Het is weer zomervakantie en traditiegetrouw is er elke zaterdag een Zomercafé in Vera. Elke avond heeft een eigen thema en wordt gehost door verschillende organisaties. Afgelopen zaterdag was het de beurt aan ZOT, een nieuw Gronings collectief dat zich al eerder presenteerde in de Kelderbar met Giulio Erasmus en Bâton XXL. ZOT is precies wat het woord inhoudt: eigenzinnig, ongrijpbaar en op momenten schijnbaar redeloos. Dat blijkt ook uit het programma van dit Zomercafé: Groningse ambient/noise/tape/collage formatie Goldblum en geflipte Hongaars-Belgische synthesizerartiest Ùj Bàla. De enige manier waarop het thema van de avond kan worden omschreven, zonder een waslijst aan termen toe te voegen in de bijlage, is met de dooddoener 'experimentele muziek'. Tevens ook een mooie term om jezelf als artiest in te dekken, mocht het publiek het niet mooi vinden of niet begrijpen. Later op de avond wordt echter duidelijk dat de term ‘experimenteel’ toch net te vaak synoniem staat voor rommelig en willekeurig synth geweld.

Goldblum

Laten we voorop stellen dat het ons goed doet om weer eens wild ‘experimentele’ acts in Vera te zien. Met het verdwijnen van projecten als Anders., Betontegel en FridayNite zijn de rafelige randjes die Noise en donkere ambient naar de stad brengen ook langzaam aan het wegvagen. Het doet dus deugd om een collectief als ZOT een Zomercafé te zien samenstellen. De eerste act is dan ook reuze interessant. Gronings duo Goldblum speelt met een arsenaal aan effectpedalen, tape loops en contactmicrofoons om een warme zee aan geluid te maken.

Op het podium staat een tafel die bezaaid is met knopjes en kabels. Daarnaast staat een microfoon en achter de tafel staat een keyboard verstopt. Met de dieprode gordijnen, de kantoorplanten en zachte rook heeft het geheel wel iets weg van de Red Room scènes uit Twin Peaks (gepaard met de doodse staar van zangeres Marijn Verbiesen komt het aardig in de buurt). Over een tapeloop van golvende white noise speelt knoppendraaier Michiel Klein een langzame synthmelodie die doet denken aan Vangelis in Blade Runner.

Dit geheel kabbelt een minuut of drie door. Marijn houdt de volledige drie minuten de doodse staar- en statische houding aan. Dan breekt er zachtjes een beat los die bestaat uit opgesneden samples van een pratende man. Langzaam begint Marijn te dansen. Doordat de beat bestaat uit lettergrepen worden de nietszeggende klanken naar verloop van tijd woorden. Een soort ambient mama appelsap, dus. Onverstaanbaar zingt Marijn over het geheel heen langzame mantras. Op een gegeven moment is er zelfs plaats voor een mondharmonica. Deze delen van Goldblum’s set zouden het perfect doen als soundtrack van een Duitse art film of een psychedelische drugswestern uit de jaren ‘60. De muziek heeft wel een beat, maar na een tijdje wordt het allemaal een soort ambient wash. Achtergrondgeluid om bij weg te drijven.

Ironisch gezien zijn het deze delen die het meest boeien. De excentrieke keuzes van de tapeloops en hun harmonische samenspel met de live synths en zang zijn kundig en aangenaam. Wanneer Marijn een contactmicrofoon op een rubberen buis plakt, deze door een distortion pedaal voert en met de buis gaat zwaaien, maakt het serene geheel plaats voor een agressieve muur aan krakende zweep geluiden. Het is leuk om naar te kijken en ook interessant om te horen, maar anders dan de meer kabbelende delen van de set gaat dit deel toch snel al een beetje vervelen. Goldblum is interessant maar esoterisch. Aan het geklets van het publiek te horen, zijn het vooral de gevestigde liefhebbers van noise en ambient die het hele optreden hun aandacht erbij kunnen houden. Desalniettemin bewijst Goldblum zich als de meest interessante act van de avond. Waarom wordt zometeen wel duidelijk…

Ùj Bàla

Met de onuitspreekbare naam (excuses aan de Hongaarse lezers van dit stuk) wekt Ùj Bàla de nodige nieuwsgierigheid. Met titels als Letters Are Weird To Look At, Butcher’s Tears Dry Slower Than The Average One’s of het simpele QUIRKY, is de muziek van Ùj Bàla die op Bandcamp te vinden is een chaotische, maar gecontroleerde collectie van piepende electronica. Voordat we verder gaan, wil ik kwijt dat deze EP’s de moeite waard zijn voor fans van excentrieke elektronische muziek. Ze zijn gelaagd, op momenten schurend, maar altijd met een air van controle.

