Pip Blom is dit jaar een van de aanstormende talenten op festival Eurosonic Noorderslag. Ze droomt ervan haar rafelige indierockliedjes ooit op Glastonbury te spelen, en die droom lijkt steeds dichterbij te komen.

‘Zo weird!’ kirt een enthousiaste Pip Blom. De 22-jarige Amsterdamse muzikant somde net op wat het afgelopen jaar zoal op haar pad kwam: BBC Radio 6 draait haar muziek grijs, vooraanstaande internationale muziekmedia als Rolling Stone en Spin zijn enthousiast, met haar band tourde ze door heel Europa als voorprogramma van haar lievelingsband The Breeders en komend voorjaar brengt Blom haar debuutalbum uit op het Britse platenlabel Heavenly. Vaak kan ze het nauwelijks bevatten, vertelt ze, beter kan het niet gaan als indierockband. ‘En dan moet ik me er weer heel snel bij neerleggen, anders word ik helemaal gek!’

Al haar successen mag ze verzilveren op Eurosonic Noorderslag, de jaarlijkse vleeskeuring in Groningen waar talent uit heel Europa zich presenteert voor de internationale muziekindustrie. Speelt Blom daar de sterren van de hemel? Dan komt haar langgekoesterde droom om ooit op het Britse festival Glastonbury te spelen weer een stapje dichterbij.

Hoe is het eigenlijk om anno 2019 alternatieve rockmuziek te maken? In een tijdperk waarin hiphop en vogue is, rappers strea­mingrecord na streamingrecord breken en nieuwe rockbands in de marge worden gedrukt? 'Het had niet beter kunnen gaan', zegt Blom. 'Of we ervan kunnen leven? Nee, zeker niet. Maar in september zijn we begonnen onszelf een klein beetje uit te betalen. Dat voelt als een hele coole stap.’

Pip Blom

Weet je nog wat je met dat eerste rockgeld hebt gedaan?
‘Gebruikt om in m’n levensonderhoud te voorzien, waarschijnlijk! We verdienen nog niet genoeg om er de huur van te kunnen betalen.’

Je hebt in je korte carrière al tien Engelse tours gedaan en speelt meer aan de 
overkant van Het Kanaal dan hier. Hoe word je daar behandeld?

‘We hebben de afgelopen tour zaaltjes van 200 à 250 man uitverkocht, maar ze zijn wat minder gastvrij dan in Nederland. Je krijgt minder bier of zelfs niets, de tafels staan er niet bepaald vol met eten wanneer we aankomen en de podia zijn behoorlijk crummy.’

Heel anders dus dan het gemiddelde jongerencentrum in Nederland, waar voor je wordt gekookt, meer drank is dan je op kan, zelfs al trek je maar vijf man en een paardenkop.
‘Ha, inderdaad! In Groot-Brittannië is veel minder subsidie voor podia, het is meer independent.’

Waarom ga je dan toch die kant op?
‘Ik ben sowieso dol op het land. Ik hou ervan dat de kleedkamers half uit elkaar vallen, dat de mensen er zo grauw uitzien, omdat ze slecht eten en te veel drinken. Ik ben er helemaal dol op. Daarnaast vind ik het Britse publiek heel leuk, omdat ze ontzettend gepassioneerd zijn over muziek. Omdat we veel op bbcRadio 6 worden gedraaid, is het publiek dat we trekken wat ouder. Er wordt nooit doorheen gepraat, ze dansen allemaal, applaudisseren enthousiast en zingen mee. Het is echt een droompubliek, een soort voetbalhooligans, maar dan voor muziek.’

Jullie hebben ook een Europese tour gedaan met de iconische rockband The Breeders. Hoe ging dat in zijn werk?
‘We waren in gesprek met het muzieklabel waar The Breeders bij zitten. Zij legden het bij de band neer, onze boeker deed dat ook. Geweldig, ik ben groot Breeders-fan. Het is echt no-nonsensemuziek, catchy maar ook heel alternatief.’

Verdien je wat aan zo’n tournee?
‘Nee, daar verlies je geld op. Het was een nogal versnipperde tour, waardoor we vluchten naar Italië en Finland moesten boeken. Maar het was het alleen al waard omdat het mijn lievelingsband is. Als je de kans krijgt om met zo’n band op te treden! Elke keer was er meer dan 1500 man publiek. Het is echt een goede oefening om op zulke grote podia te spelen. We hebben er veel mensen mee bereikt, zeker in Groot-Brittannië. Diegenen kwamen later ook naar onze eigen tour toe, om enthousiast te brullen dat ze ons bij The Breeders hadden ontdekt. We hadden goed contact met de band. Kim Deal was het meest gereserveerd, maar ze kwam elke dag wel even gedag zeggen en vragen wat we hadden gedaan en hoe het ging.’ 

Voel je je dan een beetje een rockster?
(Lachend) ‘Niet echt! Als je met mensen werkt, verlies je dat gevoel al heel snel. Maar ik dacht wel telkens: holy shit!Ik zie mijn lievelingsband gewoon twaalf keer achter elkaar spelen. Hoe vet is dat?’

Iets heel anders: hoe belangrijk is Spotify voor een alternatieve rockband anno 2019?
‘Heel belangrijk. Ik snap dat het wringt met uitbetalingen, het is niet echt een goed verdienmodel voor artiesten, maar Spotify maakt zoveel mogelijk. We worden op dit moment heel veel in Australië beluisterd, omdat we daar in bepaalde playlists zijn beland. Als we dat zelf hadden willen bereiken, hadden we heel veel geld moeten betalen aan pr-mensen of radiopluggers. Nu gebeurt dat allemaal organisch via Spotify.’

Kun je als rockmuzikant in dit tijdperk ooit fulltime leven van muziek, denk je?
‘Daar ben ik nog niet helemaal uit, dat ligt er vooral aan hoe het album wordt ontvangen. Ik las laatst dat singer-songwriter Tim Knol al tien jaar kan leven van zijn muziek. Als je heel veel dingen alleen kunt doen, is dat wel mogelijk. Je stapt in de auto en rijdt naar een huiskamerconcert waar je 200 euro voor krijgt, en doet dat drie keer per week. Dan heb je aan het eind van de maand een prima salaris. En een rapper? Die kan op een avond in drie discotheken optreden. Maar wij moeten alles delen met vier bandleden, en dan zit er nog een groter team omheen ook. Dat maakt het wel ingewikkelder. Ik ben er een beetje sceptisch over, maar ik hoop hier over een jaar te zitten en te kunnen zeggen dat het is gelukt.’

Is het erg als het niet lukt?
‘Nee joh! Ik vind dit het leukste wat er maar is, ik kom op plekken waar ik anders nooit zou komen en ontmoet mensen die ik anders nooit zou kunnen ontmoeten. Als we met z’n allen in de bandbus zitten, voel ik me zo gelukkig. Ik ben met mijn vrienden de wereld aan het veroveren. Zelfs als ik drie uur heb geslapen en slecht heb gegeten, voelt het zo. Ik ben het allerleukste ooit aan het doen, en dat met de mensen waar ik dol op ben.’