Waar de thrash metal vooral de eerste dag van Into The Grave domineerde, is het hoofdingrediënt van de zaterdag power metal. Een stroming die binnen de metal scene veel liefhebbers kent, maar ook haters. Het mooie aan een festival als Into The Grave is dat de bezoekers elkaar daarbij in hun waarde laten en zelfs de non-powermetallaars zich laten verleiden tot een brede glimlach bij het aanhoren van de jolige teksten of zelfs deelnemen aan de moshpit. Want ach... het is uiteindelijk toch gewoon een leuk feestje. En daarbij komt dat op zo'n tweede lange dag er genoeg thrash, death en ander soort metal te halen valt. Wat er allemaal te zien en te horen is, lees je in dit tweede dagverslag. Helaas hebben we de openingsacts Enforced en Wind Rose niet kunnen meenemen in het dagverslag, maar gelukkig hebben we de foto's nog.

SISTERS OF SUFFOCATION

Wat dit jaar de line-up van Into the Grave siert is toch wel de grote toevoer aan Nederlands talent. Zo ook met het Eindhovense Sisters of Suffocation. In 2017 braken ze Neushoorn af tijdens de pre-party, maar ditmaal is de death metalband gepromoveerd naar de Reaper Stage. Helaas wel zonder de altijd imponerende strot van Els Prins, die om gezondheidsredenen een pauze neemt. Gelukkig hebben ze een andere klasbak uit de metalscene op de vocalen vandaag: Linn Liv, van o.a. Pictura Poesis en Cyanide Paradise. Net als in 2017 kan Into the Grave nogmaals rekenen op een potje kwaliteits death metal, bruut wanneer het moet maar melodieus en modern op subtiele momenten. De liefde voor death metal in alle soorten is nadrukkelijk aanwezig, en brengt ons langs zowel de Zweedse en Floridiaanse varianten, met daarbovenop een subtiel deathcore sausje. Zo komt een track als Humans Are Broken hevig blastend uit de startblokken schieten, om vervolgens in een blaffende, uiterst grimmige breakdown te belanden. Het zijn de kleine foefjes bij Sisters of Suffocation, zoals in het grimmige Tales of a Martyr, waarbij het basspel van Emmelie Herwegh een glansrol vervult richting de climax. Of hoe I Am Danger wat intense Meshuggah-achtige gitaargeweld laat horen halverwege. Het wordt allemaal gebracht dankzij een goede gezamenlijke chemie, die aanstekelijk werkt op een hevig moshend publiek. Erg lekker dus! Laat die nieuwe plaat Eradication maar komen! (MS)

COBRA THE IMPALER

De organisatie van Into The Grave brengt op de tweede festivaldag op zijn socials al verse namen voor de editie van volgend jaar. Ook het Belgische Cobra The Impaler is één van de reeds bevestigde namen. Het betreft hier een tamelijk nieuwe band, met nog kortgeleden uitgebrachte full-length Colossal Gods op zak. De bandnaam doet misschien vermoeden dat je hier te maken hebt met een over de top death/gore act. De zuiderburen tappen echter uit een beduidend ander en serieuzer vat. De formatie rond gitarist en bandaanvoerder Thijs De Cloedt (o.a. ex-Aborted) zet hoog in. Het zijn songs die ergens het midden houden met een sound welke tussen die van gevestigde namen Mastodon en Baroness maar ook een Red Fang in zit. Vanmiddag op het hoofdpodium gaat het los met mooi gedragen, choppende riffs – we horen hier ook, prettig hoor, een Amenra – en is er bij het stemgeluid van zanger Manuel Remmerie al gauw het te bespeuren raakvlak met die van Mastodons Troy Sanders. De gebrachte songs klinken heerlijk krachtig, voorzien van een moderne maar fraaie volle sound. De nodige, evenzo fraaie sonische spanwijdtes worden opgezocht, naast dat opkloppende ritmes en riffage prettig op je inslaan. Cobra The Impaler boeit eigenlijk van begin tot eind, met een set vol nummers die mooie enerverende wendingen kennen en waarbij de fijne solide riffs ook niet vergeten te grooven. Ja... Dit collectief mag volgend jaar zeker weer terugkeren op het festival. (JdR)

