“Ik kom uit een heel religieus nest. Ik dacht altijd dat er nooit veel muziek bij ons was, maar dat is natuurlijk niet zo. Elke zondag zongen we in de kerk. Er was wel veel muziek, maar die kozen we niet zelf. Mijn ouders hadden wel een paar platen die ik overnam, maar dat was dan bijvoorbeeld eentje van Ede Staal. Dat vond ik cool om te hebben. Wat me het meeste is bijgebleven is een cd die mijn zus won in een tekenwedstrijd voor de NCRV-gids. Die plaat heette Most Wanted Rock uit ’95. Daar stonden bijvoorbeeld Spin Doctors, Weezer en Green Day op. Super ‘moderate’, rechttoe rechtaan rock, eigenlijk. Maar toen was dat heel gevaarlijk! Een andere is Clean van de band Caesar. Die heb ik eigenlijk als grapje een keer van een vriend gekregen omdat ik Caesar heet. Maar dat bleek achteraf echt een hele vette band en cd te zijn! En natuurlijk hield ik van bands als Nirvana, maar ik was veel minder ver in mijn muzieksmaak dan veel vrienden waren. Zij hielden bijvoorbeeld heel erg van al die Belgische bands als dEUS. In het begin vond ik het helemaal niets, maar als iedereen iets cool vindt, dan wil jij dat ook cool vinden. Pas later ging ik het echt waarderen.”
“De eerste keer dat ik naar een band ging kijken was toen ik 18 was. Al die plekken zoals Paradiso en zo zag ik voor het eerst toen ik er speelde. Het was als een omgekeerde wereld. Ik ben pas heel laat echt actief met muziek bezig gegaan. Ik hield altijd van tekenen. Toen ik 16 of 17 was, maakte ik met een vriend een eerste demo. Die hebben we voor de grap opgestuurd naar platenlabels en we kregen direct al reacties. Voordat we een band hadden, kregen we een platencontract bij Excelsior. Meestal gaan dit soort dingen andersom.”