Jerry heeft veel talenten: hij schrijft kinderboeken, romans en muziek. Hij overtuigde het publiek van zijn talent in de succesvolle liveband The Jerry Hormone Ego Trip tijdens Kliko Fest. Hij is geboren als Jeroen Aalbers, maar gebruikt de alias Jerry Hormone. Het is een raadselachtige man; hij heeft lang haar over zijn schouders, is gehuld in een jumpsuit en straalt een grote zelfverzekerdheid uit. Wij spraken hem backstage tijdens Kliko Fest in Patronaat.

Hebben we nu Jerry Hormone of Jeroen Aalbers voor ons?

"Jerry. Jeroen is dood, hij is begraven op mijn zestiende. Jeroen was een zeer sukkelig persoon, die op de middelbare school niet mee kon komen. Nee, ik zit nou te overdrijven hoor. Ik speelde op mijn zestiende in een punk-rockbandje en we gingen touren in het buitenland. Iedereen sprak mijn naam verkeerd uit, dus noemde ik mezelf Jerry. Als ik op straat loop en iemand roept Jeroen, denk ik niet dat ik omkijk. Op mijn bankpas en dat soort officiële dingen staat nog wel Jeroen. Oh, en mijn kinderboeken doe ik nog onder de naam Jeroen, want Jerry Hormone is echt een kutnaam voor op kinderboeken.”

Je woont nu in Amsterdam in plaats van Rotterdam. Heb je Rotterdam voor altijd achter je gelaten?

"Als je in Londen in de metro stapt, kun je drie uur in de metro zitten en dan zit je nog steeds in Londen. Hier is het dan toevallig zo dat de Randstad uit kleinere steden bestaat en ik dan duidelijk Rotterdammer ben, maar een echte Brooklyner kan bijvoorbeeld ook in Queens gaan wonen. Ik woon tot 1 september in Amsterdam, en daarna kijk ik verder voor iets dat in de Randstad ligt, met voorkeur voor Amsterdam en Rotterdam. Den Haag doet mij iets minder en Utrecht is net iets te netjes. Ik zie wel waar ik uitkom."

Wat is voor jou het verschil tussen Amsterdam en Rotterdam?

“Het grootste verschil tussen Amsterdam en Rotterdam is dat Rotterdammers het balkje achter de boodschappen leggen en Amsterdammers voor de boodschappen. Dat vind ik heel verwarrend, dus leg ik altijd maar twee balkjes neer. Het tweede verschil, is dat als je van Amsterdam teruggaat naar Rotterdam gaat en denkt: wow, er zijn gekleurde mensen hierzo!”

Staat je werk als muzikant los van je werk als schrijver?

“Ik ben met allemaal dingen bezig; met kinderboeken, een roman, een bundel met verhalen voor volwassenen en dat stond een beetje ver uit elkaar. Mijn muziek was altijd Engelstalig, maar nu is het Nederlandstalig. De muziek past een beetje tussen de kinderboeken in, terwijl het geen kinderliedjes zijn door de vuilbekkerij. Het lullige Nederlands dat bij mij overal terugkomt, is de lijn in mijn werk.  Het is voor mij nu de lijn tussen het muziek maken en schrijven en tussen het schrijven voor volwassenen en kinderen.”  

“Ik vind dat een beetje... tja... wil je aids of kanker? Nee oké, liever aids natuurlijk."

Jerry

Als je zou moeten kiezen tussen de muziek en het schrijven, wat zou je kiezen?

“Ik vind dat een beetje... tja... wil je aids of kanker? Nee oké, liever aids natuurlijk. Of nou, dat hangt er vanaf of je vriendin aids heeft natuurlijk.

De muziek gaat mij makkelijker af dan het schrijven, maar ik kan er niet van leven. En ik vind het ook fijn, dat ik een show speel en dat het daarna gewoon 'weg' is. Een plaat is wel iets voor altijd, een beetje zoals een boek. Er zijn nu nog kinderen die ‘Borre en de IJscoman’ kapot lezen, dat ik geschreven heb toen ik 22 was en ik ben nu 34! Het is een heel fijn gevoel iets gemaakt te hebben waar plezier aan wordt beleefd.“

“Schrijven is eigenlijk een hele vervelende bezigheid. Je zit in je eentje op een kamer, en er is niemand die aan het klappen is. Terwijl je bij je twee minuten op het podium werkt, waarna de mensen al klappen. Je krijgt meer bevestiging op die manier.”

“Aan de andere kant is het ook wel grappig. Als je in een band speelt die misschien 500 platen verkoopt, krijg je bijna geen aandacht. En dat terwijl een verhalenbundel met evenveel verkochte exemplaren in alle bladen staat. Schrijven wordt serieuzer genomen dan in een punkrock bandje spelen.”

Jerry Hormone en zijn band backstage bij Patronaat

Heeft je succes als zanger te maken met je schrijversvak?

“Ik denk dat als het een complete kutband zou zijn, ik misschien twee keer geboekt zou worden. De gasten waarmee ik in de band zit, zijn goed. Maar ik denk wel dat het een accumulatie is; én je hebt in The Apers gezeten, én je hebt kinderboeken geschreven, én je schrijft een boek én je komt bij De Slimste Mens... Het draagt er allemaal aan bij. Ik zie het niet perse als losse dingen.”

“Dat Jeroen Vullings mij een goede schrijver vindt, bijvoorbeeld. Jeroen Vullings boekt niet in een zaal. Hij is een grote recensent, maar daar heb ik natuurlijk geen donder aan voor mijn band. Dat ik nu een E-status bekende Nederlander ben, helpt wel een beetje mee maar ik denk niet ze mij hierom boeken.”

Bouw je daar ergens mee naartoe?

“Ik maak gewoon dingen en dat probeer ik zo goed mogelijk te doen.  Ik ben gewoon blij als ik aan het eind van de maand mijn rekening kan betalen, en niet heb hoeven werken voor een baas. Ik heb nooit gedacht dat ik kinderboekenschrijver zou worden, maar ik schrijf wel de kinderboeken die ik wil schrijven."

"Ik ben blij met alles dat ik ooit gedaan heb. Ik ben nu nog niet bezig met hoe mijn oeuvre er over twintig jaar uitziet. Dat lijkt me beklemmend. Uiteindelijk gaat het voor mij allemaal om het maken en dat mensen daarvoor klappen. Of dat nou driehonderd of driehonderdduizend mensen zijn, dat maakt mij eigenlijk niet zo heel veel uit.”