Normaal gesproken zingt Jenny Hval over dingen die nog nooit door iemand bezongen zijn. Menstruerende vampiers, bijvoorbeeld. Maar het nieuwe album van de Noorse zangeres gaat over het meest uitgekauwde onderwerp ter wereld: de liefde. Ja echt, de liefde. Maar zelfs - juist! - dat onderwerp weet Hval, dit jaar een van de curatoren van Le Guess Who?, volledig naar haar eigenzinnige hand te zetten, mede met dank aan trashy trance uit de jaren negentig.

Lang kon Jenny Hval zich niet voorstellen dat ze ooit muziek zou maken die zo overduidelijk over de liefde gaat. ‘Ja, toen ik heel jong was misschien’, lacht ze vanaf de andere kant van de telefoonverbinding. ‘Maar daarna vond een soort verschuiving plaats.’ Een verschuiving richting wateren die minder uitvoerig verkend zijn, naar vreemde, magische territoria waartoe alleen Hval zelf de sleutel leek te bezitten en waarin zelfs de meest normale dingen plots veranderen in iets abstracts. ‘Het verrast me niet zozeer dat ik dit materiaal heb geschreven, maar vooral dat ik het album zo expliciet naar de liefde heb durven vernoemen.’

Al vanaf haar jeugd voelt Hval zich een outsider die zich niet bezig kan en wil houden met de vragen die voor anderen van wezenlijk belang zijn. ‘Als we op school een schrijfopdracht kregen en weer zo’n saaie levensvraag moesten beantwoorden, deed ik altijd mijn uiterste best om geen antwoord op de vraag te geven’, vertelt ze. ‘Ik deed altijd iets creatievers dan wat van me werd gevraagd. Nu vind ik het juist leuk om toe te geven dat ik hetgeen dat ik uitdraag ook gewoon liefde kan zijn.’

Dat gezegd hebbende haast Hval zich te benadrukken dat The Practice of Love geen romantische plaat is, geen plaat over een man en een vrouw die na allerlei omzwervingen in elkaars armen vallen terwijl vuurwerk een skyline verlicht. Geen romcom-eske plaat, geen album over mensen die nog lang en gelukkig leefden. Nee, toegeven aan heteronormatieve clichés is Hval ook op haar zevende langspeler de eer te na. ‘Liefde is zoveel meer dan verliefd worden, een romantische relatie hebben en misschien daarna weer uit elkaar gaan. Mijn werk gaat over andere relaties tussen mensen, maar ook over mijn eigen relatie met mijn plek op de wereld.’

(tekst gaat verder onder de video)

Jenny Hval

11 juli 1980
geboren in Tvedestrand, Noorwegen

als Rockettothesky 
2006 Cigars EP
2006 To Sing You Apple Trees 
2008 Medea 

2011 Viscera
2012 Nude on Sand (met Nude on Sand)
2013 Innocence Is Kinky
2014 Meshses of Voice (met Susanna Wallumrød)
2015 Apocalypse, girl
2016 In the End His Voice Will Be the Sound of Paper (met Trondheim Jazz Orchestra & Kim Myhr)
2016 Blood Bitch
2018 Feeling EP (met Lost Girls)
2018 The Long Sleep EP
2019 The Practice of Love 
 

Trance

Jenny Hval zou Jenny Hval niet zijn als ze de grootste clichés het hardst zou ondermijnen. Ze bezit het talent om de absurde kanten te belichten van dingen die we als normaal beschouwen, terwijl het vreemde in haar universum juist heel gewoon kan zijn. Dat geldt niet alleen voor de onderwerpen die ze op haar albums aansnijdt, maar ook voor de muziek waarmee ze die albums vult. Hval is een avant-gardist die van zichzelf vindt dat ze popmuziek maakt, die zich al jaren begeeft op het kruispunt tussen toegankelijkheid en experiment. In haar wereld zijn lagen ondoordringbare ambient en noise een vrij neutraal gegeven, terwijl de meest platvloerse four to the floor-beat in haar handen ineens klinkt als een complexe structuur.

