De eerste keer? Hij moet vijftien geweest zijn. 1996, een zweterige kelder in Aberdeen genaamd The Pelican Club, gerund in de geest van de oude illegale raves. Dave Clarke draait die avond techno alsof–ie Grandmaster Flash is: cutting, scratching, elke paar minuten een nieuwe plaat, als een bezetene. Het is een woensdagavond en de volgende ochtend moet hij gewoon naar school, maar Brian Welsh, nu de regisseur van Beats, is naar buiten gesneakt. Hij is niet de enige, want verderop ziet hij een paar jongens die hem op het schoolplein altijd in elkaar willen slaan. Maar niet vanavond. Vanavond wordt niemand in elkaar geslagen. Vanavond is alles anders. Of beter: vanaf vanavond is alles anders.
'Ik was high van de muziek en van de hele ervaring', zegt Brian Welsh. 'Een openbaring? Ja, zo mag je het gerust noemen. Het is niet alsof ik vanaf dat moment ineens wist wat mijn bestemming in dit leven was, ik wist alleen heel zeker dat dit feest nooit meer mocht ophouden. Ineens was ik op een plek waar ik alles los kon laten en alles kon zeggen wat er echt in me omging. Het enige probleem was dat ik er vervolgens echt voor zorgde dat het feest nooit ophield, mijn hele twintiger jaren. Maar als ik dat niet gedaan had, was deze film er nooit gekomen. En ik heb nog steeds goede vrienden die ik ontmoet heb in die donkere, zweterige kelder in Aberdeen.'
Er is voor een raver maar één ding dat enigszins in de buurt komt van die magische eerste keer, en dat is getuige zijn van iemand anders' eerste keer. De inwijding, de openbaring. Van buitenaf kun je zien hoe een aangenaam tintelend gevoel opkomt in je hersenen, hoe plotseling de muziek je overweldigt zoals je dat nog nooit meegemaakt hebt. Hoe het licht niet meer om je heen is, maar recht naar binnen knalt, samen met de muziek. En ja, dat onwaarschijnlijke gevoel van verbondenheid met al die andere wild dansende figuren op de dansvloer. Probeer dat maar eens te vangen in een film.
Wat is nog erger dan een neppe seksscène in een film? Een housefeest dat eruit ziet als een Vodafone reclame, een gelikte nep party waar je nog net geen 'action!' en ‘cut!’ in hoort roepen. Dat moest koste wat kost voorkomen worden in Beats, een film van Schotse makelij die de spirit van de eerste jaren van de house moest vangen. Hoe dat lukte? We vroegen het aan regisseur Brian Welsh.
Kat en muis
Brian Welsh probeerde het in Beats, een verhaal over de vriendschap tussen twee jongens - Johnno en Spanner - in een Schotse stad. Allebei hebben ze een ingewikkelde achtergrond. Johnno worstelt met een shitbaantje en de nieuwe vriend van zijn moeder, een sullige politieagent die het allemaal goed bedoelt, maar toch elke keer de plank mis slaat. Spanner komt met zijn opgeschoren kop duidelijk uit een problematisch milieu. Zijn grootste probleem is een dominante, gewelddadige broer, die hem het leven zuur maakt. Het is Spanner die de twee in contact brengt met een wilde underground scene, een soort geheime cultus die draait om flyers van illegale radiozenders waarop house klinkt. Het is een wondere wereld vol randfiguren die het midden houden tussen krakers en hippies en die met auto's reizen naar leegstaande loodsen en weilanden met mega soundsystems. Zo worden wij als toeschouwers in de bioscoop toeschouwers van hun ontluikende vriendschap én hun muzikale openbaring.
'We hebben elke jongere met acteerambities in Schotland gezien', zegt Welsh over de zoektocht naar zijn hoofdpersonen. 'Scholen, dramaklasjes, overal zijn we geweest. Lorn McDonald stuurde me de meest bizarre auditie video ooit, in David Attenborough stijl, met bombastische muziek. Hij deed in eerste instantie auditie voor de rol van Johnno, maar dat matchte niet. Maar het personage Spanner vulde hij met heel veel humor in. Toch dreigde de film stuk te lopen omdat we de juiste tegenspeler niet konden vinden. Tot Lorn zei: mijn beste vriend Cristian komt een week voor de opnames beginnen terug uit Amerika. Hij zou het kunnen. Vanaf het eerste moment dat we die twee samen zagen wist ik: Dit is magic.'
Welsh schetst in zijn film heel knap de vrije, wilde en ook wel gevaarlijke sfeer van die eerste jaren van de house. Want ja, zijn personages kruipen met een pil op achter het stuur en spelen kat en muis met politie. Zo ging het in die tijd, vertelt hij. 'De paniek in de tabloids was gigantisch. Het ging er over een satanisch verbond, je kinderen zouden verslaafd raken aan de drugs en nooit meer terugkomen. Mijn ouders waren ook als de dood. Waarom gaat onze zoon ineens de hele nacht uit? Wat gebeurt daar?!'
Het antwoord op die vraag - wat gebeurt daar?! - wilde Welsh zo serieus mogelijk in beeld brengen. Waar de meeste films clubscenes afdoen met veertig volstrekt ongeloofwaardig seconden, moest Beats het echte rave gevoel geven. Minutenlang, met als decor een echte rave in een grote loods, met een opbouw, een climax en een comedown. Twee jaar smeken kostte het hem om een sleutelfiguur uit de Schotse scene aan boord te krijgen, maar uiteindelijk lukte dat: JD Twitch van Optimo werd de man van de soundtrack.
