Het was toch even spannend. Er staat geen Kris Kristofferson of een andere grote naam op de poster dit jaar. Zal het publiek de weg naar de Oosterpoort vinden? Al snel blijkt dat de liefhebbers toch in grote getale naar de Oosterpoort zijn gekomen voor de 20e editie van Takeroot. Het jaarlijkse Americana festival in het najaar is inmiddels in Nederland dan ook behoorlijk toonaangevend geworden. Daardoor komen er mensen van heinde en verre. Ook 3voor12 dompelt zich een hele avond onder. Is de kwaliteit in de zes zalen (een record!) aanwezig om het gebrek aan grote namen te laten vergeten?

Trampled by Turtles bijt het spits af in de altijd sfeervolle Kleine Zaal van de Oosterpoort. Last van opstartproblemen heeft het zestal allerminst. Met zijn zessen op een rij bouwen ze met hun geheel akoestische line-up een authentiek en opzwepend bluegrass-feestje. De kop is eraf!  

Het festival gaat ook gelijk vliegend van start met Garrett T. Capps in de Foyer. De swingende, maar af en toe ook rafelig schurende country van het viertal, gaat er in de snel vol lopende Foyer van de Grote Zaal in als koek. Capps laat zien dat hij niet voor één gat te vangen is door ook een cover van oer-new waveband DEVO te spelen.

In de Binnenzaal is intussen, de met Stetson getooide Texaan Jarrod Dickenson, bezig met een solide set liedjes. Hij is dan ook een gerespecteerde songsmid. Dickenson wordt op tour begeleid door zijn vrouw op zang en een niet zo prominent aanwezige toetsenist. Solide, maar niet opzienbarend.

De Grote Zaal is vol verwachting voor de ook inmiddels in Nederland bekend en sympathieke singer-songwriter John Moreland. Je kunt ook moeilijk om de imposante Amerikaan heen. Moreland trakteert het publiek op een klein uur vol rauwe en melancholieke liedjes in de beste traditie van zoveel Amerikaanse songwriters. Naast zijn stem imponeert hij ook met zijn loepzuivere gitaarspel. Een vroeg hoogtepunt op het festival!
 

Terug naar de Binnenzaal, want daar staat een op voorhand getipte act: Gold Star. Het is de band rondom de voorheen Oostenrijkse  Marlon Rabenreither, die inmiddels al weer een tijdje in de Verenigde Staten resideert. Zijn stem doet denken aan een vroege Dylan, en ook zijn  uitstraling is goed; licht rebels en met de nodige flair. De liedjes zijn ook nog pakkend dus het is al met al niet gek dat er een rij voor de deur van de Binnenzaal staat.

Garrett T. Caps

Garrett T. Caps

Jarod Dickenson

Jarod Dickenson

The Mastersons is een echtpaar dat furore maakte met de band bij Steve Earle. In de Attic van de Oosterpoort laten ze horen dat ze het ook zonder Earle wel redden.  Ze raken pas goed op dreef als na 10 minuten spelen het zaallicht uitgaat en de aandacht echt naar het tweetal gaat. Hun stemmen vullen elkaar net zo goed aan als haar knalrode krullen bij zijn spierwitte kuif. De sterke samenzang vormt de troef van hun verder vrij traditionele countrysongs. Jammer dat het gitaargeluid van Chris Masterson soms zo lomp en schel klinkt.

Dat geldt niet voor de volgende act in de Grote Zaal. Kurt Vile & the Violators heeft met Bottle it in een fijne plaat gemaakt die alom goede recensies krijgt. Vile speelt die nummers met verve, maar ze lijken geschikter als soundtrack voor een druilerige zondagmiddag dan voor de Grote Zaal bij TakeRoot. Na een uur worden de lome songs van Vile vooral heel sloom en slaat de verveling in de zaal langzaam toe. “Kan ie nou niet effe een wat meer een uptempo spelen!” verzucht een jongen tegen zijn vriendin, waarop ze vertrekken. Waarschijnlijk gaan ze naar Neko Case, die dan al is begonnen in de Kleine Zaal. Maar wie daar niet op tijd binnen is, moet plaatsnemen in een lange rij.  

De mensen die wel binnengekomen zijn worden drie kwartier getrakteerd op een dwarsdoorsnede van het rijke oeuvre van de voormalige punkster Neko Case, die begin deze eeuw de switch naar folk en Americana maakte. Ze heeft een loepzuivere stem die vooral in de wat donkere en oudere nummers geweldig tot haar recht komt. Het nieuwe werk klinkt wat meer poppy en leunt ook meer op de flinke band die ze heeft meegenomen. Te snel is het alweer afgelopen.

In de intieme kelder is dan Jerry Leger begonnen. Aardige zanger, best leuke liedjes maar als je na John Moreland en Neko Case komt spelen sta je met 2-0 achter. Leger doet zijn best maar kan er geen gelijkspel van maken.

