Het is alweer tien jaar geleden dat de band Snatchin’ Jenny, waarvan Sander van der Hoorn gitarist was, stopte. Ook speelde Van der Hoorn in Impossible Situations, maakte hij zelf een EP’tje in 2010 en werd hij de gitarist van de band The Apologist. Van der Hoorn draait dus al een poos mee in de Amersfoortse muziekscene. Eigen werk is afgelopen jaren vaak blijven liggen, bijvoorbeeld als luxe demo of afgekeurd. Tot nu dus, want Still The Move is on the move. Tijd om Van der Hoorn, met een goede kop koffie ernaast, eens uit te horen over zijn nieuwe project. Primeurtje, want wij zijn de eerste die hem hierover spreken.

De gelijknamige EP Still The Move werd 28 september gereleased in de Onze Lieve Vrouwetoren in Amersfoort. Een prachtige toren waar de reverb niet uit kan, waar hard spelen dus niet mogelijk is en een kleine hoeveelheid mensen past. Het gaat goed met Van der Hoorn en hij is weer geland nu net na de release. De avond wordt door Van der Hoorn omschreven als “een bubbel waar ik niet alles van meekrijg”. Een grote grijns verschijnt op zijn gezicht als hij het erover heeft, maar waar is dit project begonnen?

Het oudste nummer van de EP is geschreven in 2009. Van der Hoorn luisterde zijn nummers zo vaak, dat hij uiteindelijk besloot dat het niks was. Dat gebeurde vaker. In 2015 had hij zijn repertoire van niks-nummers aan goede vriend Willem Wits laten horen en was tot de conclusie gekomen dat het wél iets was. Van der Hoorn wilde niet opnemen in een studio-omgeving, hij had veel geproduceerd die jaren, en stelde aan Wits voor om in de kas waar zijn vader woont op te nemen. 

Er werd een weekend gepland, in april 2016, om op te gaan nemen en snel werd de daad bij het woord gevoegd. Van der Hoorn vertelt hoe hij opgegroeid is in kassen omdat zijn vader kweker was van  vetplanten en cactussen. Het is een symbolische plek waar ook de clip van ‘Nothing I Won’t Do’ is opgenomen. “We hebben drie dagen muziek gemaakt in de kas, zonder verdere bedoeling,” vertelt Van der Hoorn. “Ik had liedjes die varieerde van heel poppy naar lo-fi 60’s. Ik hakte geen knopen door.” Advies kwam daar van Wits, die de EP ook geproduceerd heeft. Door het maakproces dat Van der Hoorn beschrijft, voelt het – ondanks dat Still The Move pas net begint – als een volwassen project. De muziek klinkt poppy met een vintage twist alsof er een deken over ligt, wat te danken is aan de opname in de kas. In de tracklist staan compacte liedjes in een simpele bas-drum-gitaar formatie.

Opvallend is dat het genre van Still The Move ver van de andere bands ligt waarin Van der Hoorn speelt. Op de vraag hoe de ervaring in andere bands zijn muziek beïnvloedt, antwoordt hij ‘niet’. “Het is een heel puur project. Als ik een gitaar oppak en een liedje schrijf, is dit wat eruit komt. Het was gewoon,” vertelt Van der Hoorn bedachtzaam. “Als je kijkt naar The Apologist, dat staat hier zo ver vanaf.”

Goed, een puur project dus. Om op te treden wilde Van der Hoorn een gevulde formatie en dus waren er bandleden nodig. Hij vroeg drummer Michael Trapman en bassist Bart Apeldoorn erbij, een setting waarin ze recentelijk twee keer optraden. Is het solo-project dan al een band geworden? “We zitten nu in die gekke fase ertussen,” zegt Van der Hoorn. ‘Ik wil hier een band van maken en dat het een door ons drieën gedragen project wordt. Ik noem het ook nog steeds een project merk ik nu, maar het voelt als een band.”

En met die band zijn er plannen. In de eerste plaats meters maken, hechter worden. Misschien wel een barista-tour binnenkort. (Ja, alle leuke koffietentjes af). “En dan hopelijk volgend jaar de Popronde,” zegt Van der Hoorn gerust. En over vijf jaar dan? “Met pensioen,” grapt Van der Hoorn. Hij is niet zo’n lange termijn denker, dus hij hoopt verder dat de muziek veel geluisterd gaat worden.

Luisteren kan iedereen op Spotify en als je goed luistert, kun je de regen op de kas horen druppelen. En voor de producer-oren onder ons, de vogelgeluiden zijn er ook niet onder gezet.