En dan is er altijd die laatste katerige festivaldag. Mede door het lekkere weer, de gemoedelijke sfeer en een prima programma voor de boeg, begeven de die-hards zich opgetogen richting de Oldehove. Op de zeer christelijke tijd van twee uur in de middag gaan de versterkers aan op de Main Stage van Into The Grave. Waar de eerste dag thrash metal de overhand heeft en op dag twee jolige power metal troef is, valt deze dag op door vooral een divers programma. Grensverleggende acts als High on Fire, Death to All en Emperor maken hun reputatie meer dan waar en vooral bij de Reaper Stage worden we positief verrast door o.a. Gatecreeper en Red Fang. Lees wederom in dit artikel over de acts van de laatste dag Into The Grave.

SPACE CHASER

Wat is er beter dan op de brakke zondag wakker worden met een potje thrash? Wat dat betreft biedt het Berlijnse Space Chaser de perfecte ochtendgymnastiek. Ze hebben al drie platen uitgebracht, en hoewel ze buiten hun landsgrenzen nog niet heel bekend zijn, gaat daar na vandaag verandering in komen. Niks nieuws onder de felle Ljouwertse zon bij deze Duitsers vandaag: thrash metal zonder poespas, die vlijmscherp uit de hoek komt en elementen uit de crossover en speed metal op fraaie wijze bijeen pakt. Zo rolt een track als Anthem er heerlijk groovy uit dankzij puntig riffwerk. Nummers als The Immortals en Skate Metal Punks (Mosh Up the Unmoshed) laten een duidelijke voorliefde voor crossover horen. Het is dan ook niet zo gek dat er een cover van hardcorehelden Negative Approach voorbij komt middels Tied Down, vernuftig opgeleukt door de verwilderde verschijning van zanger Siegfried Rudzynski, wiens stem ergens tussen Steve ‘Zetro’ Souza en Bobby ‘Blitz’ Ellsworth paradeert. Effectief en oerdegelijk, deze show van Space Chaser. (MS)

URNE

De drie Londenaren van Urne riffen er voor in het middagprogramma alweer goed op los. Na twee dagen metalgeweld lijkt een groot deel van het verzamelde publiek bij de Reaper Stage even tijd nodig te hebben om te schakelen in de fysieke gesteldheid; het ondergaat hetgeen op het podium gebeurt nog iets gelaten. De crunchy zwaartes van de Engelsen grooven daarentegen prikkelend genoeg om de nekspieren opnieuw lekker in beweging te kunnen zetten. Het is nu en dan enigszins  opletten waar die stomende, sludgy hardcorende grooves – beetje kaliber Pro-Pain, met een vleugje Helmet –  naartoe leiden. Want met een post-metal raffinement á la een Mastodon tuimelen de riffs op momenten of krijgen de songs even een optetter middels vurige, muzikaal technisch ingenieus aanhorende barrages. 

Zanger/bassist Joe Nally wil dan na enige tijd toch iets meer die handen van de aanwezigen op elkaar. Hij refereert daartoe naar hun voorgaande gig in Polen, waar die respons groter was. Of zijn opmerking nu zo sympathiek is, laat je dan maar even in het midden. In de wetenschap dat de man aan het einde van Urne’s performance aangeeft dat het hier hun eerste optreden in Nederland betreft, is het wellicht beter geweest die persoonlijke noot achterwege te laten. Los hiervan, neemt het enthousiasme in het publiek toe, naarmate het verloop van de set. Een set die aanvankelijk toch enige spanning, iets dat beklijft, lijkt te missen. Met songs die soms wat zoekende lijken. Aan de andere kant intrigeert de band wel degelijk, met de vurigheid en ook flair die zeker door de songs heen vloeien. Helemaal bij het laatste setdeel, waarin Urne het muzikaal ook meer opengooit. (JdR)

