Zangeres Julia Jacklin voelde zich in haar tourbusje soms net als een soldaat in de loopgraven. Knieën opgetrokken, de geur van het slagveld van gisteren die zich aan je opdringt. Godzijdank is beloning iets mooier dan wanneer je uit de loopgraven omhoog klimt. De Australische maakte een prachtig album over de druk van sociale interactie, waarmee ze ook Lowlands aandoet.

Het kan bijna geen toeval zijn. De beste Amerikaanse indieplaat van het jaar werd vernoemd naar buitenaards leven, Big Thief’s UFOF. En nu staat de maker van de beste indieplaat van Australië - Julia Jacklin - ineens in Roswell, het epicentrum van het Amerikaanse geloof in vliegende schotels. Het bewijs is te zien op haar Instagram. En toch kan het verschil tussen de twee bijna niet groter. Adrianne Lenker, Big Thief, komt uit een omgeving waar het geloof in buitenaards contact omarmd werd. Het hoorde net zo goed bij de spirituele zoektocht die het gezin doormaakte als de strenggelovige sekte waar ze eventjes in belandden. Bij Julia Jacklin thuis was het altijd de rede die regeerde. En waar Big Thief’s album gaat over de zoektocht naar wezenlijk contact, draait Julia Jacklin’s plaat Crushing juist om de bewaking van haar persoonlijke ruimte.

‘Ik had tien dagen vrij tussen shows in Los Angeles en Dallas, en ik besloot op mijn dooie gemak door Amerika te rijden’, vertelt Jacklin, die zelf opgroeide in het bergachtige Blue Mountains gebied in de buurt van Sidney. ‘Ik ben speciaal langs Roswell gereden. Ik ben zeker geen ufo-mens, maar ik ben wel gek op de complottheorieen die je vindt in de kleine dorpen van Amerika. Ufo’s zijn de mooiste verhalen, mensen willen zo graag geloven dat ze echt zijn, zeker nu het best een aantrekkelijk idee is om eens buiten onze verrotte aarde te kijken. Het is toch cool om te fantaseren dat er buiten deze aarde een onaangetaste plek is waar we zouden kunnen leven, met niet-gecorrumpeerde levensvormen? Het is een positieve theorie, hoopvol. Maar nee, bij ons thuis konden dat soort ideeën absoluut niet. Ze waren bij ons nogal praktisch ingesteld. Alles wat niet wetenschappelijk bewezen was werd afgewezen. Feiten, feiten, feiten. Alternatieve geneeswijzen kwamen er niet in. Het grappige is dat ik nu meer open voor sta dan toen.’

Julia Jacklin live op Down The Rabbit Hole 2017 in Fuzzy Lop

Dromen over het leger

Het is natuurlijk geen slechte zaak om met beide benen op de grond te staan, maar het had ook een nadeel, vindt Julia Jacklin zelf: er was weinig ruimte voor dromen. En dus bleven haar dromen altijd een beetje van binnen, zeker ook omdat ze opgroeide op een school waar sporten hoog in het vaandel stond, en waar op creatieve beroepen toch wat neergekeken werd. Het was vast ook daarom dat Julia en haar beste vriend Nick McKinlay elkaar toen nog niet kenden, terwijl ze wel bij elkaar op school zaten. McKinlay is een vaste partner in haar werk, hij maakt veel foto’s (onder andere de hoes van haar nieuwe plaat). ‘Hij was een zwemmer, ik deed ook van alles en nog wat. Pas zes jaar nadat we van school gingen kwamen we elkaar opnieuw tegen. Hij maakte foto’s bij een concert van mij, en we raakten aan de praat. Op school droomde ik ook helemaal niet van een carrière als zangeres, maar van een baan in het leger. Ik was gefascineerd door soldatenverhalen uit de eerste en tweede wereldoorlog, vooral de loopgravenverhalen en de intieme band die je met elkaar krijgt te midden van de omstandigheden. Pas daarna begon ik te dromen van het theater en de muziek.’

Nu zit Julia Jacklin alsnog wekenlang in de loopgraven, maar dan in de vorm van een bandbusje. Dat klinkt misschien overdreven, maar zo zingt ze er wel over op haar nieuwe album Crushing, dat begin dit jaar uitkwam. Het is haar tweede album, en het werd heel goed ontvangen. ‘I don't want to be touched all the time / I raised my body up to be mine, hah’, zingt ze in ‘Head Alone’, het beste liedje van het album. ’Touren is heel intens’, vindt Jacklin. ‘Ik houd van muziek live spelen, ik houd van reizen, dus een en twee zouden twee moeten zijn, maar ik merkte dat ik verrast werd door hoe zwaar het was. Nee, dit gaat niet over seksueel misbruik, het gaat om de alledaagse manier waarop mensen met elkaar omgaan. Je voelt je alleen tussen alle mensen, ontkoppeld van je sociale leven thuis, moet elke dag scherp zijn, en er zijn altijd mensen die iets van je willen.’

Promotors, fans, journalisten, collega-muzikanten, op straat, op het podium, in de backstage, in de bar, overal zijn mensen die je niet of vluchtig kent. En allemaal zijn ze gastvrij en hartelijk. ’Ik ben niet zo’n knuffelmens’, zegt Jacklin. ‘Vroeger vond ik dat vervelend, omdat ik het gevoel had dat dat van je verwacht werd. Mensen denken dat je koud bent, afstandelijk. Inmiddels heb ik besloten dat ik geen koud persoon ben, maar dat ik zorgvuldig kies met wie ik fysiek contact wil. Als ik iemand omhels moet dat iets betekenen. Voor de rest bewaak ik mijn persoonlijke ruimte.’

Niet dat Crushing een conceptalbum over het tourende leven is. Daarvoor wilde Jacklin waken. ‘Daar voelt geen enkele luisteraar zich verbonden mee. Mijn liedjes gaan meer in het algemeen over sociale interactie.’ En ja, ook over haar relatie, die het tourleven niet overleefde. In ‘Don’t Know How To Keep Loving You’ bezingt ze het moment in je relatie dat je niet meer weet hoe je ook alweer van die ander hield. Je zoekt en je zoekt en bent nog niet klaar om het op te geven. Het is een langzaam voortslepend, melancholisch liedje. Het pittige liedje ’Pressure To Party’ bezingt de fase daarna. De relatie is uit, en iedereen om je heen moedigt je aan om het op een zuipen en feesten te zetten om het leed te verzachten. ‘Out on the dance floor with my body back. Meeting a stranger, touching his face. I don't want anyone to ever take your place.’

Toch hoef je niet bang te zijn om Julia Jacklin te benaderen in het echt, bezweert ze. Ze is geen awkward persoon, en als ze haar regels en grenzen een tijdje niet genoeg bewaakt heeft merkt ze het vanzelf. ‘Dan explodeert het even. Niet dat ik dan iemand op zijn gezicht wil stompen, maar dan moet ik gewoon even weg, in mijn eentje. Dan ga ik letterlijk in mijn eentje in een Slowaaks bos zitten en tijd met mezelf doorbrengen. Even loskoppelen van de mensheid en me gezond voelen. Hoe lang ik dat vol kan houden? Drie weken, zoiets, dan begin ik langzaam weer naar mensen te verlangen. Dan heb ik zin om met mensen te praten. Ik heb de balans nu aardig voor elkaar. Sterker nog: ik heb het heel erg naar mijn zin op tour. Het komt wel goed met mij.’