NIGHT DEMON

Op vervolgens de Reaper Stage komen de enthousiaste, zonnige Californiërs van Night Demon met  een aanstekelijke pot riff-branie uit de oude school. De heerlijk weggespeelde heavy metal is doorspekt met seventies hardrockende fratsen, inclusief de authentiek aanvoelende samenzang met hoog meeyelgehalte van hoofdzanger/bassist Jarvis Leatherby en gitarist Armand John Anthony. En passant trakteert de band ons Hollanders op Golden Earrings hitkanon Radar Love. Dat een prikkelende en frivole uitvoering heeft, gehuld in onmiskenbaar heavy metal jasje. Werkt prima, met in de speelsheid daarbij de gezongen, verbasterde tekstflard ‘’..playing Motörhead all night long!’’ Het trio biedt muzikaal weinig tot niets nieuws, maar doen hun ding op een wijze waarvan oprechte passie afdruipt . En dat in die ‘’oude wereld’’, laverend tussen oervaders Motörhead – daar is ‘ie weer – en Iron Maiden. “We are the night demon!’’ Thematiek en presentatie zijn zonneklaar, maar het kan rekenen op grote en meer dan terechte bijval van het publiek. Lekker showtje! (JdR)

FLOTSAM & JETSAM

Phoenix thrashlegende Flotsam & Jetsam is weliswaar al heel wat jaartjes bezig, maar het weerhoudt de band er niet van keurig netjes om de paar jaar een plaat af te leveren. Sterker nog: de Flotzilla klinkt beter dan ooit, dankzij een hernieuwde creatieve output beginnend vanaf het behoorlijke The Cold uit 2010. Met vorig jaar de puike plaat Blood In the Water is het dan ook een graag geziene gast op Into The Grave, betrouwbaar als ze zijn met hun melodieuze thrash metal. Boegbeeld Eric A.K. mag dan zijn falsetto grotendeels verloren zijn, maar zijn stem heeft plaatsgemaakt voor een aangenaam ruwe toon, zoals meteen goed te horen is in opener Demolition Man. Het hakkende oudje Suffer the Masses vervolgt, en vanaf dan kan er eigenlijk weinig stuk. Solide thrash met een kop en een staart, die hard van leer trekt maar ook ruimte biedt voor melodie en groove. Zoals hoe opgefokte tracks als Hammerhead en Desecrator bijvoorbeeld worden opgevolgd door I Live You Die, een hoogtepuntje in de set. Dikke pluim ook voor Cryptosis drummer Marco Prij, die halsoverdekop moest invallen voor Ken Mary door een onvoorzien probleem met zijn paspoort, en de pittige fills en breaks van die track op verbluffend strakke wijze weet in te kleuren. Maar dat nieuwe tracks ook goed uit de verf komen, is een bewijs van hoe Flotsam & Jetsam sterker dan ooit is. Brace For Impact, The Walls en Burn the Sky: allen nummers volgestopt met riffs, pakkende zanglijnen en begenadigde grooves. Erg solide weer! (MS)

INGESTED

De mokerslag die de Britse woestelingen van Ingested uitdelen is er eentje waar geen enkel ontkomen aan is. Men schiet als een bezetene met destructieve blasts in het rond en breekt de boel af met poepdikke, vervaarlijk schurende deathcore riffs. Een afbraak die het songaanbod telkens loodzwaar laat grooven – man, man.. – en de aanwezigen bij een volgepakte Reaper Stage volop aan het bewegen krijgt. Het geeft op een overdonderende manier een heftig swingende ruimte binnen de nummers, die er, zwaar ademend, een gevaarlijke deining in meekrijgen. De mannen doen het zonder bassist. Dat wordt, meer dan je lief is, ruimschoots opgevangen en ingevuld door de gitaartandem, die gewapend is met vette lage noten rakende zeven-snarige gitaren. Het gitaartype dat ook meer dan eens wordt gebruikt bij bands die de paden bewandelen van de zwaar buigende deathcore. Ingested roomt de zaak af met de geheel passende, goed prangende krijsen en grunts van zanger en directe blikvanger Jay Evans. Dit heerschap met bedrieglijk lieflijke vlechtjes ruit de toehoorders met de nodige krachttermen verder op. Het maakt de maniakale, knap gifspuwende exercitie van het uiterst explosieve amalgaam death metal/deathcore/grindcore van dit Ingested meer dan compleet. Het ge-mosh – circle pits incluis – is gedurende de speeltijd dan ook niet van de lucht, bij deze brute en zeer effectieve act. (JdR)