Op The Practice of Love flirt Hval meer dan ooit met trance en synthpop, muziek uit haar jeugd, die zich grotendeels afspeelde in de jaren negentig. ‘Toen ik begon met muziek maken, hoorde je die Europese dancehits overal. Jij weet er als Nederlander vast alles van. De cd’s van 2 Unlimited had ik allemaal!’ De muziek is voor Hval verbonden aan een periode die ze – vooral met terugwerkende kracht – koestert. ‘Ik had op dat moment nog geen idee wat mijn plek in de muziekwereld zou worden, dat muziek überhaupt zo’n belangrijke onderdeel van mijn identiteit zou worden. Die muziek staat voor een fase in mijn leven waarin muziek nog simpelweg iets was dat me dingen liet voelen, iets waarvan ik ongebreideld kon genieten.’ Het heeft alles te maken met de context waarin de jonge Hval die muziek consumeerde. Omdat trance de hitlijsten van Noorwegen niet haalde, hoorde ze de stroming ’s nachts op tv, als ze eigenlijk al in bed had moeten liggen. Of ze hoorde hoe jongeren die met school waren gestopt het keihard door een stereo op de achterbank pompten als ze met de ramen open door de stad reden. ‘Het voelde een beetje trashy, maar ook heel bevrijdend. Nu ik 39 ben en muziek mijn werk is, verlang ik weleens terug naar zulke naïviteit.’

En dus plaatst Hval haar vocalen meer op de voorgrond dan ze ooit heeft gedaan en laat ze de synthesizers onbelemmerd richting de hemel reiken. Al met al laat ze op The Practice of Love veel meer licht door de gordijnen dan ze deed op voorganger Blood Bitch. ‘Ik heb dit keer gewerkt met iemand die heel goed popmuziek kan mixen, dat had ik nog niet eerder gedaan. Op mijn andere twee platen werkte ik juist met mensen die alles wisten van sonische texturen, analoge opnames en noise. Het belangrijkste verschil is dat alles nu veel helderder klinkt. Niet dat het daardoor per se een makkelijkere plaat is, hoor. Het voelt juist alsof ik dankzij de lichtere geluiden op deze plaat meer de diepte in kan gaan met mijn teksten.’

'Nu muziek mijn werk is, verlang ik soms terug naar naïviteit'

Wonderland

Naast gezongen teksten bevat The Practice of Love veel gesproken woord. Soms zijn het gesprekken, dan weer liedteksten die door Hval werden doorgestuurd aan bevriende muzikanten als de Franse ambientcomponist Félicia Atkinson, multi-instrumentalist Vivian Wang uit Singapore en de Australische zangeres Laura Jean. Hun stemmen nemen de luisteraar mee naar de wereld die Hval rondom The Practice of Love heeft gebouwd. Of liever, de wereld waarín ze het album heeft gebouwd ‘Look at these trees, look at this grass’, fluistert Vivian Wang in de onheilspellende opener ‘Lions’. Kijk eens naar die paddenstoelen daar, en die vreemde blauwe bloemen die ernaast groeien. Kijk eens hoe de regen op de bladeren valt en hoe die mieren krioelen op de grond.

The Practice of Love speelt zich af in een soort occult bos, een heidense plek’, verheldert Hval. 'Volgens mij is het een soort combinatie tussen plekken die ik ken uit mijn jeugd en plekken die ik zelf heb bedacht. Het is in ieder geval een plek waar mijn interesse in magie, religie en rituelen volledig tot zijn recht komt. Ik heb ook even overwogen om het album The Practice of Magic te noemen, maar dat klinkt nog pretentieuzer dan The Practice of Love, vind je niet?’

Een van de personages die op die magische plek ten tonele verschijnt is ‘High Alice’, de naamgever van een van de nummers op de plaat. Het is Hvals eigen versie van Alice in Wonderland, een versie van Alice die Wonderland niet zomaar over zich heen laat komen, maar die een meer actieve rol aanneemt, die haar eigen konijnenhol uittekent, verandert in haar ‘pleasure dome’. ‘Ik heb laatst het boek Lost Girls van Alan Moore gelezen’, vertelt Hval. ‘Daarin verschijnt Alice als volwassene, net als een aantal andere personages uit gelijksoortige verhalen. In dat boek beleeft Alice allerlei grimmige seksuele avonturen, ze is een veel minder saai personage dan ze in Alice in Wonderland is. Daar is ze passief en wijst ze zichzelf er voortdurend op hoe vreemd Wonderland wel niet is, alsof ze een heel saaie ouder is, zonder enige vorm van fantasie. Volgens mij is dat een soort metafoor voor de manier waarop meisjes destijds leefden. Ze moesten zich vasthouden aan het alledaagse leven en al heel snel volwassen worden. Mijn Alice lijkt juist meer op die uit Lost Girls, die opgegroeid is maar terugdenkt aan haar jeugd.’

