Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?
Gharib: “Het begon met het nummer Antom Aein, dat ik schreef toen de Syrische volksopstand net was uitgebroken. Vooral in het begin werd er nauwelijks aandacht aan de oorlog in Syrië besteed. Met Antom Aein wilde ik het Westen laten zien wat er gaande was. Ik was op zoek naar een producer om het liedje mee op te nemen en kwam via een gezamenlijke vriend in contact met Pim.”
Pim: “Ik ben natuurlijk een heel witte jongen en had voor die tijd nog nooit serieus naar Arabische muziek geluisterd. Ik kon als producer ook niet anders dan Westers op zijn input reageren. Bij mij riep Antom Aein associaties op met donkere folkmuziek, zoals Wovenhand.”
Gharib: “Nadat we de percussie, luit en zang hadden opgenomen, heeft Pim er nog van alles aan toegevoegd.” Lachend: “Ik schrok behoorlijk toen ik het uiteindelijke nummer voor het eerst hoorde. Maar ik zag ook dat er aan beide kanten creativiteit was en dat we op deze weg verder konden. Uiteindelijk resulteerde dat in een volledige ep en – toen Pim Bart als drummer vroeg – een band. We hebben al een tijdje geen nieuwe muziek meer uitgebracht, maar inmiddels ben ik nieuwe nummers aan het schrijven.”
De Syrisch-Nederlandse Gharib Band smeedt Arabische en Westerse invloeden samen tot een muzikaal geheel. Met hun optredens hoopt de band rondom de Syrische protestzanger Gharib Ali de verschillende culturele werelden dichter bij elkaar te brengen. De Gharib Band heeft vijf vaste bandleden; Gharib zelf, Pim van de Werken (gitaar), Bart Reinders (drums), Hermen Ypma (bas) en Lydia Fiske (hobo). Fotograaf Raymond Dekker en schrijver Wilke Wittebrood volgen Gharib voor 3voor12 Utrecht een jaar lang en gingen in gesprek met de ‘harde kern’ van de band; Gharib, Pim en Bart. “Het overheersende beeld dat Nederlanders van Syrië hebben, is een land in puin. Wij willen een andere kant laten zien.”
Jullie omschrijven jullie stijl als een “crossover tussen Westerse en Arabische muziek”.
Pim: “Arabische muziek kent kwartnoten. Dat zit gewoon niet in ons systeem, voor ons klinkt zo’n noot vals.”
Gharib: “We wilden mijn nummers toegankelijker maken voor Westerse oren. Bij Dalona, een traditioneel Oosters liedje, hebben we de instrumentale kwartnoten geschrapt en vervangen door iets anders. Veel Syriërs schrikken als ze onze versie horen. Vooral de oudere generatie heeft er moeite mee.”
Pim: “De mooiste reactie die ik ooit kreeg, was dat ik de Arabische muziek verkrachtte.”
Gharib: “Jongere mensen accepteren onze muziek sneller. Die zijn enthousiast, omdat ook zij de verbinding met het Westen zoeken. Ik hoor vaak van Syriërs dat ik hun ambassadeur in Nederland ben. Dat vind ik mooi.”
Voor je Pim ontmoette, had je in geen jaren op een podium gestaan.
Gharib: “Ik ben in 1993 naar Nederland gekomen en heb jarenlang met louter Arabische muziek geprobeerd op te treden. De eerste jaren werd ik nog wel geboekt, maar na de aanslagen van 9/11 liepen de aanvragen razendsnel terug. Voor mijn gevoel wilde niemand meer naar Arabische muziek luisteren. Langzaamaan ging het weer beter, tot de economische crisis toesloeg. Poppodia wilden wel, maar hadden geen geld. Uiteindelijk accepteerde ik dat ik in Nederland niets met mijn muziek zou kunnen en besloot ik me op andere dingen te richten. Tot ik Pim tegenkwam.”
Merk je dat er nu anders gereageerd wordt op Arabische muziek?
Gharib: “In vergelijking met tien jaar geleden: zeker. De wereld is kleiner geworden. Dankzij internet hebben mensen de kans om met nieuwe dingen kennis te maken. Ook de vluchtelingenstroom van de laatste jaren speelt een rol. Stichting Dreaming of Syria organiseert Dabke Nights die in het teken staan van de Arabische volksdans dabke [letterlijk: stampen, red]. Vijf jaar geleden zou daar niemand op afgekomen zijn, nu zijn zulke avonden uitverkocht.”
