’Leuk toch?’, zegt de zanger zelf. ‘Ik hou ervan als mensen beginnen te dansen en ineens beseffen dat ik zing over een man die de tumor uit zijn rug met een 3D-printer nagemaakt heeft, en die in zijn borstvakje meedraagt.’ Wat? Ja, dat is nou een typisch Jens Lekman verhaal. Een tikkeltje absurd, maar ook wel weer zo dat het echt gebeurd zou kunnen zijn. ‘Evening Prayer’ dus, over een vriend met een ernstige ziekte. Het liedje gaat niet zozeer over de kwaal zelf, maar over die lastige vraag: hoe dichtbij sta ik nou eigenlijk bij deze vriend. Zo dichtbij dat ik hem nu moet steunen, of zo ver dat ik hem beter met rust kan laten? En hoe langer je twijfelt, hoe groter het schuldgevoel. ‘Evening Prayer’ speelt zich af op dat awkward moment maanden later. De operatie is achter de rug, het gaat weer beter, maar het onderwerp is de spreekwoordelijke ‘elephant in the room’. En dan legt die vriend de 3D-print op tafel: ‘So this is what caused all my fear.’ ‘Soms heb je het gevoel dat negatieve emoties de macht overnemen in je leven. Je kunt ze niet zien, dus ze zijn moeilijk te bevatten. Juist dan kan het helpen om er een fysiek object van te maken, of een melodie, een liedje.’
Het zou zomaar kunnen dat je een dezer dagen voor het eerst van je leven danst op een liedje over kanker. Want zo aanstekelijk is ‘Evening Prayer’, de nieuwe single van Jens Lekman. Het is de leadtrack van zijn vierde album Life Will See You Now (het leven als dokterswachtkamer), en er zit een ongelofelijk soepele discovibe in. Maar ja, het gaat dus wel over kanker.
‘De verhalen die ik vertel zijn in de loop der jaren wel veranderd’, zegt Lekman. ‘Vroeger zocht ik vaak naar het persoonlijke tegen een politieke achtergrond. Het liedje ‘Waiting For Kirsten’ bijvoorbeeld gaat over een zoektocht naar actrice Kirten Dunst in Gothenburg, op het moment dat daar de rellen rond de EU conferentie gaande waren. Het gaat over de liefde, maar ook over de politieke situatie in Zweden op dat moment. Een jaar of zeven geleden raakte ik geïnteresseerd in het tegenovergestelde: het politieke in het persoonlijke. ‘Shirin’ is daar een goed voorbeeld van, een liedje over een immigrant.’
‘Nog iets dat veranderd is in de loop der jaren: vroeger belandde ik veel vaker zelf echt ‘in’ een liedje. Dan maakte ik iets mee en dacht ik: dat is een verhaal. ‘A Postcard To Nina’ bijvoorbeeld.’ Ah, ‘A Postcard To Nina’, over dat Berlijnse vriendinnetje dat hem een keer meenam naar haar ouders. Pas halverwege het diner kwam hij erachter dat ze haar ouders nooit verteld had dat ze lesbisch was, en dat hij verwacht werd de rol van haar geliefde te spelen. Het stond op zijn tweede album Night Falls Over Kortedala, dat alweer tien jaar geleden uitkwam. ‘Vroeger beleefde ik liedjes, nu verzin ik ze. Misschien is mijn leven nu saaier, maar ik heb wel een grotere fantasie. Hoe dat komt? Ik weet niet, als je 25 bent belandt je in meer vreemde situaties. Je ontmoet meer mensen, relaties zijn vreemder, soms zelfs gestoord. Dat gebeurt me nu minder, maar dat mis ik eerlijk gezegd niet zo. Zo’n liedje als ‘Evening Prayer’, dat is wel degelijk mijn eigen verhaal: ik had een aantal vrienden om me heen die in chemokuren zaten, zelf had ik last van allerlei vage klachten waarvoor ik onderzoeken moest ondergaan. Ik las daardoor veel over kanker en stuitte zo op het verhaal van een dokter die tumoren die hij verwijderde met een 3D printer namaakte. Ik dacht: dat is de perfecte manier om met angst om te gaan: uitprinten en in je borstzakje stoppen.’
