Laten we met het uitstekende nieuws beginnen. Dit album is meer dan de moeite waard. Ondanks de variatie is er nergens sprake van gefragmenteerdheid. Het is typisch een album om in totaliteit en in de geboden volgorde te beluisteren. Zoals het hoort. Het album opent met Feel The Fear. Dit nummer is perfect gekozen als openingstrack, het is rustig met een hint van onderhuidse spanning. Op een andere plek op dit album was het wellicht wat weggevallen, maar nu zit je op het puntje van je stoel. Nog niet alle kaarten worden direct op tafel gegooid. Er is ruimte om even kennis te maken. Met name met de zang. Ondanks zijn relatief jonge leeftijd klinkt Goya Buitenhuis op zijn best als een oude ziel, een ijle echo uit de jaren zeventig, breekbaar en bluesy tegelijk. Al is het gedurende het album niet altijd evenwichtig, maar daar komen we nog op. Bij het meer dan fantastische Dog’s Old Pride - als teaser vorig jaar al uitgekomen - trekt hij de aandacht prima naar zich toe, door echt in dienst van het nummer te zingen. De derde track kenden we ook al: Manic Me kwam een paar weken geleden uit. Hier hoor je dus de genoemde disco invloeden. Maar dan wel alsof een manische Jim Morrison in de disco losgelaten is.
Had bij Manic Me het gitaargeluid een meer ingekaderde rol, bij het nummer Morning Light worden we juist weer verrast met gevarieerde en meer dan fijne solo’s. Zo is elk nummer tot nu toe anders geweest. Going Home is dan weer een duale track. Na een frivool en luchtig begin ontstaat de vrees dat het een niemendalletje wordt. Halverwege verandert toon en tempo. Een gitaar-crescendo als een culminerende donderwolk volgt. Alsnog brengt de band dit nummer thuis, daar waar ontspoord mag worden. De oude identiteit van de heerlijk rockende jam-band komt bovendrijven. DE KAT weet dus ondanks de vernieuwingsdrang altijd nog het goede te behouden.