Erwin de Vries treedt al zo’n vijfentwintig jaar op in stad en ommeland. Aanvankelijk met De Heleboel, tegenwoordig speelt hij al heel wat jaren solo. Met zijn rode haar en opvallende lengte is hij een imposante verschijning op het podium, in tegenstelling tot sommige van zijn nummers, die heel ingetogen en emotioneel kunnen zijn. Als muzikant won hij al meerdere prijzen, en binnenkort mag hij optreden voor onze Koning Willem-Alexander. Wie is toch deze Groningse troubadour, en wat maakt dat hij zo graag op het podium staat? 3voor12 groningen zocht hem op in Meeden en sprak met hem over zijn carrière, het reilen en zeilen van de provincie Groningen en zijn blote voeten.

Het is een mooie, kalme zondagmiddag als we samen met Erwin de Vries plaatsnemen aan zijn eettafel in het mooie Meeden. De kleurplaten en Playmobilpoppetjes op tafel doen vermoeden dat er normaal gesproken ook kleintjes rondlopen in huize De Vries. “De kinderen zijn even bij opa en oma. Het leuke van vader worden is dat je weer even naar je jeugd mag terugkeren, dat is dan geoorloofd”, glimlacht Erwin. Als kind was hij echter vaak bezig met andere soorten speelgoed, waarbij het opeisen van aandacht een sleutelwoord lijkt te zijn. “Ik was altijd al nieuwsgierig naar instrumenten. Onze buurvrouw had een orgel, mijn broer had een accordeon, daar kwam lawaai uit. Dat vond ik best interessant, daar kon ik wel wat mee. Ik maakte als kind ook parodieën, met cassettebandjes. Dan plakte ik stukjes van liedjes of conferences aan elkaar. Als ik maar een beetje aandacht kreeg, daar begon het allemaal mee.”

Deze fascinatie voor aandacht blijft onverminderd aanwezig. Erwin leert zichzelf gitaarspelen, begint zijn eigen nummers te maken en mag af en toe als muzikale gast op feestjes en partijen aantreden. In 1993 ontstaat zijn eerste band De Heleboel. Om er zeker van te zijn dat alle aandacht op de band gericht zou zijn, stak de groep zich voor het eerste optreden in gekke kostuums, en stelden ze tussen de nummers door verschillende acts tentoon. “Het was een leuke tijd”, aldus een grijnzende Erwin, “optreden met een band vond ik fantastisch, dat heeft iets bombastisch. Daar kon ik écht vol gas geven.” Naast het grote plezier dat de band bracht, sloeg de Groningse muziek ook nog aan. Mensen vonden de nummers goed. “In die tijd zongen veel artiesten in het Engels, dat was stoerder. Ging je in het Gronings zingen, dan was je maar suf. Je had natuurlijk alleen maar Ede Staal. Rooie Rinus en Pé Daalemmer waren er natuurlijk ook nog, maar dat is meer cabaret. Wij kwamen hierna aanzetten, een van de eerste bandjes die de Groningse taal met popmuziek combineerden. Gevarieerd en in allerlei stijlen.”

De band wordt niet alleen in Groningen bekend, maar krijgt landelijk ook aandacht. De groep stond zelfs gepland voor een interview op Radio 1, ware het niet dat Herman Brood op die dag besloot een einde aan zijn leven te maken en daarmee belangrijker nieuws vormde. Na twee albums stopte de band er uiteindelijk in 2001 mee, maar Erwin wilde verder. De zanger hekelde de traagheid waarmee er soms gewerkt werd. Hij wilde zijn muziek, en ook zichzelf serieuzer aanpakken. Erwin licht toe: “Ik besloot van mijn hobby een bedrijfje te maken. Als ik iets nieuws bedenk, moet het zo snel mogelijk het podium op en dan wil ik niet alles tien keer repeteren. Ik wilde de boel efficiënter aanpakken, sneller werken. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen”. Ondanks dat hij het muziek maken heel serieus neemt, noemt hij zichzelf liever geen artiest. “Ik zie mezelf meer als een bedenker, ik creëer of bedenk iets. Dat probeer ik dan zo goed mogelijk aan de man, of vrouw, te brengen.”