ORANGE GOBLIN

Als er een band is die het stonergenre in zijn totaliteit belichaamt, is het Orange Goblin. Een gedurfd statement wellicht, maar toch: hoe deze band bluesy jams, onvervalste rock-‘n-roll en zware metal ineen klapt tot een grote party, zorgt voor een totaalpakket die zelfs nonstoner fans naar binnen weet te trekken. Simpelweg de AC/DC of Motörhead van het genre: je weet elk album wat je kunt verwachten, maar verdomd als het live niet met veel plezier en aanstekelijk enthousiasme wordt gebracht. Dit uitgangspunt manifesteert zich al in de boomlange pretbek die Ben Ward heet, een frontman uit duizenden. Met een hoop mensen die nog bijkomen van sloopfeest Ingested, is het wel de vraag of Orange Goblin het publiek voor zich wint. Driewerf ja: wanneer de band het swingende Sons of Salem bereikt, gaat het los. Met de introducerende Sabbathriff van Saruman’s Wish kan er vervolgens weinig stuk. Het publiek geeft zich gewonnen, en wat volgt is een ijzersterke set die in de basis van stoner metal ook vele uitstapjes naar andere genres pakt. Van het pompende Made of Rats tot het thrashende intermezzo inclusief wall of death in They Come Back (Harvest of Skulls): een vlammende set in de brandende zon, bereidwillig opgeslokt. Boegbeeld Ben geeft dan ook aan hoe leuk hij het vindt in Nederland te zijn, omdat iedereen hier altijd goed dronken is. ‘’Even your fucking tower is drunk! Look at it, it’s completely pissed.’’ Tot slot komt er met Blue Snow, The Fog en Red Tide Rising een dikke pluim op een onvervalste metalfuif. Potverdorie hard! (MS)

MIDNIGHT

Met een lekker duistere sample van een schallende torenklok en duivels, dierlijk gegrom leiden de drie gemaskerde Amerikanen hun zelf geproclameerde black-‘n-roll in. Die vervolgens verder wordt onderstreept in openingsnummer Black Rock’n’Roll. Dit Motörhead-geïnjecteerde addergebroed van Midnight is compromisloos in hun van alle kanten bijtende en stekende acte de présence. De mooi gemeen punk raspende blackzang snijdt evenzo gemeen. Het duivelse imago wordt door de drie prima aangedikt, met de gretig gescandeerde ‘evils’ en dergelijke. Toch ook met een bepaalde knipoog; de redelijk ongecompliceerd rockende stampers hebben eveneens een zekere luchtigheid. De passerende songs zijn verder wel wat inwisselbaar. Die doorstampende songstructuren worden veelvuldig opgepimpt met gitaarsoli, maar missen naar gelang de setspeeltijd verstrijkt enige spanning. Het houdt niet in dat de blasfemische rock het laat afweten in zijn sinistere sfeertjes. Zeker niet, de mannen overtuigen wel degelijk in goed venijn. Het is dus meer vanuit een compositorisch oogpunt dat Midnight uiteindelijk niet geheel weet te beklijven. (JdR)

DARK FUNERAL

De ge-corpse painte Zweden laten het vandaag overvloedig aanwezige zonnetje voor in de avond nog een stukje nader zakken, met hun atmosferische, kille black metal. De Scandinaviërs lopen rond de helft van de jaren negentig goed vooraan in die tweede golf/lichting van met name de Noord-Europese black metalscene. Dark Funeral tuigt zijn satanische rites sfeervol op met fijn duister klinkende melodieën, verder aangezwengeld door de messcherpe blackreutels van zanger Heljarmadr. Oudje Open the Gates, van eerste wapenfeit Dark Funeral (EP, stammend uit alweer 1994), benadrukt bijvoorbeeld in dezen dat mooi donkere en duivelse sfeergoed. En het zijn niet alleen de typisch razende black metalratels die bij Dark Funeral voorbijtrekken. De band 'durft' gas terug te nemen en zijn sfeertekeningen nader uit te diepen met bezwerend rondspinnende gitaarlijnen. En ja, die prikkende riffs met melodieuze omranding, bovenop die hevig knuppelende drumtriggers – een minpuntje; die dreigen nu en dan in volume wat boven het gitaargeweld uit te komen – , geven een meevoerende weidsheid aan de nummers. Dark Funeral serveert een prima staaltje Scandinavische black metal, dat waarschijnlijk nog meer tot zijn recht was gekomen op een later tijdstip, met dus de donkerte erbij. (JdR)

HEIDEVOLK

Op de Reaper Stage staat vandaag toch wel een van de voornaamste folk metalbands van het land: Heidevolk! Een Arnhemse klasbak die steevast een door bier aangedreven metalfeestje bewerkstelligt. En dat de Main Stage ook wel geschikt was geweest, bewijzen ze vandaag zonder meer. Er is geen doorkomen aan bij de Reaper Stage, met als resultaat dat menigeen het enkel van een afstandje kan aanschouwen. Maar het deert niet, want buiten kijf staat dat het in goede aarde valt, met meerdere drinkhoorns die de lucht ingaan. Het is lekker zware metal die aardig stompend en rollend binnenkomt, met vernuftig gitaarwerk en een ritmesectie die zowel tot headbangen als dansen toezet. Maar de grote troef is het zangduo van Daniël Wansink en Jacco de Wijs, die zowel de Engelstalige versie van Wolf In Mijn Hart als het beukende Saksenland op heerlijk sonore wijze inzingen. Dit alles met een respectvolle voorliefde voor Gelderse mythes en sages, vervormd tot stampende meezing metalsongs als Het Geldersch Volkslied, Vulgaris Magistralis en Nehalennia. Het springt, het raast, en zet aan tot onbezonnen crowdsurfen en moshen. En dat is onderhand een garantie bij Heidevolk. (MS)  