EVIL INVADERS

Belgische speed metaltrots Evil Invaders is een van de bands dit weekend die terugkeert naar de Oldehove. Destijds in 2016 openden ze het festival voor een uitzinnig publiek, en die herinnering is ook duidelijk levend en wel vandaag. Gepromoveerd naar een later moment op de dag dit keer komen deze Belgische bliksemschichten een scheurende pot speed/thrash metal serveren. Een loeistrak vuurpeloton aan gitaarriffs in vol galop, al meteen tijdens opener Hissing In Crescendo, zorgvuldig aan elkaar gegild door de Halfordiaanse keelklanken van gitarist Johannes Van Audenhove. Met Mental Penitentiary wordt die snedige lijn erg sterk voortgezet. Dat de heren zes jaar na hun vorige bezoek aan het graf ontzettend gegroeid zijn, staat buiten kijf. Niet alleen qua liveprestatie, waarbij alles vol precisie wordt gebracht, maar ook qua songwriting. Zoals bijvoorbeeld met The Deepest Black, een powerballad die zo op een Priest-plaat uit de jaren tachtig zou kunnen. Maar verder is het natuurlijk gewoon flink van leer trekken met deze hyperactieve Belgen, met thrashexplosies als Feed Me Violence en het afsluitende Raising Hell, die zich met alle geweld door je heen boren. Die kater is weggejaagd, we zijn wakker. (MS)

AD INFINITUM

De ontwapenend ogende zangeres Melissa Bonny – in haar presentatie meteen het podium ‘pakkend’ - voert als een ware nachtegaal haar manschappen in Ad Infinitum aan. Het gretig melodieus metallende kwartet uit Zwitserland/Zweden serveert het liedwerk met de nodige symfonische elementen, die euforisch dartelen binnen met name de gitaarversiersels. De zang van Bonny is vanuit de technische ooghoek praktisch onfeilbaar en ook divers te noemen; haar clean heeft een breed bereik en op de meer grimmige passages in de songs slaakt ze af en toe een straffe grunt. Het zanggebeuren is ook het grote ankerpunt in de songopbouw, die al gauw doet denken aan een Epica. Niet alleen door de zang, in de pakkende partijen, maar ook in de symfonische aanpak. Eentje die meermaals nogal klinisch en afstandelijk over kan komen, met net wat te veel die nadruk op het technische kunnen in zang en instrumentatie. En met daar nog bij de algehele gladgestreken sound. Goed, houdt het hierin ook op een stuk smaakbeleving van ondergetekende. Ad Infinitum doet zijn ding meer dan goed, heeft bijkomend een prettige, sympathieke uitstraling en mag bij de Reaper Stage terecht op veel bijval rekenen. (JdR)

HIGH ON FIRE

Het is nu vol dat gaspedaal intrappen op de Main Stage, met de verpulverende riff-furie van het powertrio High on Fire uit de VS. De nodige Orange speakerkasten kleuren het podium; onder andere de garantie voor de smerige dikke randen in die zalig smeuïge stoner metal van deze beukbak. Hun albums van latere jaren mogen dan meer die opgeklopte dubbele basdrum-ritmiek kennen, de stoner-feel is nimmer ver weg. En die laat High on Fire’s uitgesproken ‘riffomania’ vanmiddag opnieuw met die lekkere losheid van het podium rollen. Zo trekt bijvoorbeeld het dreigende Rumors of War heerlijk ten strijde, maar is er ook de aandacht voor het meer midtempo werk uit de vroegste jaren van de band. Toen het er ook nog een stuk doomier aan toe ging. Van debuutplaat en tevens stoner(metal)-mijlpaal The Art of Self Defense komt het ‘in groene cannabisdampen’ hangende Baghdad langs. Genieten geblazen, met ook het mooie ferme toejuichen hierbij van hen die de equipe koesteren (je scribent er toe rekenend). En wat stuitert en klettert dat kleurrijke gitaarwerk van frontman Matt Pike toch ook prachtig vuig op die denderende en veelvuldig diep groovende ritmetandem. Mooie aanblik, daarbij, van die stoïcijns ogende bassist Jeff Matz; helemaal ‘verweven’ met zijn spel. Matt Pike behoort tevens tot stonerdoom-coryfee Sleep. Ook hier komt zelfs nog materiaal van langs. Dit smaakt allemaal naar zoveel meer. De veertig minuten speeltijd zijn dan echter om voor je het weet. Met nog maar eens een fijne uitvoering van het zinderende en dikke hooks verkopende Snakes for the Divine neemt de band met verve afscheid. (JdR)

CARNATION

De Belgen van Carnation hebben opvallende frontman Simon Duson in hun midden. Deze masculine brulboei met roodgeverfd, ‘bloederig’ hoofd spuugt zijn diepe grunts over de old school death metalklanken heen, die stevig leunen op de zagende buzz saw gitaarsound in de traditie van death metal-dinosaurus Entombed. Carnation schopt en sleurt zijn praktisch onaflatende metalstampers van de Reaper Stage af. De acceleraties zijn niet van de lucht en krijgen extra’s mee van de geregeld catchy gitaarpingels van de twee gitaristen. Dat laatste geeft dan juist die meerwaarde aan de soms net wat te lang doorkletterende songs. En poeh, die vettige wendingen her en der voelen ook góed aan. Daar mogen er nog wel meer van zijn. Carnation is een meer dan prima stormram in zijn metalcategorie. Het zou dan allemaal nog wat afwisselender kunnen, maar effectief is het zeker wat men hier ten toon spreidt. (JdR)

