Het is bijna niet weg te denken van Eurosonic: Grunnsonic, de samenwerking tussen ESNS en POPgroningen die een podium geeft aan artiesten van Groningse bodem. Het vond plaats van woensdag tot en met vrijdag, en wij waren er gisteren bij. In Het Concerthuis, Warhol en Klup De Dag speelden Jadi D, TAMAR, Frontsector en Electropoëzie, en dit vonden we ervan.

Jadi D

Op vrijdag begon de showcase met Jadi D, een hiphop en R&B artieste die in een gigantische winterjas kwam oplopen met brede pas. Deze meid straalt enorm veel zelfverzekerdheid uit, ook al spreekt ze in haar eigen woorden ‘steenkolenengels’, ze lult toch heel wat af tussen nummers door. En tijdens de nummers praat ze nog - ze is constant in overleg met de geluidstechnici over het volume van haar microfoon en de hoeveelheid galm.

Jadi D dingt er duidelijk naar om in de voetstappen te treden van mensen als Bizzey en Famke Louise, met haar R&B beats en ‘bars’ die voornamelijk gaan over seks en geld: ‘Je kunt me vinden waar de bag is’. Ze zou niet misstaan in een club zoals Kiwi, maar het Grunnsonic publiek reageert nogal tam. Dit is niet het juiste publiek.

TAMAR

In Het Concerthuis mochten we daarna luisteren naar de zoetgevooisde stem van TAMAR. Zij is iets minder zelfverzekerd dan Jadi D - ze zegt dat ze nog nooit voor een volle zaal heeft gestaan, en daarom een beetje zenuwachtig is. Dan helpt het niet dat heel veel mensen door haar set heen staan te praten. Je kunt haar bijna niet verstaan door het geroezemoes in de zaal.

Dan spreekt ze ineens twee mannen in de zaal aan, en vraagt of ze iets willen zeggen. Nu alle aandacht is op de stoorzenders, komen ze niet verder dan te roepen dat het harder moet. “Harder? Jullie kunnen ook iets zachter doen, misschien helpt dat.” Sterk, Tamar.

Maar de rest van de set blijven haar mooie liedjes over het platteland en over Amsterdam (dat op flink boe-geroep kan rekenen - Groningen, never change) verdrinken in geroezemoes. Zonde. Want zij heeft echt de strot, de liedjes én de band wel om iets moois neer te zetten.

Frontsector

Het is stervensdruk in Warhol. Er staat een rij voor de ingang, en eenmaal binnen is het dringen om de trap op te komen om de band überhaupt te kunnen zien, omdat ook op de trap mensen een plekje toegeëigend hebben. Het lijkt de Vera-kelder wel.

Frontsector is ook het type band dat je in de kelderbar zou tegenkomen. Het zijn vier agressief-uitziende mannen met hetzelfde hippe matje in de nek, die een enorm kabaal maken. Hun muziek is een mix van garage rock, punk en hardcore, maar vanavond is het vooral chaos dat ze creëren. Er wordt op de balken geklommen die het plafond vormen van de tweede verdieping, er wordt gemosht en er wordt gecrowdsurft. Verbeeld je nu niet dat daar genoeg ruimte is in Warhol - absoluut niet - de hele bovenverdieping van Warhol is één grote moshpit.

Electropoëzie

Terug in Het Concerthuis is het ook hier druk. Het is inmiddels elf uur, de meeste mensen zijn op zijn minst licht aangeschoten en men heeft zin om te dansen. Dan ben je bij deze act op het goede adres. Want de naam doet het al vermoeden: ze maken elektronische popmuziek. Niet zomaar elektronische popmuziek, echter; er staat op het podium een dichter uit een boekje te prediken. Het lijkt net een woensdagavond bij de Kroeg van Klaas.

Het optreden van Electropoëzie is een mix van theater en muziek; ze kunnen heel komisch uit de hoek komen, en het is net of je in een andere wereld bent tijdens hun show. Het is een kwestie van tijd voordat ze gescout worden door de mensen van de Feestfabriek en we ze gaan zien op de Zwarte Cross of Mañana Mañana.