De weergoden waren op Tweede Sniesterdag de bezoekers gunstiger gezind dan een dag eerder. Met extra verse zin walste de zaterdag over de trouwe Sniestergangers heen. Van punk naar dreampop en van rap naar jazz: het muzikale palet van Sniester wordt verfijnder, maar de geest van rauwe overgave zit nog immer in de fles. En dat maakte van deze Tweede Sniesterdag een sonische potpourri - of proeverij, zo u wilt - van jewelste. Een dag waarin zweet, chaos, moshpits zich tikkertjegewijs afwisselen met kippenvel, kameraderie en - ja - gezelligheid. Want Sniester betekent ook gewoon genieten van Den Haag met ronkende gitaren eronder. En met een zonnetje erbij is dat toch net iets lekkerder toeven. Onze stercorrespondenten troffen elkaar ter plekke en trokken her en der met elkaar op. Alle indrukken en omschrijvingen zijn geheel voor hun rekening.
De pop-uproute
De lunchtijd is net voorbij en het is tijd om door te gaan op de roes van de eerste Sniesterdag. De stad is pas een paar uur geleden ontwaakt van een avond die in het teken stond van glazige gitaren, drums, punk en harde beats. Zoals mijn collega-correspondent de vrijdagavond omschrijft: ‘in alle sniestervenues is er kei- en keihard gespeeld’. Dat belooft veel goeds voor de tweede dag. We gaan u meenemen langs de pop-upshows. In samenwerking met Popradar zijn er local legends te horen op onverwachte plekken in de binnenstad, zoals de Skatestore. De pop-up shows zijn gratis. Als bezoeker krijg je een unieke kans om bands te zien spelen die aan het begin staan van hun muzikale carrière. Sniester biedt een podium en kan een springplank zijn voor artiesten. Er hangt dus veel van af voor de opkomende muziekgroepen.
Onze route begint midden op de dag bij de Poort op de Paviljoensgracht, om half twee. Of dat vroeg is, is aan interpretatie onderhevig en mag u daarom zelf oordelen. Eelco zorgt er in ieder geval voor dat je binnen no-time wakker bent als je dat nog moet worden en met alle enthousiasme mee staat te klappen. De Haagse artiest vult de ruimte met teksten over levenskwesties die ons allemaal aangaan en wordt bijgestaan door een DJ en gitarist. Eelco bewijst direct: punk is terug van weggeweest! Samen met zijn bandleden neemt de zanger je mee op een mix van gitaren, synths en 808s. Eelco zet de grauwe grijze zaal compleet naar zijn hand. Nummers als ‘Roze luchtkasteel’, ‘Masquerade’ en ‘Rollercoaster’ worden luidkeels meegezongen door het springende publiek. De eerste moshpit van de dag is een feit. Afgelopen week is het nieuwe album Een Verhaal Over Leven uitgekomen, inclusief bijbehorende tekeningen die gemaakt zijn door Eelco zelf. Tof!
De sportbar O’Casey’s wordt gevuld met het geluid van Motion Pictures. Je kunt ze kennen van de Haagse band Medicine Jet, die er eind 2023 mee opgehouden is. De leadzanger Frank en drummer Tijs waren voorheen onderdeel van die muziekgroep. De Ierse pub is stampvol en het publiek wacht met smart totdat de vier bandleden kunnen beginnen met spelen. Helaas werkt de apparatuur niet. Dit duurt niet vijf, maar zo’n vijftien minuten. Het publiek blijft geduldig wachten. Dan werkt de apparatuur eindelijk! Het lijkt wel alsof de stress die in het begin is opgebouwd tijdens het lange wachten de stem van de leadzanger af en toe overneemt. Los daarvan wordt de sportbar omgetoverd tot een psychedelische droom waarin je Tame Impala en Radiohead kunt herkennen. Het samenspel van de gitarist, toetsenist en drummer is vermakelijk en de instrumenten blijven je meevoeren over het Noordeinde en daar voorbij. De bandleden worden nog even kort geïntroduceerd. De drummer is jarig: shotje voor Tijs!
Dan wordt uw schrijver meegevoerd op jazzklanken en voelt de zaal in Poort ineens een stuk zwoeler aan dan in de ochtend bij Eelco. Boost zet een explosieve set neer en geeft een fantastische live-performance weg. De groep bestaat uit een toetsenist, gitarist, drummer en een saxofonist. De bandleden knallen zowel samen als tijdens hun solo-performance. Boost omschrijft zichzelf als een groep die nostalgische videogamemuziek combineert met aanstekelijke dansbeats. Maar, dat is eigenlijk een omschrijving waarmee ze zichzelf te kort doen. Het is meer een virtuoze jazz fusion band die niet schuw is van improvisatie en blijft daarom het hele optreden boeien. Een absolute aanrader als je van jazz houdt en benieuwd bent naar een moderne twist.