ORDEN OGAN

Na een kitscherige zaterdag met Wind Rose, Alestorm en Gloryhammer nog meer power metal? Is zoveel cheese niet slecht voor de cholesterolwaarden? Gelukkig pakt Orden Ogan het vele malen minder afgezaagd aan dan de Eurovisie-perikelen van Gloryhammer en de piratenperikelen van Alestorm. Opzwepende power met een rafelrandje, gebracht door muzikanten die weten hoe een goed heavy metalnummer in elkaar steekt evenals een zanger die niet vol falsetto’s uit de bocht vliegt, maar gewoon een erg sterke stem heeft. De band bestaat al heel wat jaartjes, met Final Days uit 2021 als zevende plaat. En die ruime ervaring is duidelijk terug te horen. In de metal die Orden Ogan maakt gebeurt er simpelweg meer, zoals een meezinger als Gunman bijvoorbeeld, die met een stevige basis van groove wordt onderbouwd. Of wanneer er zelfs hier een daar een knapperige breakdown met een thrashy riff wordt ingezet. Sympathiek ogende frontman Sebastian "Seeb" Levermann weet overigens ook aardig wat mensen op de been te krijgen tijdens het refrein van het afsluitende The Things We Believe In. Power metal met het hart op de juiste plek, gepresenteerd door een band die van wanten weet. (MS) 

GATECREEPER

Verreweg een van de verrassendste acts dit weekend is wel Gatecreeper. Niet omdat wat ze doen heel erg nieuw is, maar wel omdat zo’n monsterlijk geluid laat horen dat het nietsvermoedende publiek er even stil van wordt. Man man man, dit is geen muziek voor het gepeupel. Enkel de metalfan kan deze death metal sloperij aan zonder last te krijgen van bloedende ogen en hevige buikpijn. Het is pas de tweede keer dat deze bazen uit Phoenix ons land aandoen, maar het vijftal uit Arizona staat hier te spelen alsof ze heer en meester zijn van Leeuwarden. Je hoort de Zweedse smerigheid van een Grave of een Entombed, keihard in de clinch met de krakende bruutheid van een Obituary. Een track als Puncture Wounds bijvoorbeeld, die ongenadig hard over het publiek uitgekotst wordt met een keihard basgeluid, een overdonderende gitaarmuur en het veelvuldig misbruikte strottenhoofd van opperbrulboei Chase H. Mason. Of een bakbeest als Ruthless, die naast wat thrashy ritmes ook vooral lomp, primitief en aangenaam midtempo eruit komt. Het is met die fundering van invloeden simpelweg een krachtige showcase van minder is meer. Geen overdadige double bass of eindeloze blastbeats, maar gewoon death metal zonder opsmuk. Retestrak de barrière doorbreken dus, met als vurige climax het alles verzengende Flamethrower, die het publiek nog eenmaal op gewelddadige wijze doet desintegreren. Oef… (MS) 

DEATH TO ALL

Chuck Schuldiner kan gezien worden als een godfather binnen het genre van de death metal. De oprichter van het legendarische Death komt in de tweede helft van de jaren tachtig met een zo mogelijk nog meer duistere vorm van metal, daarbij ondermeer peurend uit ingrediënten heavy en thrash metal. Debuutalbum Scream Bloody Gore is vervolgens die verworden klassieker. Met een doorontwikkeling van Deaths gitaarwerk en complexere songstructuren vindt dan op zeker moment een kentering plaats in de bandsound; de death metal gaat flirten met jazzy aandoende spielerei. En opnieuw is Chuck met zijn band baanbrekend. De trendsetter en snarenvirtuoos overlijdt in december 2001 op de veel te jonge leeftijd van 32 jaar aan de gevolgen van kanker.

