Laten we voorop stellen dat het ons goed doet om weer eens wild ‘experimentele’ acts in Vera te zien. Met het verdwijnen van projecten als Anders., Betontegel en FridayNite zijn de rafelige randjes die Noise en donkere ambient naar de stad brengen ook langzaam aan het wegvagen. Het doet dus deugd om een collectief als ZOT een Zomercafé te zien samenstellen. De eerste act is dan ook reuze interessant. Gronings duo Goldblum speelt met een arsenaal aan effectpedalen, tape loops en contactmicrofoons om een warme zee aan geluid te maken.
Op het podium staat een tafel die bezaaid is met knopjes en kabels. Daarnaast staat een microfoon en achter de tafel staat een keyboard verstopt. Met de dieprode gordijnen, de kantoorplanten en zachte rook heeft het geheel wel iets weg van de Red Room scènes uit Twin Peaks (gepaard met de doodse staar van zangeres Marijn Verbiesen komt het aardig in de buurt). Over een tapeloop van golvende white noise speelt knoppendraaier Michiel Klein een langzame synthmelodie die doet denken aan Vangelis in Blade Runner.
Dit geheel kabbelt een minuut of drie door. Marijn houdt de volledige drie minuten de doodse staar- en statische houding aan. Dan breekt er zachtjes een beat los die bestaat uit opgesneden samples van een pratende man. Langzaam begint Marijn te dansen. Doordat de beat bestaat uit lettergrepen worden de nietszeggende klanken naar verloop van tijd woorden. Een soort ambient mama appelsap, dus. Onverstaanbaar zingt Marijn over het geheel heen langzame mantras. Op een gegeven moment is er zelfs plaats voor een mondharmonica. Deze delen van Goldblum’s set zouden het perfect doen als soundtrack van een Duitse art film of een psychedelische drugswestern uit de jaren ‘60. De muziek heeft wel een beat, maar na een tijdje wordt het allemaal een soort ambient wash. Achtergrondgeluid om bij weg te drijven.