GLORYHAMMER

Tijd nu voor een dosis theatrale metal die geen tussenweg kent. In de categorie Powerwolf en het vanavond afsluitende Alestorm. Er zijn hele volksstammen die weglopen met dergelijke powermetal. Het zegt dus om de drommel iets over de populariteit ervan. Alles is – zo ook bij Gloryhammer – dusdanig aangezet dat het zijn doel meer dan eens voorbij lijkt te schieten. Maar, muzikaal tot in de puntjes uitgevoerd en natuurlijk met een dikke knipoog. Weelderige keyboardklanken die, op het kitscherige af, geregeld meegaan met de über-bombastische gitaarlijnen. En met zangpartijen die hun evenbeeld lijken te vinden in die van de gemiddelde Eurovisie songfestivalact. Tel daar nog de over de top neergezette thematische zaken van éénhoorns en aanverwante fantasy bij op. Hier moet je nogmaals, alles bij elkaar genomen, duidelijk voor openstaan.. Smaken verschillen en dat is uiteraard helemaal prima. Gloryhammer krijgt evenals enige jaren terug in ieder geval de handen weer genoeg op elkaar. (JdR)

DESTRUCTION

Eén van de forerunners uit de Duitse thrashmetalscene in de jaren tachtig weet de Reaper Stage goed te kraken. De rauwe thrash van Destruction is vanavond onverbiddelijk. “Curse the gods!’’ Het moge duidelijk zijn. De raakvlakken met vooral stijl-, tijds- en landgenoot Kreator zijn daar, maar dan allemaal net iets meer omgeven van die punkende rauwheid. Oude krakers als Nailed to the Cross en Mad Butcher passeren. Geweldig, hoe deze oude rotten hun prangende thrash nog voor het voetlicht weten te brengen. Laatstgenoemde track dateert zelfs alweer uit 1984. Het oude materiaal én de band hebben hoor- en zichtbaar weinig tot niets aan slagkracht verloren. Alles wordt op het scherpst van de snede gebracht, zonder ook maar enige opsmuk. Misschien met soms dat net wat té gedateerde, maar kom. Hiervoor kom je naar een podium! Die energie, die punch.. Dan verdien je als band dubbel en dwars nog alle bestaansrecht en kan je nog een mooi tijdje voort. En met ook prima thrashend recent songwerk als het langskomende Repent Your Sins toont dit Teutoonse metalbeest aan dat de rek er eveneens op compositorisch vlak zeker nog niet uit is. (JdR)

ALESTORM

Het Foute Uur van Radio 538: je vindt die meezingers helemaal geweldig, of het is je voorstelling van de absolute hel. En ook op de Oldehove is het Foute Uur geslagen: Alestorm als headliner, met 75 minuten aan banale piratenmetal. De één kan vroeg het bed in duiken, voor de ander is het een uitgelezen kans om met piratenhoed en drinkhoorn heen en weer te deinen. Hoe je het ook wendt of keert: de folk metal van deze Schotten is beduidend met een knipoog en een grijns gebracht. En dat is maar goed ook, want de composities hebben bar weinig om het lijf. Men neme een keytar riedeltje, klapt er powerchords, een coupletje en een refreintje overheen en je hebt een Alestorm track te pakken. Toch, je moet het maar net kunnen, want vele copycats hebben het geprobeerd en gefaald. En Alestorm stampt triomfantelijk grijnzend over dat kerkhof van heengegane bands, met een fles rum in de hand. Want ja, Alestorm weet regelrechte hits te schrijven getuige hoe een oudje als opener Keelhauled of het nieuwe Mexico zich moeiteloos in je kop wurmt. Het mission statement wordt dan ook in Treasure Chest Party Quest goudeerlijk blootgelegd: "We're only here to have fun, get drunk. And make loads of money." Zulke transparantie verdient respect. Elk nummer is pakkend, van het stampende Tortuga, inclusief bierattende Captain Yarrface (Luke 'Beef Guy' Philp) tot de deinende piratenwals van Nancy The Tavern Wench. Captain Morgan’s Revenge weet zelfs haast thrashend te beginnen, maar die pittige opleving is van korte duur helaas. Met tracks als Drink en Fuck You With An Anchor dient zich een einde aan. Voor de nee-knikker achterin een opluchting, voor de fan het einde van een feestje der herkenning. Terwijl Christopher Bowes en co. backstage mogelijk verbaasd maar geamuseerd staan te gniffelen hoe dit ooit zo’n succes werd. Is Alestorm nu een totale parodie of de beste piraten metalband die er is? Ja. (MS)