Nee, het was niet covid dat een fysieke ontmoeting met Charlotte Adigéry nekte. Het was het kleine wezentje dat over haar arm ligt. Een baby tijdens een interview, je maakt het niet vaak mee. En eerlijk, als we nu in een Amsterdamse hotelkamer zouden zitten - Adigéry en haar muzikale partner Bolis Pupul getweeën op de bank, de interviewer er tegenover - zou het ongemakkelijk voelen. Maar nu? Op de een of andere manier voelt het doodnormaal dat Charlotte af en toe even opstaat als het kleine mensje onrustig wordt. We zijn het wel gewend geraakt na twee jaar thuiswerken met Zoom-meetings, dat werk en privé met elkaar vervlochten zijn geraakt. ‘Ja, het kon even niet anders’, verontschuldigt Charlotte Adigéry zich evengoed. ‘Na onze promodag in België gisteren ben ik letterlijk met mijn schoenen aan in bed gekropen.’
Telepathisch
Voor corona leerden we Charlotte Adigéry kennen als een buitengewoon charismatisch zangeres uit Gent. Ze begon onder de naam WWWater, maar we leerden haar hier pas echt kennen toen ze onder eigen naam begon op te treden. Dat deed ze al die tijd al samen met de man die nu ook op de albumhoes vermeld staat: Bolis Pupul. De gebroeders Soulwax stelden de twee aan elkaar voor. Stephen en David Dewaele werden een soort muzikale mentors van het duo. Maar belangrijker nog: ze lieten op dagelijkse basis zien wat de kracht van intuïtie is. Adigéry: ‘Hoe zij met elkaar communiceren is ongelofelijk, telepathisch bijna. Soms lopen wij van de kleine studio naar de grote, waar zij werken. Steph en Dave, we hebben iets gemaakt maar we komen er niet uit, we zijn benieuwd wat jullie ervan vinden. Dan luisteren ze, kijken elkaar aan en dan zegt de een: zeg jij het? Dan denk ik: hoe kunnen jullie in hemelsnaam zonder overleggen een unaniem oordeel hebben? En dan komt er iets als: ja, goed, maar dit onderwerp vraagt andere muziek. Of: goe gedaan, geef maar aan ons, we willen even iets proberen met die beat.’
Onder de vleugels van de Soulwax-broers werkten Charlotte Adigéry en Bolis Pupul toe naar hun debuutalbum. Daarop bewijzen ze dat je serieuze onderwerpen kunt bepreken op de dansvloer, en dat je daar nog bij mag lachen ook.
Mottig publiek
Charlotte Adigéry groeide op in de backstage. Haar moeder zong veel backing vocals in reggae- en jazzbands. Ze is trots als ze eraan denkt, tegelijk is het dus ook de normaalste zaak van de wereld om een podium op te stappen. Bolis Pupul op zijn beurt groeide op tussen de instrumenten, die zijn vader per ongeluk expres her en der liet slingeren, zodat zijn zoon zich erin kon verliezen. Oh ja: die vader is cartoonist Kamagurka, die een paar jaar terug onder regie van Stephen Dewaele de absurdistische tv-serie Bob En George maakte. ‘Stephen kwam vaak bij ons over de vloer, en dan vertelde ik hem over de bandjes waarin ik speelde. Hij was altijd heel geïnteresseerd en wilde mijn demo’s horen. Dus nee, ze waren voor mij geen afstandelijke Gentse iconen, maar eerder muzikale nonkels.’
Je intuïtie volgen, dat is voor Adigéry en Pupul ongeveer hetzelfde als speelse beslissingen nemen. Zo verzon Bolis zijn artiestennaam om kwart voor drie ’s nachts, vlak voor de deadline van zijn EP. ‘Bolis, zo noemt mijn Chinese grootmoeder me altijd, omdat ze de R niet kan uitspreken. En Pupul is de bijnaam die mijn vader me ooit gaf. Ik weet ook niet waarom. Mijn artiestennaam is dus een ode aan mijn familie van beide kanten.’ Met die bijnaam Bolis omarmt Boris Zeebroek - zoals hij echt heet - dus een van de grootste clichés over Chinezen, met een flinke dosis zelfspot. En dat is geen toeval: gedurende het hele album Topical Dancer zetten de twee humor in als wapen om ingewikkelde thema’s te bespreken. Van racisme tot politieke correctheid tot het ongemak van het meningencircus.
