Album van de Week (26): Geese
Een onvoorspelbaar ritje door het Wilde Westen
Na elke luisterbeurt van 3D Country lig je er ongeveer net zo bij als die omvergeblazen cowboy op de hoes. De funkrock die Geese doordrenkt met vage sporen van countrymuziek is namelijk nogal… rusteloos. En dan hebben we het nog niet eens over de thema’s die voorbij komen. In het liedje ‘Cowboy Nudes’ bezingt frontman Cameron Winter het einde van de wereld. Daar heeft-ie blijkbaar heel veel zin in: ‘I wish that the end coulda come a little sooner’, zingt-ie met een soulvolle groove die terugverwijst naar de Stones. Andere tracks eindigen daarentegen juist in complete chaos. De laatste dertig seconden van het liedje ‘Undoer’ klinkt het alsof er mensen levend worden verbrand in het vagevuur. Alsof er niets is gebeurd, volgt daarna het redelijk onschuldigklinkende indierockliedje ‘Crusades’. Maar schijn bedriegt: dat liedje gaat over allerlei gruwelijkheden die plaatsvonden tijdens de kruistochten. Yeehaw!
De vijf jonge gasten uit Brooklyn, New York zouden eigenlijk uit elkaar gaan zodra ze in 2020 de middelbare school hadden afgerond. Dat verliep niet helemaal volgens plan. De demo’s van Geese vielen in de smaak van geweldige indielabels als 4AD, Fat Possum en Sub Pop. Uiteindelijk koos de band Partisan Records, waar ook Fontaines D.C. en IDLES hun muziek uitbrengen. Twee jaar later verscheen hun geprezen debuutalbum Projector. Dat was een plaat vol broeierige gitaarliedjes in de hoek van Preoccupations, Ought en Women. Voor 3D Country had het vijftal uit Brooklyn eigenlijk maar één doel: iets maken dat niet langer in dat postpunk-rijtje zou passen. In hun eigen woorden: de eerste plaat beschreef hun tienerangst en op de tweede maken ze gebruik van hun hernieuwde arrogantie als twintiger.
Da’s al duidelijk vanaf de allereerste seconde. ‘God of the sun, I’m taking you down on the inside!!’, zijn de groteske woorden waarmee Winter de openingstrack ‘2122’ inzet. Zó over de top heeft hij nog nooit geklonken. De frontman was helemaal klaar met al dat gepraatzang die je in hedendaagse postpunk hoort. Vandaar dat-ie op dit album compleet het tegenovergestelde doet: hij zingt als een bezetene. Zijn grote voorbeeld was folkzanger Tim Buckley, die volgens Winter soms klinkt alsof-ie aan het rouwen is. Ook de instrumentatie is een stuk sappiger. In hun totaal doorgeslagen cowboy-universum vliegt er echt van alles voorbij: Americana-banjo’s, gospelkoortjes en klinkt er nou een sitar in het lichtelijk psychedelische nummer ‘Cowboy Nudes’?! Jazeker! Die sitar-snaren zijn peperduur volgens Winter. ‘So, you better appreciate that goddamn sitar on the second verse!’, dreigde hij in een interview.