Er zijn veel dingen die ik niet begrijp. Waarom de tijd soms zo snel en soms zo langzaam lijkt te gaan. Waarom de aarde om de zon draait, en niet andersom. Of waarom kamerplanten sterven. Maar als ik Albert Camus moet geloven, maakt dat ook geen donder uit. De enige, écht relevante vraag, zo stelt hij in 'De mythe van Sisyphus', is of het leven zin heeft. Of niet.
Op mijn twaalfde zag ik voor het eerst een live-video van Bruce Springsteen & the E Street Band. Ik zag in dat moment alle zingeving en reden om te leven. Het plezier in het samen spelen, de non-verbale interactie tussen de muzikanten, de samensmelting van band en publiek, universele ‘good times’. Twaalf jaar daarna draait mijn leven voornamelijk om het zoeken naar die magische ‘Springsteen-momenten’; ervaringen waarin een wisselwerking tussen mensen ontstaat, een chemische reactie, waarin iedereen zender en ontvanger tegelijkertijd is. Je kon ze vinden in VERA, met een biertje vooraan bij een punkband, of in een kleine kroeg waar je met je band mocht spelen, of op een festival waar ineens iedereen een gemene deler bleek te hebben. Puur doordat je ergens was waar lichamen zich heen bewogen uit een natuurlijke drang naar verbinding en uitwisseling met elkaar. Symbiose.