Op een winderige vrijdagavond wordt een gemêleerd publiek naar de kleine zaal van Simplon geblazen. Daar staat hen een vrolijke avond te wachten. Opgewarmd door het The Strokes-achtige voorprogramma Steve French, zorgt Figgie voor een glimlach van oor tot oor bij iedereen.

Het Amsterdamse Steve French krijgt de taak de avond te openen. De Amsterdamse mannen zijn heel enthousiast en barsten van de energie. Waar vaak de stevige gitaren de overhand hebben, wordt dat af en toe vervangen door een synthesizer, waar allerlei effecten overheen worden gegooid. Een beetje chaos is deze act dus niet vreemd.

Dat valt ook te merken aan de achtergrondzang. Die is niet zuiver of mooi, maar gek genoeg draagt dat juist bij aan de muziek. Het maakt de sfeer van deze indieband compleet.

Het is leuk om te zien dat de muzikanten helemaal opgaan in hun werk. Een beetje excentriciteit is hen niet vreemd. Zo staat één van de leden een hele tijd met zijn rug naar het publiek geconcentreerd gitaar te spelen. Ook krijgt het drumstel er flink van langs: het is verbazingwekkend dat er nog niks kapot is aan het einde van de set.

Steve French

Dan is de beurt aan de Utrechtse hoofdact Figgie. Hun kenmerkende logo is al de hele avond overal te vinden. De meest opvallende uitvoering is het grote exemplaar ingepakt in aluminiumfolie die dienst doet als backdrop.

Hoewel het concert niet is uitverkocht, staat de kleine zaal in Simplon inmiddels best vol. De leeftijd van het publiek varieert van jong tot oud. Later in de set blijkt dat ook de ouders van een deel van de bandleden aanwezig zijn.

Laten we het eerst over de muziek hebben. Die is goed. De bandleden hebben al ervaring in andere bands en dat is te zien. Stuk voor stuk halen ze gemakkelijk het beste uit hun instrument. Daar komt een gelaagde, vrolijke indierock uit voort. Af en toe krijgen de nummers een wat dromerig karakter als bandlid Roy van Rosendaal zijn gitaar verruilt voor de synthesizers.

Figgie

Daar komt nog bij dat zanger Paul Scheenstra zijn Nederlandse teksten vol overtuiging brengt. Maar Figgie is niet met één, maar met twee goede zangers gezegend. Af en toe neemt Van Rosendaal het over en dat is ook geen straf. De meerstemmig gezongen stukken zorgen, vooral in ‘Dinsdag’, voor kippenvel.

Hoezeer de muziek dus al de moeite waard is, is dat niet hetgeen wat het publiek het meest zal bijblijven van deze avond. Het overweldigende enthousiasme van de band is verreweg het leukste aan de avond. Scheenstra lijkt niet te kunnen stoppen met glimlachen. Ook de rest van de band lijkt ronduit gelukkig hun liedjes te mogen spelen. Het is een genot om naar te kijken.

Ook onderling heeft de band plezier. Tussen de nummers door wordt er flink gegeind met elkaar, het soort waar een liefde voor elkaar uit spreekt. Dit plezier van Figgie, in combinatie met hun overwegend vrolijke muziek, zorgt ervoor dat zo goed als iedereen in het publiek met een grote glimlach staat te dansen. Iedereen gaat vrolijk naar huis.

Steve French

Figgie

Steve French