Precies op het moment dat vijf jongens uit New York debuteerden met hun album Is This It vlogen twee vliegtuigen de dromen van hun stad aan flarden. Nu verschijnt vijfde album The New Abnormal van The Strokes opnieuw middenin een grootse crisisperiode. En dat terwijl ze er eindelijk weer zin in hadden. In gesprek met bassist Nikolai Fraiture van The Strokes.

Het jaar begon nog wel zo vlammend voor The Strokes. Op Oudejaarsavond speelden ze voor het eerst in tijden een grote show. Een thuiswedstrijd, in de Barklay Arena in New York City, een grote show voor bijna 20.000 fans, kaliber Ziggo Dome dus. Het was de eerste eigen show in jaren, want The Strokes tourden amper, en als ze al speelden deden ze dat op festivals. In Nederland waren ze zelfs voor het laatst te zien in 2006, veertien jaar geleden. Jarenlang hadden ze moeite de boel bij elkaar te houden, maar het voelde goed om weer op het podium te staan. En toen, in februari, was er die performance op een Bernie Sanders rally. Een paar liedjes spelen op een politieke megabijeenkomst, dat was een belangrijk statement. The Strokes kondigden daar hun comeback officieel aan en lanceerden zelfs een nieuw liedje, ‘At The Door’. Twee maanden later staat de tour op instorten en is Bernie Sanders uit de presidentsrace gestapt, maar hebben we wel een nieuw Strokes-album: The New Abnormal.

Bernie

‘Die show met nieuwjaar voelde heel goed voor ons, maar je merkt toch dat de machine weer op gang moet komen. We hadden zo lang niet gespeeld’, zegt Nikolai Fraiture, de zachtaardige bassist van het eerste uur. Hij was het die The Strokes vervolgens bij Bernie Sanders binnen leidde. ‘We hebben zoiets nooit eerder gedaan als band, maar ik heb los van de anderen in 2016 wel campagne gevoerd voor Bernie. Ik kende nog wat mensen van zijn team, en die benaderden me. Ik was verrast hoe snel de rest aan boord was voor dit plan. En ook weer niet, als je ziet hoe het nu gaat met de wereld, en vooral met Amerika. Die rally was echt geweldig om mee te maken. Daar begreep ik de beweging pas echt goed, toen ik Bernie hoorde spreken, en mensen als Colin West en Alexandria Ortelio-Cortez. Het was mooi om te zien hoe ze die massa jonge mensen in beweging brachten.’

Die hoop vervloog dus al snel, net als het goede gevoel over de comeback. Maar het album kwam gewoon op de afgesproken datum uit: 10 april. Het gekke is - en dat zie je nu voortdurend gebeuren: de songs op dat langverwachte nieuwe album krijgen direct een nieuwe betekenis. ‘Bad Decisions’, is dat niet ineens een ode aan de rampzalige beslissingen van President Trump in de COVID-19 crisis? ‘Dat zou geweldig zijn, toch?’ En The New Abnormal, de albumtitel, die voelt ineens alsof het gaat over die idiote situatie van social distancing die de popmuziek helemaal plat legt. ‘Of rock ’n roll samen kan gaan met social distancing? Niet de rock ’n roll waar ik mee opgegroeid ben. Die drijft op creatieve interactie tussen mensen’, zegt Nikolai Fraiture.

The Strokes hadden dat eerder, dat hun liedjes ineens een nieuwe betekenis kregen. Zoals gezegd: hun debuutalbum verscheen zo’n beetje tegelijk met de aanslagen op de Twin Towers. In allerijl besloot de band de tracklist van het album voor de Amerikaanse markt iets aan te passen: het zeurende liedje ‘New York City Cops’ werd geschrapt. ‘New York City Cops, ain’t too smart, dat voelde ineens heel ongepast. Het kreeg een betekenis die het op dat moment niet moest hebben’, legt Fraiture uit. ‘Niemand dwong ons daartoe destijds, maar we vonden het zelf nodig.’

New York romantiek

The Strokes waren toen jonge gasten in spijkerjasjes die een nieuw elan brachten met een oude esthetiek. Ze brachten rock ’n roll terug in New York, in een tijd dat gitaarmuziek synoniem was aan pompeuze post-grunge en - zo mogelijk nog erger - kinderachtige nu-metal. The Strokes waren fris en ruw, op een ouderwets romantische New York manier, ergens tussen The Ramones en The Velvet Underground in. Ze stonden ook symbool voor het New Yorkse bohemien leven. In alle eerlijkheid werd dat romantische idee ook wel een beetje geholpen door de credit card van de pa van gitarist Albert Hammond Jr (ja, de grote zanger en songwriter Albert Hammond Sr). Die ruimde een hoop vervelende rekeningen uit de weg. De pa van zanger Julian Casablancas werd rijk met Elite Models, terwijl Nikolai Fraiture opgroeide in Upper East Side, in Manhattan.

