaardere bronnen’. Maar het gegons is nog maar eens een signaal dat Berghain de belangrijkste techno-club van de wereld is.

Het zou een mokerslag zijn voor de technowereld, en ook voor Steffi, die nergens zo thuis en in control is als in die massieve betonnen club waar de nacht twee dagen duurt en de muziek nooit stopt. Ze draaide er vlak voor de lockdown nog op een dag met oude vriend Martyn en upcoming Engelse helden Overmono. De verhalen in de media over Berghain blijven vaak steken bij het notoire deurbeleid of de vrijzinnige seksuele mores in de spelonken van het gebouw, maar het belangrijkste van alles blijft toch echt dat techno-dj’s er het beste uit hun muziek kunnen halen. Steffi deed dat ook op die dag, met een bomvolle dansvloer voor zich, die ze uren en uren in haar greep wist te houden, met die hypnotiserende ritmische flow. Haar nieuwe album werd vorige week - tijdens Amsterdam Dance Event - daar ten doop gehouden, en ook aan haar eerste gig na de pandemie heeft ze warme herinneringen. Onverwacht warm, eigenlijk.

‘Ik zeg eerlijk: die pandemie voelde als een geschenk. Er was ineens die kleine-meisjes-spanning van iets groots dat je overkomt. Het was een force majeure, ik mocht ineens niets en ik kon daar niets aan veranderen. Het voelde in eerste instantie als verplicht ontsnappen uit de flow waar je altijd maar in zit. Het is echt moeilijk om uit te stappen, al vijftien jaar. In 2017 heb ik een keer een sabbatical van vijf maanden genomen; ik kwam terug met een mix-cd voor Fabric en een nieuw album. Begrijp me niet verkeerd hoor, ik hou daarvan, ik ben een werker. Maar dit was anders. Na een tijdje begin je te denken: misschien gaat de club wel nooit meer open. Ik had daar eerlijk gezegd best wel vrede mee, met het idee dat dit het was. Maar alles ging weer open, en de eerste keer dat ik daar weer draaide was zo fantastisch. Ik denk echt dat ik nog nooit zo goed gedraaid heb, ik krijg kippenvel als ik eraan denk. Het is altijd bijzonder om te draaien in een club die je van binnen en buiten kent, en al helemaal na zo’n moeilijke fase. Als ik Berghain binnen ga is er altijd die rilling, maar nu nog meer. Eenmaal binnen was het alsof er niets veranderd was. Wat, zijn we er echt twee jaar uit geweest?’

In die twee jaar heeft Steffi de muziek niet de rug toegekeerd. Naast natuurlijk de productie van haar eigen album was er wel degelijk honger naar nieuwe muziek voor in de dj-tas. ‘Ik heb ook nog een operatie aan mijn neus gehad, en in de tijd dat ik plat lag heb ik echt het internet uitgespeeld. Ik kwam de meest waanzinnige muziek tegen, broken beats, step-achtige dingen, snelle tracks die niet lelijk zijn. Ik draai nu bijna niks meer retro, terwijl ik er toch wel om bekend stond graag zo nu en dan een oud plaatje te pakken. Mensen moeten ophouden met klagen dat er niet genoeg goede muziek uitkomt. Onze scene moet een push krijgen, je moet je kop erbij houden en hard werken. Ik had niet verwacht dat ik de geest weer zo zou krijgen, maar ik heb nog nooit zo goed in mijn vel gezeten als dj.’