Al jaren staat Marcel Dettmann aan de top van de technowereld. Door zijn waanzinnige dj-instincten, zijn tomeloze energie, een karakter van schokbeton. Na dertig jaar is de technoveteraan nog steeds op zoek naar spanning en de ruwe randjes. Door af en toe op te duiken in een piepkleine club, en door nu zijn eerste album in bijna tien jaar uit te brengen op Dekmantel. 'Nee, Berghain gaat niet dicht. Absoluut niet. Fake news, het is níét waar!'

Stond-ie dan, zondag om elf uur 's avonds, op een piepklein dansvloertje in Amsterdam-Noord. Het is 23 oktober, de laatste dag van Amsterdam Dance Event, en Marcel Dettmann, de Duitse Berghain-grootheid, festival headliner en techno-veteraan staat in een zwart Knekelhuis-shirtje in De Schietclub, een provisorisch clubje in een voormalige schietbaan waar Dekmantel vannacht een ADE-feestje geeft. De dansvloer is een groezelig hok, het geluidssysteem kraakt gezellig. Kortom: een wereld van verschil met de toeters-en-bellenproductie van Awakenings in de Gashouder en de loods van Breakfast Club, waar hij de dag ervoor nog stond te draaien. Kleine kink in de kabel: het regent pijpenstelen, niemand weet hoe laat het feestje begint en wie wanneer speelt, en dus staat de Duitse grootheid Chicago house te vlammen voor… wie? Dertig, veertig man?

Wat blijkt? Om twee uur 's nachts stroomt het alsnog vol, de nacht ontvlamt in een spontane b2b2b, waarin Dettmann met Interstellar Funk en Dekmantel-baas Casper Tielrooij de Schietclub alle hoeken van hun platentas laat zien: Chicago house en techno, disco, wave en EBM, acid, het wordt een zweterige en intense bende. 'Het was geweldig!' glundert Dettmann twee weken later.  ‘Des te beter omdat het niet zo gepland was. Er zit te veel druk op geplande b2b's, dit ging zo organisch: eerst Casper erbij, toen Olf, eigenlijk zou het feest stoppen om drie maar het ging maar door. Ik had nog zo tegen mezelf gezegd: oké Marcel, je draait van acht tot tien, en daarna ga je naar het hotel. Uiteindelijk begon ik om tien, en ging ik pas weg om... zes uur 's ochtends. Oeps! Hahahaha!'

Discografie

Marcel Dettmann

2010 - Dettmann (Ostgut Ton)
2013 - Dettmann II (Ostgut Ton)
2017 - Selectors 003 compilatie (Dekmantel)
2022 - Fear Of Programming (Dekmantel)

Bracht EP's op o.a. Ostgut Ton, Marcel Dettmann Records, 50Weapons en Bleep, labelbaas van Marcel Dettmann Records en nu Bad Manners Records

Menselijke machine

Typisch Dettmann, grinnikt Casper Tielrooij aan de telefoon. ‘Het is niet iemand die eventjes langskomt, z'n ding doet en dan weer weggaat. De energie die hij heeft, zijn positiviteit, met het schema dat hij heeft… We speelden wel eens drie shows in één weekend samen. Slopend: dan lagen we op de derde dag om zeven uur ’s ochtends in bed, en werden we om tien uur alweer opgehaald door de driver. Zat ik daar, totaal uitgeblust, terwijl Marcel in de bijrijdersstoel de chauffeur de oren van het hoofd zat te kletsen. Wow, hoe doe je dat?! Dat is hem in een notendop. Hij is heel steady en vrolijk. Als ik aan zijn professionaliteit denk, vind ik hem een echte oer-dj. Iedere dj is anders, het tour leven is zwaar, sommige zijn gevoeliger voor momentopnames en impulsen, maar hij is iemand die zoveel draait en altijd levert. Marcel Dettmann is een menselijke machine!'