Death to All is die mooie hommage aan de voormalige frontman en zijn muzikale erfenis. Met een wisselende samenstelling speelt dit collectief inmiddels nu meerdere jaren als in een bloemlezing  songs van de diverse Death-albums uit dat verleden. Met daarin onder andere leden van weleer aanwezig, zoals die geweldige ritmetandem Steve DiGiorgio (bas)  en Gene Hoglan. Het is een waar feest aan wat er in een uur tijd aan songs voorbijkomt. Misschien een enkele keer een lichte stroefheid in die gitaarcomplexiteiten, maar het is een powerplay die de klok slaat. Het songaanbod legt dan die nadruk op het latere, dus meer complexe albumwerk. Zo passeren prachtige uitvoeringen van Suicide Machine (album Human), Overactive Imagination (album Individual Thought Patterns) en The Philosopher (van eveneens laatstgenoemde album). Maar natuurlijk blijven die meer primitieve en minder buitelingen makende vroege albums niet ongemoeid. Ondermeer Zombie Ritual (van Scream Bloody Gore) en die ultieme uitsmijter Pull the Plug (album Leprosy) worden ijzersterk opgediend en gaan erin als de bekende zoete koek. Het lijkt de spelvreugde van de uitvoerders alleen maar groter te maken. En, man.. Excelleren doen ze, hoor! Plus, ook wel bijzonder, de gelijkenis van zanger/gitarist Bobby Koelble met Chuck. Niet alleen in zijn scherende en raspende zanggeluid maar ook qua looks. Een klasse gig en een pracht van een hommage! Tevens een mooie kick off van Death to Alls Europese tour. (JdR)

RED FANG

Met weldra nog Emperor en net een al een dubbele death metalexplosie met Death To All en Gatecreeper, is het even heel fijn enkele tandjes terug te zetten qua bruutheid tussendoor. En wie beter dan Red Fang? Even andere koek met de no-nonsense stoner rock van deze heren uit Oregon. Het is alweer meer dan tien jaar geleden dat tweede plaat Murder the Mountains insloeg als een bom, met een livereputatie die zich al gauw vooruit snelde. Maar dat er na enkele jaren weinig slijtage zichtbaar is in die liveshow, bewijst zich vandaag. Een volle bak bij de Reaper Stage, en terecht, want vanaf Reverse Thunder kunnen we spreken van een dikke stonerfuif. Het gaat er eigenlijk gewoon in als zoete koek bij de aanwezigen, met een eindeloze barrage aan crowdsurfers en moshers. Maar dat het niet alleen uptempo stonerrock is, bewijst de band met meer midtempo mastodonten als Wires of Into the Eye, tevens ook enkele van de hoogtepunten in de set. En dan moet de kers op de taart nog komen in de vorm van het oudje Prehistoric Dog, woest denderend over het festival. ‘Time to kiss your ass goodbye’, inderdaad. (MS)

EMPEROR

Waar het de dag ervoor op het festival opererende Dark Funeral zijn atmosferische black metal beperkter hield en houdt in de muzikale wendingen en technische hoogstandjes (meer steunend op      die traditionele, meer doorratelende Scandinavische black), doet Noorse afsluiter van het festival Emperor je regelmatig knap duizelen in de beleving. Dit opvallende buitenbeentje in de Scandinavische black metalscene zet zich rond midden jaren negentig definitief op de geblakerde metalkaart door met het als klassieker te bestempelen In The Nightside Eclipse voor de dag te komen. Daarop laat de band rond frontman en spilfiguur Ihsahn praktisch voor het eerst op een uitdagende en inventieve wijze in een uitgekiend gelaagde songopbouw synths en gitaren atmosferisch om en in elkaar heen kronkelen en vlechten. Het navolgende album uit 1997, Anthems to the Welkin at Dusk, legt de compositorische lat nog een stukje hoger. Van die plaat komen vanavond ondermeer Thus Spake the Nightspirit en The Acclamation of Bonds langs. Goed illustratieve tracks voor de getoonde kunsten van deze klasbak. Het is niet alleen erg knap hoe dit gezelschap die grenzen van de black metal in technisch, inventief en progressief opzicht opzoekt en verlegt. Het zijn bovenal ook die sferen die ermee worden losgemaakt, gevoed door intrigerende passages en keerpunten. Die zorgen voor mooie dramatische momenten, die je evengoed beetpakken in de snelle stukken als in de meer langzame delen. Het voelt soms aan als modern klassiek, dit Emperor. Tel daar de afwisselende zang van Ihsahn bij op, die van bijtende screams naar breekbaar clean gaan en weer terug. De tuimelende black vergt het nodige van je concentratie, met de moeheid toch al aardig in het gestel, zo aan het einde van het festival. Maar al dit meeslepende moois wil je zeker niet missen en maakt Emperor tot een zeer sterke sluitpost van deze editie van Into The Grave. De tweejarige absentie van het festival lijkt er dan ook definitief mee weggespoeld. (JdR)