 

Gold Star

Gold Star

Shakey Graves start zijn show alleen, aan de zijkant van het podium van de Kleine Zaal. Met zelf ingespeelde loops en felle fingerpicks op zijn elektrische gitaar, creëert de sympathieke Texaan een eigen wereld. Na een paar nummers sluiten zijn bandleden aan en stuwen ze het zaakje verder op. De soms haast psychedelische cocktail van blues, country en onversneden rock wordt met gejuich ontvangen. Met overgave vliegt de band regelmatig lekker uit de bocht in uitgesponnen jams. Vooral het jongere publiek vooraan, kan het waarderen.

 De Canadese Cat Clyde staat helemaal alleen met haar akoestische gitaar in de Attic. Ze wordt aangekondigd als een anarchistische dame en laat er meteen geen gras over groeien. ‘I’ve been drinking all night long’ en ‘Looking for that woman that sells cocaine’ bijt ze het publiek toe in het eerste nummer. Ze klinkt een stuk ongepolijster dan op haar album Ivory Castanets, en hamert haar akkoorden alsof ze in een grungeband speelt. Het zittende publiek laat het gedwee over zich heen komen.

De springerige soul van de uit Atlanta afkomstige Mattiel en haar band, werkt aanvankelijk heel aanstekelijk. Een goede keuze om haar in de foyer te laten spelen, want hier blijf je best even voor staan. Maar na een paar nummers valt al gauw op dat Mattiel alleen heel hard uit volle borst zingt en dat haar band weliswaar superstrak speelt, maar uitsluitend in de hoogste versnelling. Het gebrek aan dynamiek doet haar show geen goed. En ook zou het geen kwaad doen als Mattiel tenminste één keer zou lachen. Maar dat zit er echt niet in vanavond. Gauw dus naar de volgende act.

Father John Misty is de derde en laatste act in de Grote Zaal. Met veel pathos, danspasjes en een hagelwit pak zingt eerwaarde John Misty onder meer nummers van zijn bejubelde albums God’s Favourite Customer en voorganger Pure Comedy. Het publiek eet uit zijn hand en zijn trouwste discipelen vooraan, laten zich met overgave zegenen door de rijk gearrangeerde songs. Dat het theater van Father John Misty met gevoel voor ironie moet worden aanschouwd, maakt hij nog eens duidelijk als hij zich na een aantal nummers tot het TakeRoot publiek richt en zegt: “Americana music, that’s music made by Americans that only Europeans listen to!” Voor écht Amerikaanse muziek, zou de organisatie volgend jaar Post Malone naar de Oosterpoort moeten halen, luidt het wijze advies van Father John. We zullen zien.

Terwijl Father John Misty in de grote zaal speelt is er in de Kleine Zaal van de drukke Oosterpoort een feestje aan de gang: American Aquarium is terug in de stad. Zanger BJ Barham weet het nog goed: “Een paar jaar geleden openden we TakeRoot voor pakweg 50 man.” Nu staan ze in een volle Kleine Zaal en speelt de band uit Raleigh, North Carolina de pannen van het dak met pakkende country die zowel in de eerste als vierde versnelling imponeert.

Met lichte tegenzin begeven we ons daarom voortijdig naar de krochten van de Oosterpoort omdat je er niet te laat bij moet zijn vandaag: Anthony D’Amato toont zich gelukkig een uitstekend gastheer en met zijn vlotte babbel en lekker klinkende liedjes pakt hij de zaal in no-time in. Zelfs community singing is geen enkel probleem.

De uit Nieuw Zeeland afkomstige Marlon Williams mag TakeRoot afsluiten in de Kleine Zaal. Als je de stemmen van Roy Orbison, Chris Isaak en de man die vroeger Antony Hegarty heette door de blender zou halen, komt daar ongeveer de stem van Marlon Williams uit. Spatzuiver, mierzoet en met veel gevoel voor drama zingt hij zijn naar pop neigende liedjes. Voor bezoekers die houden van een rauwer randje, is dat wel erg gepolijst. Zij spoeden zich naar Sarah Shook….

Een beetje tegenvallend is die afsluiter in de Kleine Zaal. We hadden ons van tevoren verheugd op Sarah Shook & the Disarmers, maar op de één of andere manier slaat de vonk echter niet over. Het kan ook zijn dat er al teveel moois is geweest.

Concluderend: John Moreland was het absolute hoogtepunt van TakeRoot 2018, terwijl American Aquarium, Garrett T Capps, Trampled By Turtles en Shaky Graves een mooi feestje bouwden. Neko Case bewees haar reputatie en Marlon Williams was dé verrassing.

Anthony D'Amato

Anthony D'Amato

Neko Case

Neko Case