Album van de week (6): Mitski
Amerikaans streamingkanon hunkert onbeschaamd naar de jaren tachtig
De Amerikaanse indiepopprinses Mitski pakt meer streams dan pak ‘m beet Arcade Fire of Vampire Weekend. Ja, echt waar! Haar aankomende show in Paradiso (in mei!) was in tien minuten uitverkocht, en dat is geen wonder, want met haar volgende album Be The Cowboy schaalde ze op van blogosfeer-darling tot een heus indie-icoon. Die explosie was schijnbaar zo heftig, dat ze zich in 2019 afvroeg of ze überhaupt nog wel door wilde gaan met het muzikantenbestaan. Even leek het er zelfs op dat ze nooit meer terug zou keren. En toch is ze er weer met een nieuwe plaat: Laurel Hell.
Leg die twee albums naast elkaar, en je hoort meteen het verschil: Be The Cowboy was een album vol eigenzinnige melodieën, zo excentriek dat hij af en toe deed denken aan Fiona Apple. Laurel Hell is een stuk toegankelijker, eerder stadionpop dan indie-experiment. De singles vatten allemaal diezelfde hunkering naar de jaren tachtig. Er zijn ijzersterke hooks, zoals die van ‘Working For The Knife’ en ‘Stay Soft’, op ‘Love Me More’ hoor je integere disco uitmonden in een groots, haast glad anthem voor de dansvloer. Laurel Hell zweeft ergens tussen Kate Bush en zeroes indiepop.
Je hoort die jaren tachtig invloed niet alleen in de toetsen, maar ook in de gelikte productie. Neem opener ‘Valentine Texas’: een artpop ballad die ruim de tijd neemt om met een enorme knal binnen te komen. De sound is groots, en toch eigenwijs. Mitski heeft een oor voor melodieën die blijven hangen, maar niet voor de hand liggen.
Daarom valt ‘Should’ve Been Me’ ook zo op: een recht-door-zee track à la Hall & Oates, met stuwende piano en swingdrums. Of dan de afsluiter ‘That’s Our Lamp’ vol glanzende strijkers, waarin je evengoed ABBA als LCD Soundsystem terughoort. Knap ook, hoe ze haar neerslachtige, serieuze teksten weet te contrasteren met popliedjes waardoor je keihard in je slaapkamer wilt dansen. Een stadion-plaat die, als je goed oplet, uitblinkt in tederheid.