Dan reizen we van Poort naar de Skatestore. Het zijn niet de plekken waar je meteen aan denkt als je aan een liveoptreden denkt. Des te leuker is de verrassing die elke locatie weer met zich meebrengt. Cosmo speelt de volle Skatestore helemaal plat, alsof de winkel daar altijd al voor bedoeld was. De vrolijke indie surfmuziek past goed bij de uitstraling van de Skatestore. De leadzanger vraagt voordat hij begint met spelen of iedereen oordopjes in heeft en dat is maar goed ook. De vierkoppige band gaat keihard. Het publiek swingt en zingt mee. Door de frisse zomerse surfrock die wordt gespeeld, vergeet je meteen dat er een grijze lucht boven de stad achter de duinen hangt.
Op de metaforische golven van Cosmo surfen we door naar de buren. Kompaan Binnenhaven is overvol, want Sniester is stikbenieuwd naar de allereerste show ooit van Plonki. Deze act is het meest getipt bij de 3voor12 redactie, dus de verwachtingen zijn hoog van het soloproject van Pleun Stork. De leadmuzikant heeft een fijne stem waar ze alle kanten mee op kan. Het optreden is een briljante mix van snerpende gitaren, dikke grooves en zachte melodieën. Pleun switcht moeiteloos van gitaar naar piano en wordt bijgestaan door twee gitaristen en een drummer. Plonki legt de lat hoog. Wat een show!
We zijn aangekomen bij de allerlaatste stop van de dag. Maar wel een hele bijzondere, want dit is een carrousel van maar liefst vier acts in PAARD. Cosmo, Toprot, Libertat en de Asbest Boys spelen ieder vijftien minuten. Een soort speeddate met Haags talent dus. We trappen af met Cosmo, die net zoals in de Skatestore een harde act neerzet met een vrolijk surfrandje. Met drie elektrische gitaren past het geluidsniveau van de band veel beter in PAARD dan in de Skatestore. De oordoppen zijn geen noodzaak meer. Deze ‘Haagse jeugd met een surfsausje’ pakt de ruimte goed in met peppy indiepoprock. Dat bij het tweede nummer een heuse moshpit ontstaat, is illustratief voor de aanstekelijke muziek van Cosmo.
De gemoedelijke sfeer wordt ingewisseld voor totale chaos en drunkpunk van Toprot. Fans verzamelen zich vooraan in de zaal. Moshpit: let’s go! Het is een totale geweldsexplosie van anarchistische punkers die vijftien minuten lang vol gas gaan. Opbeurende teksten? Not so much. Althans, wel als je voor zelfbestuur bent. Ditmaal rammen de boys er louter eigen nummers doorheen. Met een bloedvaart, want maar een kwartier is mogelijk. Maar een kwartier in punktijd betekent nog steeds bijna een langspeler aan korte, catchy, klap-op-je-bakkeskrakers.
Na Toprot deint het publiek nog even na bij Libertat. Het supersonische duo speelt met minimale beats en drumlijnen. De twee zijn op elkaar ingespeeld en aan het einde wordt er ook nog even een belletje gepleegd door een rode telefoon.
De sfeer wordt weer grauw en hard als de Asbest Boys het podium betreden. Er wordt gemosht, gemosht en nog eens gemosht. Opvallend is ook de babypop met versterkers in het plastic lichaam waar af en toe even aan gedraaid wordt. De vijftien minuten zijn hardcore punk.
Zoals met alle goede dingen in het leven, komt ook deze route aan zijn eind. De pop-up shows hebben bewezen dat Den Haag nog altijd boordevol talent zit. Het enige wat ons nog te doen staat, is deze talenten in de gaten te houden via de socials en het beluisteren via de streamingdiensten. Tot de volgende!
De Blijdorproute
Is er een plek waar we onze innerlijke wildebras beter kunnen loslaten dan op Sniester? Met de Blijdorproute volgen uw redacteuren een programma boordevol acts met een dierlijke touch, artiesten waarvan de namen door de stadsjungle echoën of muziek waar wij simpelweg zelf wild en/of blij van worden. Van de priemende ogen van Snake Eyes en de megalomanie van Battlesnake tot de schorpioenendans van Boss Capone en Patsy en het gegrom van Tijger Tijger... Het komt deze Tweede Sniesterdag allemaal voorbij. Let op: artiesten met applaus voeren is wél toegestaan.