‘Ik beleefde mijn openbaring via de muziek. Ik had al een house- en technocollectie voor de raves kwamen, dus ik kwam de scene binnen doordat ik al dj was’, aldus Keith McIvor, beter bekend als JD Twitch. ‘Dat betekent niet dat ik nooit op de dansvloer gestaan heb. Ik heb zeker ook genoeg aan de andere kant gestaan.’ De kans is vrij groot dat je Twitch en zijn maat JB Wilkes de laatste jaren ergens tegengekomen bent op een Nederlands festival, want dj-duo Optimo draaide heel vaak in Nederland. Maar hun roots liggen in de jaren negentig in Glasgow, waar ze een eigen feest startten in de Sub Club, precies zo'n zweterig hok als The Pelican in Aberdeen. Op zondagavond was hun clubavond, Optimo (espacio), verdoemd naar een New Yorkse punkfunktrack van Liquid Liquid. Het werd een van de hoekstenen van het Schotse nachtleven, een clubavond die liep van 1997 tot 2010. Minstens vier, vijf dansvloergeneraties zag Optimo aan zich voorbij trekken. ‘Er heerst een nostalgisch gevoel naar de jaren negentig, maar dat is niet nodig’, zegt Twitch. ‘Het was toen geweldig, maar dat is het nog steeds.’
Met hem aan boord kon het natuurlijk niet mis gaan. Welsh vulde geen filmset met figuranten, maar een loods met 2000 echte ravers, gekleed in 90s kleding en geïnstrueerd met een danstutorial. 'In de jaren negentig dansten mensen met hun hele lichaam. Het was onschuldiger en het was wilder. Het laatste wat we konden gebruiken was een zaal vol mensen die denken dat ze naar Boiler Room gaan. Verder hadden we maar één regel: we leggen het feest nooit stil, we werken er omheen.'
(Tekst gaat verder onder de video)
Coming of age
Het verhaal speelt zich af in 1993, en dat is geen toevallig gekozen jaar. De Engelse politie rende op dat moment al vijf, zes jaar achter die ongrijpbare ravers aan, en de kranten schreven er vol walging en onbegrip over. Er verschenen op tv fascinerende reportages over house, met losgeslagen jongeren in de rij voor clubs, wild met hun armen zwaaiende mensen binnen en angstige buurtbewoners die schande spraken van de herrie en de drugsrommel die ze in hun tuinen vonden. De documentaire Everybody In The Place legt uitstekend uit wat de sociaal-culturele achtergronden van dit fenomeen waren, hoe het dwars door klasse (heel belangrijk in Engeland!), ras en seksuele voorkeur heen knalde. Maar in 1993 was het op. 'Eigenlijk ging het een jaar eerder mis, bij Castle Morton in Worchestershire, Engeland', zegt Brian Welsh. 'Daar kwamen 40.000 mensen op af, en die wilden niet meer weg. De rave duurde zeven dagen. Dat festival heeft veel verpest voor de scene.'
En dus kwam daar de Criminal Justice And Public Order Bill, in 1994 vastgelegd tot wet en nog altijd actief. De conservatieve macht greep het heft terug in handen. 'En maakte tegelijk een einde aan een eeuwenoude traditie van reizigers in het Verenigd Koninkrijk. Ineens mocht je niet meer zomaar overal je kamp opbouwen. Het ging ook over horrorfilms, en de wet is ingezet tegen demonstranten tegen de Irak-oorlog, het was een totale aanval op alternatieve manieren van bestaan.' Dat verband met die reiscultuur in Engeland is duidelijk te zien in de berichtgeving rond Castle Morton, waarin de bezoekers steeds omschreven worden als travellers. 'Het ging dus echt verder dan rave, maar in secties 62 en 63 is wel heel specifiek sprake van 'bijeenkomsten rond harde muziek bestaande uit herhaalde beats'.'
Zo werd Beats een coming of age film in de traditie van American Graffiti (1973) en Dazed & Confused (1993). Het zijn klassieke films over jongeren zich afscheiden van hun benauwde jeugd door zich aan te sluiten bij een subcultuur die meer voelt als een vrijheidsbeweging. En niet onbelangrijk: alle drie films gemaakt met historisch perspectief. American Graffiti gaat over de rock ’n roll, Dazed And Confused speelt eind jaren zeventig. En ook de makers van Beats wisten hoe het verhaal verder ging: de Criminal Justice Act maakte een einde aan de vrijbuiterstijd van de house, zoals dat in dezelfde tijd in Nederland ook gebeurde. Maar het vrije gevoel van de house trekt tot op de dag van vandaag nieuwe mensen naar de dansvloer. ‘Dat is toch prachtig?’, zegt Brian Welsh. ‘Dave Clarke is er nog steeds, met zijn cuts en scratches. Maar uiteindelijk ligt de kracht denk ik bij het publiek. Dansen is jezelf uitdrukken, op een andere manier dan je doet bij de gemiddelde rockshow. Het is nog steeds do it yourself.’
Beats draait vanaf vanavond in de Nederlandse bioscopen.