“Het was een enorme revolutie voor mij”, vertelt Haakman als we hem naar die periode vragen. “Ik had gewoon mijn eigen leven en werd opeens deel van een scene. Die scene ontstond door de Lullabies. The Duds met Spinvis waren al wat eerder. Dat het bam gebeurde, dat was met de Lullabies. En daar zat ik opeens in. Ik weet eigenlijk nog steeds niet waarom ik in die band zat”, lacht hij. Zestien jaar was hij en hij woonde nog bij zijn ouders in Oog In Al. Haakman speelde toen net een jaar gitaar en had pas een half jaar een elektrische.
De punkscene kende hij toen al een beetje. In het Centrum Werkende Jongeren had hij bijvoorbeeld al The Duds gezien, met daarin Erik de Jong. “Dat was één of andere gesubsidieerde ruimte aan de Oudegracht. Daar speelden The Duds dan voor anderhalve man en een paardenkop. Mijn vriend Niels, die later ook in de Rakketax speelde, was er ook bij. ‘Wat is dit voor iets raars’ dacht ik gelijk.” Op dat moment was hij ook al bij het optreden van The Ramones in RASA geweest, met Talking Heads in het voorprogramma. Ook The Boys had hij al zien spelen op het Janskerkhof. “Dat was heel indrukwekkend. We hadden niet het gevoel dat zoiets in Nederland ook kon, die bands waren zo ontzettend goed. Daar zijn we veel te knullig voor, dachten we. Hier hadden we nog van die jongerencentra waar ze de hele plaat In A Gadda Da Vidda van Iron Butterfly draaiden. Dat je zelf zoiets kon maken, was totaal niet denkbaar. Bij The Duds had ik dat gevoel eigenlijk ook nog niet.”