Al helemaal als je bedenkt dat Dettmann 45 is, dus al zo'n drie decennia in de scene zit, altijd bovenaan de poster staat, steevast twaalf gigs per maand afdraait en de grootste $$$-festivalgigs doet. Hoeveel dj's van zijn kaliber vinden nog de tijd, energie en zin om op te duiken in een piepkleine club voor 150 man? Maar Dettmann snakt ernaar, bezweert-ie, het is de brandstof die hem gaande houdt. 'Het is niet alleen een business, het is een passie. Ik wil niet alleen op een grote stage worden weggezet om winst te maken, ik wil zíén en vóélen dat ik iets losmaak. Anders heb je geen connectie meer met de mensen, dan wordt je een robot, een machine. Die gigs in kleine clubs? Die heb ik nodig om me op te laden voor de grote festivals. Als er honderd uitzinnige mensen voor je neus staan, die naar alles wat je doet snakken, durf je gewaagder te draaien en te experimenteren. En als zo'n avond begint met een lege zaal? Haha, dat vind ik prachtig. Het is belangrijk om foutjes te maken, dingen te doen die oncomfortabel zijn of waarvan het onduidelijk is hoe het gaat eindigen. Ik wil voelen: dít is waar ik het voor doe, dít is waarom ik hier ben.'

(Tekst loop door onder de foto...)

Een kelder in Oost-Berlijn

En Marcel Dettmann is inderdaad een gigantische kletskous. Vraag hem naar zijn eerste technorave en hij begint meteen honderduit te vertellen. Twaalf was-ie toen de Berlijnse muur viel, en de verlaten panden en kelders van Oost-Berlijn plotseling werden bezet door ravers, ingegeven door een nieuw gevoel van vrijheid. Hij kreeg het in geuren en kleuren mee vanuit zijn woonplaats Fürstenwald, 45 km ten oosten van Berlijn. 'De broer van een klasgenootje was zes jaar ouder. Toen de muur viel, ging hij naar technoraves in Berlijn. Zelf luisterde ik toen veel meer naar goth, punk, EBM en synthpop. Maar maandagmiddag, als we net terugkwamen van school, kwam hij met z'n vrienden rechtstreeks van een after in Berlijn, helemaal doorgehaald. Hij gaf ons CD's, vertelde over de raves, en zei dat we mee moesten komen. Mijn eerste technorave was op mijn vijftiende in Tresor, in de winter van 1992. Oost-Berlijn zag eruit alsof de Tweede Wereldoorlog net over was, Tresor was in the middle of nowhere, een verlaten terrein. Het was koud, nat en HEEL donker, honderd mensen op elkaar gepropt in een piepkleine kelder vol stroboscopen. Wat ik hoorde? Detroit techno zoals de meeste dj's dat toen draaiden. Underground Resistance, Jeff Mills en Planetary Assault Systems, dat soort muziek. Heel snel en HEEL hard, iedereen zag er raar en wazig uit.' Hij begint te gniffelen. 'Ik dacht, woah, mensen in Berlijn zijn crazy!'

Hij raakte meteen bevangen door de platen. 'Ik ontdekte dat mensen die mixten met draaitafels. We hadden er al eentje thuis, geen pitch control, niks, zo-eentje die iedereen thuis had. Ik kocht een tweede voor veertig Duitse marken, en toen had ik twee soundsystems. Dan draaide ik eerst een plaatje links, dan eentje op rechts. Maar ik begreep maar niet uit hoe je platen aan elkaar draaide.' Hij giechelt. 'En toen zei mijn muziekleraar: daarvoor heb je dus een mixer nodig! Ooooooooh!’ Grinnik. ‘Zo begon ik dezelfde vijf, zes platen die ik had te mixen. 24/7. De eerste keer dat ik draaide was in een punkclub. Ik was vijftien, zestien, een paar jaar later draaide ik in Berlijn.'

