Bij binnenkomst in het huis van Arno Bakker voelt het alsof je een museum binnenstapt. De muren zijn volgehangen met schilderijen, posters, dierenskeletten die zijn omgevormd tot kunstwerken, lampen, en planten. Maar het meest opvallende is toch wel de grote wandkast, helemaal gevuld met muziek. “Ik ben eigenlijk heel slecht met platen kopen, want ik luister gewoon te weinig." Zegt hij terwijl hij ouderwets een met de hand opgegoten koffietje inschenkt. “ Er zit daarom ook veel oude troep bij. Ik draai nog wel platen, maar omdat ik zelf muziek maak en veel onderweg ben, krijg ik al genoeg geluid binnen. Dan kijk ik liever een film.” Desondanks, luisteren we graag naar wat deze vakman te vertellen heeft over zijn platencollectie.

Waar ben je mee opgegroeid?

“Ik kom uit een heel raar gezin waar het idee van muziek heel dichtbij was. Mijn moeder was al heel jong aan het zingen en gitarist op feestjes. Toen ze trouwde hield dat allemaal op. Maar, mijn hele moeders kant van de familie doet aan tapdansen. Bij feestjes werden er sketches tussen de schuifdeuren gehouden, er werd gefloten er werd accordeon gespeeld en ga zo maar door. Bij mijn vaders kant was dat anders. Daar was wel een fanfare cultuur. Ik ben op mijn achtste meegenomen naar de fanfare om een toeter uit te kiezen. Maar we draaiden weinig muziek omdat de platenspeler was doorgebrand."

"Als ik dan toch iets moet opnoemen waarmee ik opgegroeid ben, dan is het The Muppet Show. Daar zaten een heleboel dingen in die ik leuk vond, die heel erg over de top waren. Zo begonnen de Muppets een liedje te zingen en drie minuten later viel er een boom boven op hun hoofd of vloog er iets in de fik. Ik houd enorm van dingen die ontsporen. Dat is mij toch wel geleerd denk ik, in die tijd. Het is ook heel moeilijk om mij stilletjes achter in een band te zetten. Ik ben ook hinderlijk groot natuurlijk, maar ik ben wel echt onderdeel van wat er gebeurt op een podium. Ik ben geen stille aanvulling in de klank.”

Arno Bakker

Na zijn middelbare school ging Arno Nederlands studeren met een invulling naar middeleeuwse letterkunde. Daar hoorde men dat hij trombone speelde. Voordat het universitaire jaar geopend was had hij al twee repetities met bands van hoogleraren achter de rug. Vanaf daar ging het balletje rollen.Van sousafoon en trombone tot lichte percussie en zang; Arno beheerst het, zonder ooit formeel les te hebben gehad, allemaal. Hij noemt zijn merk ook wel ‘Hairyman’ en omschrijft het als een ‘unpolished brass’- een ruwe, ongepolijste vorm van messing. Het past bij hem, want hij houdt van variatie en vernieuwing.Hij heeft op Pinkpop gestaan en speelde ook in de AFAS live met Chef’Special.

Doordat hij een unieke muzikant is in de Groningse scene, heeft hij met een groot aantal artiesten op het podium gestaan. Zo kan je zijn grote gestalte wel eens op het podium hebben zien staan bij Them Dirty Dimes, Avery Plains, Jammah Tammah, en nog veel, veel meer. 

Wat is je favoriet van een Groningse artiest?

“Als ik moet kiezen dan is dat Michiel Hoving (o.a. Reverse Cowgirls), daar speelde ik rond het jaar 1990 mee in een rockabilly bandje genaamd De Kittyhawk Bomber Billies. Als we het dan toch over Muppetshow hebben: zij reden rond in een Amerikaanse begrafeniswagen met een vlam erop geschilderd. Daarnaast is Michiel van de waanzinnige serie Varkentje Rund. Zo’n grove kinderserie wat ook precies het randje opzocht. Hij is een soort waanzinnige totaalartiest die fantastische ideeën heeft. En dan schildert hij ook nog een heleboel mooie dingen en maakt hij ook nog eens hele leuke muziek met verschillende bands.”

Wat is de vreemde eend in de bijt?

