'Concrete Pleasures’ is opgenomen in een oude boerderij in Zweden met producer Stacy Parish (T Bone Burnett, Alisson Krauss, Robert Plant). Zo’n plek vind je natuurlijk niet zomaar. “Het begon eigenlijk toen we op tour waren in London”, vertelt bassist Jan Pieter Middelkoop. “We hadden daar een contact die vier shows voor ons had geregeld, toen nog als T.T.S.E.A.S.. De laatste show die we speelden was in The Troubadour, dat was overdag een koffiehuisje en ‘s avonds kon je daar in de kelder een biertje drinken en naar bandjes kijken. Dat was echt een toffe plek, kneiter oud, de sfeer knalde er gewoon vanaf. Er stond nog net niet ‘Bob Dylan was here’ in de oude stenen muren gekrast (die hier overigens wel zijn eerste overzeese optreden gespeeld). Ontzettend tof dus, maar de geluidsman had wel een beetje een handleiding, dusdanig dat ons Londense contact het nodig vond ons daarvoor te waarschuwen.
“We kwamen er al snel achter wat hij bedoelde. Voordat wij aan de beurt waren, kwam er een twaalfkoppige band soundchecken. Dat was echt niet te doen op zo’n klein podium en qua instrumentatie ging het alle kanten op. Ze hadden acht zangers en drie gitaristen en zo nog van alles, kortom: de nachtmerrie van elke geluidsman. Stacy probeerde er, ondanks de acht microfoons op dat kleine podium, toch nog iets van te brouwen. Dat ging aardig goed totdat de beatboxer vroeg of hij wat meer snare kon krijgen. Toen lukte het Stacy toch niet meer om de rust te bewaren. Hij flipte helemaal. En daarna waren wij dus aan de beurt…”
“Gelukkig verliep onze soundcheck heel soepel. Binnen vijf minuten was het gepiept, wat voor ons allemaal, en vooral Stacy, een hele opluchting was. Na onze show kwam hij nog naar ons toe om te vertellen dat hij onze show heel tof had gevonden en vroeg hij ons of we toevallig een keertje langs wilden komen in zijn studio in Zweden om daar wat dingen op te nemen. Zodoende zijn we na wat heen-en-weer gemail voor tien dagen naar Zweden getrokken.”
Dijk valt hem bij: “Zijn boerderij stond op een enorm desolate plek. Bij een dorp met misschien honderdvijftig inwoners. Je kon daar niks anders doen dan muziek maken. Het was heel tof om alles achter elkaar op te nemen, in plaats van op losse dagen. Daardoor kun je veel beter iets opbouwen en is deze plaat echt een geheel geworden.”
“Stacy liet ons ook nooit meer dan drie of vier takes spelen”, vertelt Van Leengoed. “Als je iets te vaak herhaalt, gaat het toch wel dood. Stacy wist precies wanneer een take goed was, dat was er dan misschien een waarop je minder perfect speelde, maar daar zat dan wel de goeie energie in.”
“Dat hoor je ook terug in ‘Living Likeness’”, licht Gerritsen toe. “Ik werd halverwege die week verkouden en ergens in die opname slaat mijn stem over. Zelf vroeg ik me af of we dat er wel in konden alten zitten, maar Stacy zei gewoon: “Dit is het, deze take is goed.”