Het is dan ook des te jammerder dat Ùj Bàla vanavond tegenvalt. Nadat de DJ wederom abrupt stopt, betreedt de Hongaars-Belgische synthesist het podium. Met een kleurige broek, sneakers en een petje waaronder een mullet vandaan komt, staat de verschijning van Ùj Bàla nog steeds in lijn met onze verwachtingen van een quirky underground electronica artiest.

Direct klinkt er een bijtende synth door de PA waarna er steeds meer lagen bij komen. De ene nog bijtender dan de ander. De set begint veelbelovend als passend contrast met de vorige act. Waar Goldblum vooral de serene kant van noise en ambient bewandelt, lijkt de set van Ùj Bàla de hardere kant van noise op te gaan. Met behulp van sequencers en geautomatiseerde filters geeft Ùj Bàla elke laag zijn eigen ritmische elementen, maar een duidelijke beat is niet te vinden.

Dit weerhoudt Ùj Bàla er niet van om uitbundig op zijn eigen muziek rond de tafel te dansen. Bij vlagen is de muziek melodieus en na verloop van tijd denken we duidelijk terugkerende lijntjes door al het schurende synth geweld heen te herkennen. Maar, zodra we denken Ùj Bàla door te hebben, keert hij een andere kant op en haalt hij ons uit onze waan. Af en aan zingt hij, over het synth geweld heen, (waarschijnlijk) Hongaarse mantra’s, al zijn ze net zo onverstaanbaar als de Engelse zang van Goldblum. Op momenten weet Ùj Bàla te boeien. Zo speelt hij met het stereobeeld van zijn synths door de PA waardoor het lijkt alsof je als publiek in de muziek staat. Het komt niet langer alleen vanaf het podium, maar van alle kanten. Maar deze momenten maken snel weer plaats voor een schijnbaar willekeurige zee aan snijdende ritmes en harde synthlijnen. Zo abrupt als dat Ùj Bàla begon, zo eindigt hij ook. Na het stopzetten van zijn synths en een kort ‘dankjewel’ loopt hij van het podium af en gaat de verlichting weer aan.

Als liefhebber van noise, ambient en andere ‘experimentele’ vormen van muziek wil je Ùj Bàla kunnen begrijpen. Je doet je best om je aandacht erbij te houden en momenten te vinden die je net zo boeien als wat je van tevoren geluisterd hebt op Bandcamp. Maar hoe vervelend het ook is om te realiseren: de set leek zo willekeurig en onverschillig dat je toch van een koude kermis thuiskomt. Wat niet meehelpt is dat het gros van het publiek de muziek na een tijdje behandeld als achtergrondruis en verder gaat met hun eigen gesprek. Op een gegeven moment betrapte deze recensent zelfs een stel dat net te hard en net te lang Stevie Wonders Happy Birthday op Spotify aan had gezet. Blijkbaar was er iemand jarig. Het hielp in ieder geval niet om de aandacht erbij te houden. 

Terug naar de strekking van de avond. Experimenteren enkel om te experimenteren is de grondslag van vooruitgang. Ook in muziek. Het is dan ook broodnodig om meer experimentele artiesten op podia in Groningen te zetten. In een stad die verzadigd is van muziek en muziekcultuur zijn zulke pallet cleansers hard nodig. Ze laten zien dat er ook andere wegen te bewandelen zijn. Jammer genoeg schiet zelfs deze vorm soms haar doel voorbij en wordt het geheel niets meer dan een berg aan willekeurige synthklanken en onverstaanbare mantra’s.