Maar vooruit, ze straalden dat uit, die vrijheid om rond te dwalen in de grote metropool, de wereldstad die nooit slaapt. ‘Dat was zeker het gevoel dat ik zelf ook had, eind jaren negentig. En ook in de jaren tachtig, toen ik er opgroeide. New York was een smeltkroes van culturen, uit elke autoradio hoorde je muziek. Ja, het was er ook gevaarlijk op bepaalde plekken, maar die diversiteit overheerste alles.’ Geen wonder dat The Strokes na 9-11 alleen maar meer omarmd werden als schoolvoorbeeld van New Yorkse branie. Ze leidden een enorm invloedrijke scene die New York weer de belangrijkste popstad van de wereld maakte, van Interpol tot The Rapture tot LCD Soundsystem.

Ook The New Abnormal is een echte New Yorkse plaat. De referenties vliegen je om de oren. Te beginnen met het schilderij van Basquiat op de cover. Hij legde er jazzlegende Charlie Parker op vast. Er is een song die ‘Ode To The Mets’ heet, naar het baseballteam uit Queens. En er is een gimmick-achtig liedje, ‘Brooklyn Bridge To Chorus’. Een soort meta-song over songwriting en over bands uit de jaren tachtig, met een knipoog naar die hele beroemde brug. ‘Het was niet per se de bedoeling om er een ode aan New York van te maken, maar dat gebeurt vanzelf. Ironisch genoeg is het hele album opgenomen in Malibu, Californië.’

Napster-tijdperk

The Strokes namen daar hun intrek in de Shangri-La studio van Rick Rubin, de beroemde en enigmatische producer, een man die al veel carrières terug op de rit kreeg. Van hem werden niet alleen zijn oren ingehuurd, maar ook zijn psychologische superpower. Want in alle eerlijkheid was het niet best gesteld met The Strokes. Na het bliksemsucces van het debuut kwam al heel snel een tweede plaat. Die voelde muzikaal min of meer hetzelfde, maar kon dat inhoudelijk natuurlijk niet zijn, juist door die enorme klap die New York in de tussentijd te verwerken had gekregen. Hij heette niet voor niets Room On Fire. The Strokes waren zelf ook on fire in die begintijd, maar langzaam ebde dat weg. De band betaalde de tol van drank en heroïne. Vooral Albert Hammond Jr lag er na een paar jaar helemaal af, en Julian Casablancas maakte op een gegeven moment maar een onmogelijke soloplaat met zijn nieuwe band The Voids.

‘Het belangrijkste wat Rick Rubin deed was ons dwingen samen in de studio te spelen. Elke dag een uur, voor hij aankwam. Gewoon jammen. En dan kwam hij met frisse oren om de goede dingen er uit te pikken.’ Het klinkt ongelofelijk als je dat zo leest, maar dat was dus nodig: de bandleden weer bij elkaar in een ruimte brengen. ‘Eh, ja, het mag algemeen bekend heten dat de laatste Strokes platen niet zo gemaakt zijn’, zegt Fraiture. En ja, dat hoor je. De urgentie was weg, de verkoopcijfers zakten per album verder in, en de afgelopen jaren was de vraag of The Strokes überhaupt nog bestonden. ‘Het was heerlijk, we hadden er eindelijk weer zin in. Het voelde weer als het opnemen van ons debuut.’

Eén van de nummers die uit zo’n jamsessie voortkwam is ‘Bad Decisions’, een liedje met een verrassende naam in de credits: Billy Idol. Ja, Idol, niet Eilish. De 80s rocker maakte in 1985 het nummer ‘Dancing With Myself’, en dat lijkt er inderdaad best op. Dat vond de band zelf ook. ‘Het was niet zo dat we bedachten: laten we iets doen met dat nummer van Billy Idol, maar al jammend ontstond het, zeker toen Julian die melodie erop begon te zingen. We hebben er een musicoloog naar laten luisteren, en die zei: ja, het lijkt er inderdaad op. Dat is niet erg, we geven gewoon credits waar die verdiend zijn.’

Er zit een nostalgie in naar een tijd die The Strokes zelf nooit hebben meegemaakt. En het past heel erg bij ze dat de referenties er zo dik bovenop liggen. Sterker nog: het hoort bij deze tijd, de post-Napster-periode, waarin jonge mensen de hele geschiedenis van de popmuziek tot hun beschikking hebben. ‘Ho’, zegt Fraiture. ‘Wij voelen ons nog wel van de generatie net vóór Napster hoor. We kennen het gevoel nog dat je naar een platenzaak moest. Of moest, dat je daar graag de deur plat liep. In mijn geval was dat platenzaak Subterranean in West Village. Dat hoort ook bij de romantiek van New York uit die tijd, de microcosmos die je kon vinden in de grote stad. Daarna kwam het internet. Het voordeel van het nieuwe tijdperk was natuurlijk dat alles toegankelijker werd, maar vaak miste de context, miste er iemand die je uitlegde hoe de muziek zich ontwikkelde. Maar het klopt natuurlijk dat we graag bouwen op de stenen die er al liggen. Het kan ook niet anders, want anders zou je alleen een soort primitieve muziek maken, en daar zijn we helemaal niet op uit. De Franse filmmaker Jean-Luc Godard zei het ooit mooi: ‘It’s not what you take, it’s where you take it’.’