Ik heb alleen maar vreemde eenden in de platenkast staan. Ik pik ook eigenlijk alleen maar vreemde eenden op, dan denk ik “ja, maar dat vind ik nou net leuk”. Het gaat van een plaat van De Straatzangeres, naar een plaat van een trompettist, gevolgd door een plaat van Dean Martin, Mighty Sparrow, een trinidad, het cocktail trio, swamp muziek uit de jaren ’30 en ga zo maar door. Maar de vreemdste eend is dan misschien deze langspeelplaat The Age of Television, een plaat over TV. Het is een soort herinneringsding, over bijvoorbeeld de eerste superman. Op zich heb je er niks aan, het zijn gewoon TV-fragmenten. Ik heb deze plaat gekocht toen ik twee jaar geleden in Amerika was en we een middag niet zoveel te doen hadden en maar ergens in Virginia een platenzaakje in doken. Toen dacht ik “laat ik een tv-plaat kopen”. Iets wat ik heel leuk vind aan platen is dat het uit de tijd komt die er niet meer is en dat er dus ook dingen op kunnen staan die niet meer te vinden zijn.”

Wat zou meer waardering mogen krijgen?

“Alles heeft zijn waarde op zijn eigen basis. Het een is niet meer waard dan het ander. Ik vind niet dat een vrolijk liedje wat je in een keer meefluit heel veel slechter dan een liedje waar iemand drie jaar aan heeft gecomponeerd. Ik vind het wel jammer dat de jeugd opgroeit in een tijd waarin melodie en harmonie vrijwel weg is. De manier waarop mensen tegenwoordig geraakt worden is als ze denken “dat melodietje kan ik meezingen”, maar er kruipt nooit meer eens een melodietje onder je huid, dat de tranen in je ogen springen omdat het zo mooi is."

"Ik zou mensen meer instrumentale muziek gunnen waarbij ze toch het klankbeeld en de rijkdom van al die geluiden ervaren. Als je naar mijn platenkast kijkt dan zit daar naar verhouding heel veel instrumentale muziek tussen. Ik hoor zelf heel vaak de tekst niet eens. Als er gezongen wordt, hoor ik het als een klank en vaak niet als inhoud. Ik zou ze adviseren jazz te luisteren, van piep platen uit de jaren ’10 tot de jazz waar iedereen over discussieert of het wel echt jazz is. Dat gaat allemaal over klank en over ritme.”

Wat is je grootste miskoop?

“Ook voor miskopen geldt: alles had op het moment van kopen een soort waarde. Zo heb ik wel eens een plaat gekocht van Tim Hardin, die toen al een paar jaar dood was. Zijn muziek werd opnieuw gerecycled en op een plaat gedrukt. Dat was een plaat van een jonge jongen met een gitaar en nog net geen kampvuur. En ja, dat vonden alle meisjes om me heen leuk. Op dat moment had dat heel veel waarde. Later dacht ik, ja, dat zijn wel hele prullige, pruilerige liedjes. Daar hoef ik er niet per se nog heel veel van te hebben."

"Maar, ja, toch wel een soort van miskoop is deze musicalplaat: Tsjechov, over de Russische schrijver, met liedjes geschreven door Robert Long. Dat is toch wel een die ik echt niet hoef op te zetten. Waarom ik die gekocht heb, weet ik echt niet. In principe vind ik musicals fantastisch, maar alle gave musicals houden gewoon op in de jaren ’60. Rond die tijd was het nog allemaal over de top en helemaal tjokvol met tapdance. Het was echt een heel duidelijk showstuk. Dat gaat wat mij betreft door tot Jesus Christ Superstar of Hair. In die tijd zaten er fantastische mensen in het orkest. Dat is niet hetzelfde als wanneer Joop van de Ende ernaar gaat kijken. Bij hem zitten tegen minimumloon net afgestudeerde conservatoriumstudenten avond na avond dezelfde nootjes te spelen. Volgens mij zit daar ook het breekpunt: tussen musicals die voor het podium worden gemaakt en musicals die voor film gemaakt zijn.”

Bij wie moeten we de volgende keer in de kast duiken?

“Ik denk toch dat je Anissa Jasmo moet hebben, omdat ze affiniteit met platen heeft. Zij heeft ook een tijdje in Plato gewerkt. Ze is denk ik net twintig en met een groepje echt heel lekker aan het prutsen met geluid. Heel goed.”