Gratuite mening
Om maar bij dat laatste te beginnen: het album begon bij het laatste nummer op de plaat, ‘Thank You’. Het is een zeer sarcastische track waar iedereen die wel eens een gratuite mening over een artiest heeft gehad zich door aangesproken zal voelen. Jazeker, ook ondergetekende. Je denkt misschien aan sociale media, maar ‘Thank You’ gaat eigenlijk nog veel meer over dingen die mensen face to face tegen een artiest menen te moeten zeggen. ‘Het is een ongemakkelijke manier om aan small talk te doen’, zegt Charlotte Adigery. ‘Hoi, ik wilde toch even zeggen dat ik je eerste EP beter vond. Ehm, ok? Ja, dat mag natuurlijk, maar we hebben nu een tweede uit en daarmee touren we.’
‘Het begon met een gesprek over valse bescheidenheid. Het type dat je ziet bij de Oscars’, vult Bolis aan. ‘Oh, thank you, I’m so grateful, I don’t deserve this. We merkten dat we dat soort dingen zelf ook doen, bijvoorbeeld in gesprek met mensen na optredens.’ Het bekendste voorbeeld hiervan vindt in de popmuziek doorgaans óp het podium plaats, als artiesten hun publiek stroop om de mond smeren. You’re the best audience ever! In feite gaat het bijtende sarcasme van ‘Thank You’ over allerlei vormen van valse of juist te eerlijke communicatie tussen artiesten en hun fans. ‘In landen waar mensen het Engels goed machtig zijn snappen ze heel goed wat we ermee bedoelen, in landen waar dat minder het geval is merk ik dat het publiek zich eerder persoonlijk aangevallen voelt. Ze zijn mij op het podium in die rol. Het is soms moeilijk om daar dan in te blijven. Terwijl, als het een kutpubliek is… ah wel, ik mag dat niet meer zeggen hè. Als het een mottig publiek is. Ken je dat woord niet? Dat zal wel Gents zijn. Als het een mottig publiek is, is het mijn wraak.’
Lachen van het huilen
Er valt meer te lachen op Topical Dancer. Er is zelfs een track die simpelweg ‘Haha’ heet, een liedje op basis van zes jaar oude stemoefeningen die Charlotte terugvond. ‘Haha’ heeft niet echt een boodschap, het is gewoon ontstaan’, zegt Pupul. ‘Ik vond het zo wel mooi dat de lach overgaat in een huil tijdens het refrein, zoals de Joker in Batman lachen en huilen met elkaar vermengt.’ Adigery: ‘Ik herinner me een keer toen ik onbedaarlijk moest huilen. Het was gedaan met mijn lief en ik was mijn hart aan het luchten bij een vriendin. We zaten allebei te huilen, tot we opeens de slappe lach kregen. Dat was zalig om mee te maken. Precies zoals haat en liefde dicht bij elkaar kunnen liggen.’
Zo kreeg ook dit novelty-achtige niemendalletje toch een emotionele lading. En dat is de rode draad achter de samenwerking tussen deze twee muzikanten. Precies zoals een hele dag babbelen over het nieuws kan voelen als een vergooide studiodag, om vervolgens toch een liedje op te leveren. Precies zoals de toevalligheid dat Charlotte hoogzwanger was toen er ineens promofoto’s nodig waren uiteindelijk de meest authentieke beelden opleverde. ‘We horen dat nu gelukkig heel veel van mensen. Goed gedaan dit, goede keuze dat. Terwijl het veelal vanzelf ging. Nu ja, ik ben hoogzwanger, we gaan er geen kartonnen doos voor zetten. Het lijkt een statement, maar eigenlijk tonen we gewoon onszelf hoe we zijn. We hebben veel fotoshoots gedaan, altijd met vallen en opstaan, maar in deze shoot zie je de echte Boris en Charlotte.’