Pim van de Werken is na tien jaar muziekwereld, waarin hij werkte als muzikant en producer, parttime ‘loonslaaf’ geworden als chemicus. Hij heeft van zijn werk weer zijn hobby gemaakt. We spraken hem via Skype.

Hoe bevalt het werk als chemicus?
‘‘Dat bevalt me goed! In de muziekwereld moet je continu vechten voor aandacht en waardering en dat wordt voor het grootste gedeelte ingevuld door mensen die het beste zijn in het marketinggedeelte. Het gaat dus vaak niet over de inhoud van de muziek, maar over hoe goed het gemarket is. Wat ik nu doe als chemicus, doe ik gewoon in loondienst. Dat betekent dat je verder geen zorgen hebt. Ik hoef me bijvoorbeeld geen zorgen te maken over of ik volgende maand wel genoeg werk heb.’’

In hoeverre ben je creatiever nu je een bepaalde zekerheid hebt?
‘‘Ik ben niet degene om te bepalen of het creatiever is, maar ik vind het wel een hele fijne manier van werken om geen druk te ervaren dat het iets moet worden. Het hoeft namelijk financieel niets op te brengen, en qua waardering eigenlijk ook niet. Het maakt me dan ook niet zoveel uit wat er mee gebeurt als ik iets uitbreng. Het is leuk als er mensen naar luisteren, maar als dat niet zo is, dan is het ook goed.’’

Je hebt van je werk weer je hobby gemaakt. Kun je iets vertellen over Syrus M. Schwartz?
‘‘Doordat ik niet meer financieel afhankelijk was van de muziek, had ik opeens ruimte om weer muziek te maken om het muziek maken, en geen andere reden. Wat er toen uit kwam was een soort instrumentale muziek. Ik liet het aan mijn vriendin horen en zij vond het lijken op een tune van een serie. Toen had ik zoiets van, oké, dan is dat het dus!’’

‘‘Ik heb een hekel aan dogmatisme, dus dat dingen op een bepaalde manier moeten. Iets wat je gek genoeg heel erg veel hebt in de muziekwereld."

Heb je een voorbeeld als het gaat om filmcomponisten?
‘‘Dat is een combinatie van Jon Hopkins en Max Richter. En ook Lotte Pen, een klassiek saxofoniste waar ik veel mee heb gewerkt. Ik hou van orkestrale dingen, maar ik heb een hekel aan hele grote Hollywood sounds. Daar krijg ik echt jeuk van. Eigenlijk is Hans Zimmer een uitstekend voorbeeld van hoe ik vind dat het niet moet.’’

Over dingen gesproken waarvan jij vindt hoe het niet moet. Op twitter schreef je onlangs: ‘’geen principes, wel een mening’’. Hoe bedoel je dit precies?
‘‘Dit is een marketingleus, dus het is de vraag of het altijd waar is geweest natuurlijk.’’

In hoeverre is dit waar geweest volgens jou?
‘‘Ik heb een hekel aan dogmatisme, dus dat dingen op een bepaalde manier moeten. Iets wat je gek genoeg heel erg veel hebt in de muziekwereld. Ik denk dat het daar een reactie op is geweest. Ik vind namelijk nooit dat iets op een bepaalde manier moet.’’

Wat vind je, behalve dat het niet op een bepaalde manier moet, nog meer belangrijk?
‘‘Ik moet iets te leren hebben voor mezelf. Als ik een plaat maak waarvan ik denk dat hij precies hetzelfde wordt als de vorige plaat die ik met een artiest maakte, vind ik het niet leuk. Er moet iets inzitten wat ik niet snap of wat mij uitdaagt. Ik moet het gevoel hebben dat ik het nog net niet kan.’’

Is het voorgekomen dat het niet lukte, toen je dacht dat je het nog net niet kon?
‘‘Het is vooral de vraag wanneer iets gelukt is. Dat heeft voor mij heel veel te maken met verwachtingsmanagement. Voor mij is iets gelukt als iets af is, en over het algemeen lukt het wel om dingen af te maken.’’

En is het wel eens gebeurd dat iets ‘niet af’ is geweest?
‘‘Jazeker, ik heb nog wel een paar albums in de kast liggen. Dat zijn solo-achtige dingen die nooit af zijn gekomen, al zou ik die zelfs ook nog wel gelukt willen noemen. Het had voor mij namelijk een therapeutische werking.’’