Bij De Poot heeft een handjevol vroege vogels zich verzameld voor een tweede dag Sniester. Eerst maar eens even die kater van ons afschudden.
Zijn het Popeye en Olijfje? Nee, het affiche belooft een optreden van Boss Capone en Patsy, twee Nederlandse early reggae- en ska-grootheden die er net een Europese tour op hebben zitten met The Pioneers.Terwijl de band al is begonnen, nemen de twee nog een laatste hijsje naast het podium en zetten dan vol enthousiasme ‘Everybody Carnival’ in. Sniesterfanaten kennen Boss van Trigt wellicht nog van zijn optreden in 2015. De toevoeging van Patsy blijkt echter een meesterzet: de twee hebben een enorme chemie en aanstekelijk enthousiasme, en dat geldt ook voor de rest van de band. Het duurt dan ook niet lang voordat ook de skatepunkers uit alle hoekjes van de Grote Markt toestromen om dit knappe staaltje reggae te aanschouwen. De achtergrondzang van drummer Boris Manintveld geeft een mooie extra laag aan de vocalen, die dankzij de muzikale achtergrond van Patsy soms wat aan jazz doen denken. Het tweetal sluit af met ´Woman you are scorpion´, een single van het pas uitgebrachte album met George Dekker. Hebben we toch weer een mooi haakje om dit zonnige optreden in onze dierentuintour mee te nemen.
De avond is nog jong op deze Sniesterzaterdag, en dat is ook wel te merken aan Loveth Besamoh, die het programma in de Koorenhuis foyer vandaag opent. De energie spat er bij de in Kameroen geboren Rotterdammer en zijn band nog niet vanaf. Daarnaast lijkt het ook nog wat vroeg voor de duistere, mysterieuze klanken waarmee Loveth zijn dromerige post-punk aan elkaar rijgt. Na een wat traag eerste kwartier zijn daar dan de eerste fijne climaxen te horen, wat ook de momenten zijn dat de band op zijn sterkst is. Het geheel is desondanks nog te inconsistent en er gebeurt te weinig om de redelijk gevulde foyer echt mee te krijgen. Richting het einde van de set gaat het tempo en het volume dan eindelijk omhoog en komt ook het publiek wat meer in beweging. Met name twee enthousiaste Sniesteraars op de eerste rij vermaken zich meer dan prima, en storten zich in een tweemans-moshpit, waar ze tijdens het laatste nummer ook nog gezelschap krijgen van de gitarist van de band. Zo vormt Loveth Besamoh uiteindelijk een prima opwarmertje voor de rest van de avond.
Op het gemoedelijke deuntje van Carnival Festival betreedt ondertussen het drietal Snake Eyes het podium in de September. Des te groot is het contrast als de eerste riffs van deze band uit Brighton worden ingezet. Snake eyes maakt ‘gritpop’ met catchy tweestemmige zanglijnen, Britse tongval en zwaar gitaarwerk. Fel, rauw en met een pittige energie walst het drietal over het publiek heen. Singles als ‘skeletons’ en ‘lean’ gaan er goed in vanavond en dat is grotendeels te danken aan de enorme energie van de bandleden. “Voor een band van drie man maken ze een hoop herrie”, fluistert iemand in het publiek, vlak voordat de eerste moshpit losbarst. Dat is precies waarom we deze band ongetwijfeld vaker gaan terugzien in Den Haag− maar dan wel het liefst op een groter podium.
De mannen van garage/grunge band Tijger Tijger wisten vorig jaar de Leidse Nobel Awards te winnen en weten ook nu veel publiek hun kant op te krijgen. Niet alleen het Paardcafe zelf, maar ook de hal staat flink vol. Tijger Tijger is met een herkenbare sound en een zangstijl die niet anders te typeren valt dan een mix van Kurt Cobain, Chris Cornell en Eddie Vedder, niet het meest vernieuwende wat er op Sniester te vinden is, maar met de uitvoering is echt helemaal niks mis. Voeg daar een ietwat melige en mogelijk aangeschoten zanger aan toe en je hebt een vermakelijk optreden waar op voortgebouwd kan worden. Toch hebben we tijgers nog wel eens een tikje harder zien brullen, en moeten we onze weg vervolgen om echt wilde dieren te kunnen spotten.