Naast zijn lengte en karakteristieke rode haar, is Erwin te herkennen aan het feit dat hij altijd op blote voeten optreedt. “Dat is mijn handelsmerk. Het zingt prettiger. Ik vind het ook iets natuurlijks uitstralen, ik probeer in mijn muziek ook zo eerlijk mogelijk te zijn en me kwetsbaar op te stellen. Dit vind ik daarbij passen.” Verassend genoeg heeft hij slechts één keer last van koude voeten gehad, om precies te zijn tijdens een optreden op de kerstmarkt in Appingedam. “Vooraf hadden mensen op Facebook een weddenschap afgesloten, of ik op blote voeten zou optreden. Ik heb met de organisator afgesproken dat hij een matje voor me op het podium zou leggen, toen kon het wel.” Overigens treedt de zanger alleen op blote voeten op, als hij zijn eigen werk ten gehore brengt. “Als ik andermans liedjes zing, dan ben ik veel meer bezig met hoe de artiest het bedoeld zou hebben. Ik ben daarover veel onzekerder en dus minder mezelf.”

Erwin werkt, naast zijn beroep als muzikant, als hulpverlener in de psychiatrie. Momenteel doet hij dat twee dagen in de week bij de sociale dienst in Slochteren, waar hij ondersteuning biedt aan mensen die stress ondervinden van de problemen rondom de gaswinning in de omgeving. Erwin legt uit dat er sprake is van een soort minderwaardigheidscomplex: “Veel Groningers hebben van nature al iets van: “Ze denken toch niet aan ons.” Nou halen ze hier ook nog het gas uit de bodem en laten de mensen zitten met de problemen. De bevolking ziet het als stank voor dank. Toegegeven, het is een complex probleem, maar de Groningers moeten erkenning krijgen, en dat duurt nu al veel te lang.” Op zijn meest recente plaat “Noodzoak” stelt de zanger de situatie rond de aardbevingsproblematiek aan de kaak. “Ik zie het als mijn taak om te laten horen wat hier speelt. Zo ben ik, samen met andere Groningse muzikanten en Freek de Jonge naar De Wereld Draait Door geweest. Qua muziek is dit het enige wat ik kan doen, me laten horen.”

Inspiratie voor zijn nummers haalt Erwin uit verschillende hoeken. “Mijn werk in de psychiatrie, daar komt bijvoorbeeld veel inspiratie vandaan. De onderwerpen komen ook vaak toevallig naar me toe. Ik ben altijd heel alert op thema’s. Soms haal je die uit je persoonlijke leven, maar het kan ook iets algemeens zijn. Ik maak ook steeds vaker liedjes in opdracht. Dan zijn de kaders waarbinnen het thema moet vallen al bekend.” Erwin zingt het liefst in het Gronings, zijn moerstaal en de taal waarbij hij zich het prettigst voelt. Hij heeft het in het verleden ook wel eens in het Nederlands geschreven, maar hij stapte daar snel van af. “Nederlands vind ik een beetje een zeiktaal. Met Gronings kan ik veel meer zeggen. Vooral het Veenkoloniaals, dat is wat rauwer en directer. Het sterke van dialect is dat het heel dichtbij je staat. Dat merk ik iedere keer weer. Sommige mensen raken heel ontroerd als ze hun moerstaal horen. Vooral in onze multiculturele samenleving gaat iedereen op zoek naar zijn eigen roots. Streektaal verandert, maar behoudt zijn plek en blijft op die manier belangrijk.”

Voor de nabije toekomst heeft deze Groningse troubadour en spreekbuis van de provincie genoeg plannen. Zo is hij momenteel bezig met een Frans getint zomernummer en schrijft hij een aantal stukken voor een symfonieorkest. Daarnaast maakt hij een liedje in opdracht van de gemeente Eemsmond, waarbij de bevolking van de gemeente input mag leveren. Voor een man die naar eigen zeggen niet van drukte en veel prikkels houdt, is hij opvallend druk. Je zou haast vergeten dat hij tussendoor ook nog voor onze koning mag optreden. Daarover rest er natuurlijk nog maar één vraag: gaat hij voor Koning Willem-Alexander ook op blote voeten optreden? “Het liefste wel”, luidt het antwoord van Erwin vergezeld door een bevestigende knik en een ondeugende glimlach.

Erwin treedt regelmatig op in Groningen en omstreken. Zijn volledige agenda is te vinden op www.erwindevries.nl/agenda/