Geruchten

En ook in Berghain, waar hij de langstzittende resident is, was hij er vanaf het begin bij. Nog voordat het Berghain heette, vér voordat die club een internationaal fenomeen zou worden, toen het nog als Ostgut door het leven ging. 'Ostgut was een piepkleine gay club. Honderd gay mannen en twee meisjes, en de twee meisjes waren dan met mij mee. Het begon langzaam, precies zoals dat in de beginjaren van Trouw ging. Maar langzame groei is duurzamer dan een kortdurende hype. Dat is waarom techno, electro en house nog steeds relevant zijn, en waarom Berghain er nog steeds is.' Die relevantie werd nog eens bevestigd, toen roddels over een zogenaamde sluiting allerlei internationale media haalden, van muzieksites als Mixmag en NME tot aan de Volkskrant. Tijdens Amsterdam Dance Event ging de ene na de andere roddel rond, en Dettmann keek geamuseerd toe. 'Marcel, gaat Berghain dicht?! Nee, nee, nee! De manier waarop mensen het vroegen was interessant, iedereen had z'n eigen belang. DJ's, promoters en boekers.' Hij valt even stil. Dan, héél duidelijk, voor de honderdduizendste keer, om het nog maar even te onderstrepen: 'Nee, de club gaat niet dicht. Absoluut niet. Fake news, het is níét waar.'

(Tekst loop door onder de foto...)

Incestmuziek

Dettmann houdt zich niet zo bezig met de grillen van de scene. En dat terwijl je puristen nogal eens hoort mopperen tegenwoordig. Over dat techno het nieuwe EDM is, over Drumcode en die smakeloze Oliver Heldens-remake van Bjarki's technoklassieker 'Wanna Go Bang' die er verscheen. En over de rijzende tempo's op de dansvloer, over 'jonge mensen die denken dat schranz, hardstyle en hardcore techno is', dat soort gedoe. Het is muziek die Dettmann’s donkere looptechno kan laten klinken als een openingssetje, maar Dettmann maakt zich er geen zorgen over. 'Verandering is belangrijk. Anders krijg je incestmuziek: alles klinkt hetzelfde, alles wordt saai. Commerciële muziek kan de deur openen naar onze wereld. Jonge mensen hebben zo'n opening nodig, kijk naar acts als Daft Punk. Mijn way in was een crappy trance compilatie van Logic, daarna moest ikzelf op zoek via labels en magazines en ging er een wereld voor me open. Als je geïnteresseerd bent, ga je vanzelf dieper. Als artiest met zo'n lange geschiedenis vind ik het vooral belangrijk dat techno levend blijft, in welke vorm dan ook. Trends komen en gaan. Ooit was het gabber, toen trance, toen electroclash en daarna minimal. What's next? Wie weet. Misschien komt minimal wel weer terug, als tegenreactie. Of house. We gaan het zien.'

Zo bezien staat zijn nieuwe album een beetje op een eilandje: wars van muzikale trends, toegewijd aan gestripte, dan weer gelaagde, loopy techno, met uitstapjes naar elektronica en ambient. Het is zijn eerste album in tien jaar en komt uit op Dekmantel, waar hij op het festival deze zomer al een fonkelnieuwe live-set primeurde. 'Voor mij klinkt het album als de evolutie van wie ik ben als artiest, van vroeger naar het nu. De afgelopen jaren waren zo druk, ik reisde een boel, ik ben een familieman met twee kinderen, ik had geen tijd meer had om te produceren, om aan de boom te schudden en te kijken wat eruit viel. De afgelopen twee jaar had ik opeens wél tijd, en eindelijk voelde het alsof ik weer on track was. Je kunt zeggen: het klinkt als z'n oude album, het klinkt als iets wat-ie al op Ostgut heeft uitgebracht, het klinkt als dit of dat. Maar dit zijn mijn muzikale roots, dit is het type techno waar ik van houd. Moody, repetitief, duister en dan weer fragiel, soms juist diep of best ruw, maar altijd simpel en minimaal. Tijdens de pandemie schreef ik soms een album per dag. Dan zat ik in m'n studio, met al mijn machines, opnames van een uur te maken. Na een uur had ik twaalf tracks, dan zette ik de opname stil, next. Ik dacht er niet over na, het was pure vrijheid. Eigenlijk precies wat ik ervaar in een piepkleine club: er zijn geen grenzen, je begint met iets en je kijkt waar het eindigt. Dat is het gevoel dat ik nog altijd nastreef.'

Fear Of Programming is nu uit op het label van Dekmantel.