De Groningse formatie Bee Sting ademt roze neon wolken. Op papier, en op Spotify, werkt het mengelmoesje van dromerige vocalen, fuzzy gitaren, en door synthwave geïnspireerde bedroom-pop dan ook magisch. Live komt het het geheel echter wat rommelig over. Het duo, dat deelneemt aan het ontwikkelingstraject GRONDSLAG, bestaat uit Vince Railaf Zuniga en Jasja Brink en mixt naar eigen zeggen verschillende genres bij elkaar. Het duo noemt King Krule, Grimes en The Garden Bee, om maar een lijstje te geven, als inspiratie. De jazzy akkoorden van King Krule zijn dan ook vrij aanwezig in hun muziek.
Vanavond ruilt Bee Sting de drumcomputers en sequencers in voor muzikanten van vlees en bloed en de uitgebreide band weet op zich een aardig geluid neer te zetten. Twee synths, één voor de zacht fluwelen akkoorden en de ander voor de low-end, vullen het fuzzy gitaarwerk van de twee vocalisten aan en zweven losjes over de strakke partijen van de ritmesectie heen. Toch is Bee Sting niet alleen maar dromerig: zoals de naam al verklapt zit er een scherp randje aan de set. Zonder veel waarschuwing gaan we van een typisch langzaam King Krule-achtig majeur septiem nummer naar bijtende punkritmes en weer terug.
Het is maar goed dat de ingevlogen bassist en drummer duidelijk hun muzikale knobbels hebben getraind, want de set leunt vooral op hun grondwerk. Zuniga komt aardig in de buurt met zijn gitaarwerk, al is het soms wat zoekende wanneer hij een uitgerekte solo speelt die dient als intermezzo tussen twee nummers, en Brink’s jazzy invloeden zijn duidelijk te horen, al blijven de twee kernleden van Bee Sting achter bij het live-talent van hun ritmesectie. Het lijkt bij vlagen of de leden moeite hebben met het vertolken van hun eigen muziek, maar het viertal herpakt zich bij het laatste nummer. Met een zappa-esque samenspel van staccato gitaar- en baslijntjes eindigt de korte, maar hectische set van Bee Sting. Rommelig, maar zeker origineel.