Hval liet zich op The Practice of Love ook inspireren door Macabéa, de ‘hoofdpersoon’ uit The Hour of the Star, een boek dat in 1977 werd gepubliceerd door Clarice Lispector. Een nogal ongewoon personage, zo legt ze uit. ‘Macabéa is heel vreemd, ze is geen personage dat je normaal gesproken tegenkomt in een boek. Ze is heel arm, verdrietig en lelijk, ontsnapt aan alle clichés die over protagonisten bestaan. Ze raakt nooit betrokken bij een romance, alles in haar leven gaat fout. Eigenlijk raakt ze niet eens echt betrokken in het verhaal, waardoor ze heel vrij is.'

De manier waarop Hval over Macabéa en Alice praat doet vermoeden dat het personages zijn naar wie ze op een bepaalde manier opkijkt. Misschien zelfs personages met wie ze zichzelf identificeert. Luister maar naar de titeltrack van The Practice of Love, waarin Hval zich in gesprek met Vivian Wang beschrijft als een ‘talking tree’ en een heks, iemand die zich op de achtergrond bevindt, die als kinderloze eind-dertiger niet echt iets wezenlijks bijdraagt aan de evolutie van het menselijke ras. ‘Het album is heel persoonlijk, maar ik weet niet zeker of het autobiografisch is. Het album is in mijn hoofd tot stand gekomen, maar ik ben niet per se de verteller. Ik vond het juist interessant om te wisselen tussen het perspectief van een ‘ik’ en een ‘zij’. Soms bleek ‘zij’ veel persoonlijker dan ‘ik’.’

(tekst gaat verder onder de foto)

Jenny Hval op Best Kept Secret 2017

Le Guess Who?

Best zweverig allemaal, zoals het bij Hval altijd het geval is geweest en zal blijven. En toch gaat ze het universum van The Practice of Love binnenkort vertalen naar een vleselijke liveshow, onder meer op Le Guess Who?. Een interdisciplinaire aangelegenheid moet het worden, met muziek, video en kostuums. ‘Vanaf morgen gaan we elke dag repeteren, over twee weken is de première. Ik weet zelf ook nog niet precies hoe het er allemaal uit gaat zien, maar de teksten van het album zulken de rode draad vormen.’

Hval speelt dit jaar niet alleen een eigen show op het Utrechtse festival. Ze is er ook een van de curatoren. Bovenaan haar verlanglijst stonden vanzelfsprekend de mensen die meewerkten aan The Practice of Love. ‘Ik heb Félicia nog nooit zien spelen, en Vivian alleen met haar oude band, The Observatory. Dus ik heb mezelf eigenlijk een heel mooi weekend bezorgd. Ik heb geprobeerd om de balans te zoeken tussen acts die ik zelf graag wil zien en acts die ik graag wil voorstellen aan andere mensen. Noorse acts bijvoorbeeld, die anders niet zo snel op een Nederlands festival zouden spelen.’ Vaste sparringpartner Lasse Marhaug is er een van.

Een rode draad tussen de acts is er verder niet, behalve Hvals eigen fascinatie. In tegenstelling tot de andere curatoren maakte ze geen playlist op Spotify. Een deel van de artiesten die ze uitnodigde staat daar namelijk niet op. Een ander deel maakt helemaal geen muziek, maar films, of objecten. ‘Van mij hoeven die artiesten niet allemaal onder hetzelfde parapluutje te bestaan. Dat zie je best veel in de kunstwereld: mensen cureren met een bepaald thema in gedachten, boeken artiesten die op een bepaalde manier met elkaar te maken hebben. Ik wil gewoon dat iedereen komt doen wat ze willen doen. Als dat iets is dat radicaal verschilt van alles dat ik ooit heb gezien, zou dat fantastisch zijn.’

Le Guess Who vindt van 7 t/m 10 november plaats in Utrecht. Jenny Hval speelt op zaterdag 9 november van 20.40 tot 22.00 in de Stadsschouwburg. Haar volledige programma is hier te vinden.

Meer interviews