Het liedje is ook een onderzoek naar het gevoel dat je zou moeten krijgen bij dat soort situaties. En naar het taboe dat erop rust. Want wat als je nou helemaal niets voelt? Als het je koud laat? Ben je dan een slechte vriend? Of nog sterker: een slecht mens? ‘Er rust een stigma op, en dat is jammer, want daardoor praten we nooit over dat soort dingen. Een ander goed voorbeeld van hoe dit werkt is de manier waarop vegetariërs je proberen te overtuigen geen vlees meer te eten. Zelf eet ik geen vlees, maar toen ik dat nog wel deed, stuurden mensen me soms filmpjes van massaslachtingen in vleesfabrieken. Het erge was: ik voelde daar niets bij. Echt niet. Daar voelde ik me dan wel een beetje rot over, maar ik kon het niet veranderen. Ik ben vegetariër geworden nadat ik dat bekende boek van Jonathan Safran Foer las, die een meer ethische benadering heeft. Hij laat je de de vraag stellen: heb ik het recht om vlees te eten? Nou, nee. Het werd een rationele, ethische keuze. Met empathie kun je soms ver komen, maar het kan dingen ook ingewikkeld maken. Vooral als je niet voelt wat je zou moeten voelen.’
Maar hoe verdient Jens zelf dan de kost, zul je je afvragen? Met een album eens in de vier, vijf jaar houden de steady inkomsten vast niet over. Het antwoord luidt: hij laat zich inhuren voor bruiloften. Dat zit zo: op zijn debuutalbum stond een liedje dat ‘If You Ever Need A Stranger (To Sing At Your Wedding)’ heette. Een koppel nam dat nogal serieus en benaderde Lekman daadwerkelijk of ie wilde komen spelen. ‘Ik probeerde het en raakte meteen verslingerd. Er is geen betere manier om te zien wat je liedjes voor mensen betekenen, dan voor ze te zingen op hun bruiloft. Je komt er zo ook achter dat mensen soms helemaal niet naar teksten luisteren. Ik word soms gevraagd liedjes te zingen die haaks staan op een bruiloft. Al kan het ook mooi zijn om een break-up song te horen op een trouwerij, hoor. Het moet vaak allemaal zo mooi zijn, iedereen is gelukkig. Wat nou als jij daar te gast bent, en je bent net door je geliefde verlaten?’
Op het nieuwe album staat een liedje over zijn gekoesterde bijbaan: ‘Wedding in Finistère’, over die keer dat hij naar het uiterste puntje van Bretagne afreisde. ‘Het is het einde van de wereld’, zegt Lekman, die de symboliek maar al te graag oppakt: ‘De bruiloft als het einde van iets. En het begin natuurlijk.’ Hij zingt: ‘After the rehearsal, I took a walk down to the harbour. They say this is where the world ends or maybe where it’s beginning. Out on the pier sat the bride on the rail smoking. I wasn’t sure if she wanted to talk, but she nodded and waved me in. Her eyes were on the horizon, I asked how she was feeling. She said like a 5 year old watching the 10 year olds shoplifting, 10 year old watching the 15 year olds frenchkissing, 15 year old watching the 20 year olds chainsmoking, 20 year old watching the 30 year olds vanishing.’
Zo mondt ook iets romantisch als een bruiloft toch weer uit in een liedje over angst. Angst om grote stappen te nemen, angst om oud te worden. ‘In zo’n beetje ieder interview wordt me nu gevraagd op wat voor manier mijn liedjes commentaar geven op de politieke ontwikkelingen, op Donald Trump. Ehm, hoe bedoel je? Ik betrap mezelf erop dat ik redenen zit te bedenken waarom mijn muziek toch relevant is. Het gaat over angst, een onderwerp waar we nu veel over moeten praten. Maar ik maak geen politieke muziek. Wat ik wel doe: ik wil dat mijn volledige touring crew uit vrouwen bestaat. Dus niet alleen mijn bandleden, maar ook mijn tourmanager en mijn geluidstechnicus. Of dat makkelijk is? Muzikanten en een tourmanager wel, de wereld van geluidtechnici is echt zwaar door mannen gedomineerd. Je hoort wel eens: we hebben gezocht, maar we konden geen geschikte kandidaat vinden. Je trapt in je onbewuste neiging om mannen te kiezen omdat we ze vertrouwen. Mannen klaren de klus. Onzin.’