Bart: “De Dabke Nights trekken een mooie mix van ‘Oosters’ en ‘Westers’ publiek. Tijdens zo’n workshop danst iedereen zij aan zij, dat vind ik te gek. Nederlanders verstaan natuurlijk niet wat er gezongen wordt, maar dat is niet erg. De muziek spreekt voor zich.”
Je zou kunnen zeggen dat Gharib zijn hele leven heeft gewijd aan het helpen van (Syrische) vluchtelingen. Naast zijn baan als professioneel hulpverlener vraagt hij met zijn band Gharib Group aandacht voor de oorlog in Syrië en pleit hij voor een humaner Westers vluchtelingenbeleid. Ook is hij betrokken bij allerlei muzikale projecten, bedoeld om de ‘vreemdelingen’ en Nederlanders bij elkaar te brengen. Voor 3voor12 Utrecht volgen wij (fotograaf Raymond Dekker en schrijver Wilke Wittebrood) hem een jaar lang bij al zijn activiteiten. Zo leren we niet alleen hem, maar ook de Syrische gemeenschap in Nederland beter kennen. Waarom nu? Omdat we de indruk hebben dat de polarisatie in Nederland toeneemt, het maatschappelijk debat verhardt en er minder contact is tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Mede dankzij zijn muziek is Gharib een belangrijke verbindende schakel tussen de twee werelden.
Gharib, jij bent van oorsprong protestzanger. Dienen jullie muziek en optredens nog steeds een maatschappelijk doel?
Gharib: “Het overheersende beeld dat Nederlanders van Syrië hebben, is een land in puin. Door oorlog verscheurd. Het is echter ook een maatschappij met een rijke cultuur en ik vind het belangrijk dat mensen dat weten. We zijn begonnen met klassieke protestliederen. In de loop der tijd hebben we ons repertoire steeds verder uitgebreid, om zo ook een andere kant van Syrië te kunnen laten zien.”
Bart: “De Arabische wereld kent ‘traditionals’, klassiekers die soms meer dan honderd jaar oud zijn. Elke artiest geeft er een eigen draai aan. Als we zo’n nummer inzetten, weet het Syrische publiek: nu mag er gedanst worden.”
De Gharib Band geeft ook ander Syrisch talent een podium.
Gharib: “Ook dat is ontstaan omdat we de mooie aspecten van de Syrische cultuur willen belichten. Onder de vluchtelingen bevinden zich professionele muzikanten, zoals percussionist Modar Salameh en klarinetspeler Ghaeth Almaghoot. Vluchtelingen worden vaak gezien als gelukszoekers, zelfs verkrachters of moordenaars. Daar wilde ik een ander beeld tegenover zetten.”
Bart: “Ik vind het fantastisch dat muzikanten als Modar en Ghaeth erbij gekomen zijn. Eigenlijk wist ik bijna niets van Syrië. Het is heel makkelijk om te denken dat het een derdewereldland is. Inmiddels weet ik dat het een modern en ontwikkeld land is, met veel hoogopgeleide mensen en getalenteerde musici. Die hier heel graag aan de bak willen, om zo een nieuwe toekomst op te bouwen. Ghaeth kwam twee jaar geleden naar Nederland. Nu woont hij in Rotterdam en studeert hij aan het conservatorium.”
Wat heeft de Gharib Band jullie gebracht?
Gharib: “Zelf ben ik ontzettend blij en dankbaar dat ik Bart en Pim heb leren kennen. Zonder hen had ik dit allemaal nooit mee mogen maken.”
Bart, lachend: “Dat is wederzijds. Ik heb altijd in pop- en rockbands gespeeld, zoals Silence is Sexy en Eins Zwei Orchestra [beiden met Pim, red.]. Om dan nu met Gharib en andere Syrische muzikanten op te treden, is een heel nieuw muzikaal avontuur.”
Pim: “Ik ben muzikaal vrijer geworden. Voor de Gharib Band heb ik het keurslijf van de westerse popmuziek moeten loslaten. Dat werkt ook door in mijn andere projecten. Met Silence is Sexy en Eins Zwei Orchestra was een optreden echt eenrichtingsverkeer. Zo van: ‘Wij zijn een rockband en spelen harder dan jij praten kan.’ Deze shows zijn veel meer een samenkomst. Je maakt zo’n avond echt met band én publiek.”
Te zien: Movies That Matter: Insyriated met een nagesprek en optreden van Gharib, maandag 6 november @ Louis Hartlooper Complex, Utrecht
Daarnaast toont fotograaf Raymond Dekker op zaterdag 4 en zondag 5 november tijdens de Open Vlampijpateliers (Vlampijpstraat 50, Utrecht) beelden uit de Gharib-serie in zijn atelier (nr. 168).