Wordt dat ooit nog uitgebracht?
‘‘Geen idee. Ik vind het superleuk om dingen te maken, te leren en te ontdekken, maar als ik dan iets heb gemaakt en je wilt dat mensen gaan luisteren, dan moet je aan marketing gaan doen. De reden dat ik dingen niet heb uitgebracht, is ook omdat ik geen zin had om dat te marketen. Maar misschien ook omdat het te persoonlijk is. Dan moet je je ziel namelijk op tafel gooien en dat doe ik niet voor mijn plezier.’’

"Het grootste gedeelte van wat zich afspeelt in de muziekindustrie is heel veel marketing met een heel klein beetje verwaarloosde inhoud."

Heb je ooit de ambitie gehad om succes te hebben in de muziekwereld?
‘‘Ja, ik ben wel heel ambitieus geweest. Ik denk dat je het anders ook geen tien jaar volhoudt. Het was wel een soort innerlijke drive om muziek te maken en daar heel ver mee te komen, ook los van muziek. Dan praat ik dus over het marketinggedeelte. Op een gegeven moment merkte ik dat die drive er niet meer was. Toen was het voor mij een logische stap om in het laboratorium te gaan werken. Ik had ook het gevoel dat ik alles op het gebied van muziek heb gedaan wat ik wilde doen. De rest wat ik nu doe is een soort bonus, een kers op de taart. Het is nu een stuk relaxter.’’

Mis je het om fulltime muzikant te zijn?
‘‘Absoluut niet. Ik vind de muziekwereld eigenlijk niet zo’n leuke wereld. Dat komt door wat ik al eerder vertelde, namelijk het stukje marketing. In mijn ideaal moet het voor 80% over muziek en inhoud gaan en 20% over marketing. Je kunt niet zonder elkaar, maar dit moet de verhouding zijn. Het grootste gedeelte van wat zich afspeelt in de muziekindustrie is heel veel marketing met een heel klein beetje verwaarloosde inhoud. De mensen die daar dan werken zijn vooral heel goed in marketing en dat gaat bijna nooit over de muziek. Dat vind ik heel irritant.’’

Zie jij jezelf ooit nog eens terugkeren in de muziekwereld om je boterham te verdienen?
‘‘Als dat gebeurt, dan is het per ongeluk. Ik ben op dit moment niet weg uit de muziek. Ik denk meer dat ik het op een andere manier kan benaderen. Dit geeft mij de ruimte om veel meer te doen wat ik zelf graag wil doen. En ik vind het heel tof om platen te produceren van mensen die mooie muziek maken en iets te vertellen hebben. Dus het is niet een kwestie om weg te zijn uit de muziek, maar het is wel fijn om er niet financieel van afhankelijk te zijn. Als ik terug zou keren, in de zin dat ik het fulltime zou gaan doen, zou ik dat alleen doen als ik financieel onafhankelijk zou kunnen zijn. Dan moet er iets heel raars gebeuren, zoals een hele grote hit. De kans dat ik een hele grote hit ga scoren is niet zo heel groot volgens mij.’’

Met wie heb je fijnste samenwerking gehad in de muziekwereld?
‘‘Dat is meteen de langste samenwerking, namelijk met broeder Dieleman. Naast een samenwerking, zit er ook een goede vriendschap in verweven. Ik werk al samen met hem sinds hij begon en ik heb al zijn platen geproduceerd. Later ben ik zelfs in de band gaan spelen, wat ik trouwens nog steeds doe. Ik ben toetsenist en hij doet het zware werk. We hebben net ons vijfde album opgenomen trouwens.’’

Hoe blik jij terug op de afgelopen tien jaar in de muziekwereld?
‘‘Ik heb alles gedaan wat ik wilde doen en de rest is bonus. Dat voelt ergens wel alsof je de eindbaas hebt verslagen.’’

Je hebt het uitgespeeld?
‘‘Ja, eigenlijk wel. Alles wat er nu nog bijkomt is mooi meegenomen. Ik heb veel zin om muziek te maken om de muziek zelf, dat lang te blijven doen en nergens van afhankelijk te zijn.’’

Pim van de Werken (links) en broeder Dieleman