Of het nou echt veel met paarden te maken heeft weten we niet, maar het is in ieder geval wild en beestachtig wat het Vlaamse viertal Whorses tentoonspreidt. Als we de Zwarte Ruiter binnenlopen is de soundcheck nog bezig, maar moeten onze oordoppen er onmiddellijk bijgehaald worden. De ongetemde hardcore noise die de band vervolgens laat horen doet meer dan overtuigen. De nummers zijn veelal kort, maar zitten boordevol tempowisselingen die retestrak worden uitgevoerd. Daarnaast valt vooral de geweldige schreeuwzang van de flamboyante frontman op, die maar wat graag gebruik maakt van het balkon van de Zwarte Ruiter. Whorses pakt alle energie die tot nu toe op de verschillende Sniesterpodia te vinden was en verviervoudigt deze, om het hier vervolgens allemaal op, naast, boven en onder het podium te smijten. Hier en daar valt een microfoonstandaard bijna uit elkaar, en halverwege de set galmt er minutenlang een nare frequentie door de zaal waarmee het begrip noise iets te letterlijk wordt genomen, maar de band is niet van zijn stuk te brengen. Dit is een zooitje ongeregeld dat opvallend goed functioneert.
Voedertijd! In het Paardcafé hebben alle Gen Z Sniesteraars zich verzameld voor het werk van Bowl. De jonge Utrechters maken muziek die desoriënterend doch dansbaar is. Toegegeven, uw verslaggevers moeten even wennen aan het hak-op-de-tak gewissel van tempo en groove, maar na een nummer of twee zijn wij net zo enthousiast als de meute vooraan bij het podium. Wat hieraan bijdraagt is de urgentie waar het werk mee doorspekt is. Politieke thema’s en existentiële crises worden door de praatzang van vocalist Vos open en bloot op tafel gelegd. Strak, relevant en rete-origineel.
Niet helemaal wetend wat we moeten verwachten haasten we ons snel naar PAARD voor de Monty Python-glam (gemunt door PvdD-crowdsurfraadslid Leonie Gerritsen) van Australische hardrockweirdo’s Battlesnake. De zevenkoppige band debuteert vanavond in Nederland en er is een nieuwsgierige menigte op afgekomen. Battlesnake staat erom bekend om in opvallende kostuums of zelfs in ‘budgie smugglers’ (ballenknijpers) op te treden. Deze keer is de keuze gevallen op Middeleeuwse toga’s, maliënkolders en een gouden hoed met hoorns. Het publiek wordt getrakteerd op een theatrale hardrockshow inclusief visuals die recht uit de zeroes lijken te komen. De gitaristen dansen als een boyband terwijl Sam Frank met rasperige stem in ‘I am vomit’ zingt over de afdeling van de dierentuin waar we blijkbaar zijn aanbeland: die van een hels beest gemaakt van kots, dat op de dag des oordeels uit de krochten der aarde herrijst. Voeg hier nog de nodige pyrotechniek en acrobatische sprongen aan toe en je begrijpt hoe deze act niet had misstaan op het Eurovisie Songfestival. Op muzikaal vlak zit het optreden prima in elkaar, al lijkt het werk op het eerste gezicht niet bijster origineel. Met drie gitaristen is een sonische luchtkasteelmuur natuurlijk zo gebouwd. De zaal geniet van de mallemannenmetal en maakt zich op voor de laatste Sniesteruren.
Enigszins verbijsterd laten we ons een uur in PAARD’s jongste aanwinst GR8 opsluiten voor een wervelende goochelshow van Magic Tom & Yuri die helaas meer gegoochel dan muziek bevatte, maar desalniettemin uitermate amusant bleek. We zouden er meer over willen schrijven, maar ja… We kunnen de magie niet voor alle lezers verpesten, toch?
Door dan naar de Grote Markt, waar een Rage Against the Machine tribute plaatsvindt in de vorm van Guerrilla Radio. De band is terug van lang weggeweest op Sniester en heeft zin om de Grote Markt nog één laatste keer in vuur en vlam te zetten. De mensenmassa die zich bij podium De Poot heeft verzameld, misschien wel de meest veelzijdige mix van heel het weekend, heeft daar ook heel veel zin in. Vanaf de eerste noten wordt een voorzichtige moshpit gevormd die het komende uur alleen maar groter zal worden. Frontman Chris Pedis roept “de messias in de yellow sweater”, een kale, besnorde Sniesteraar die de tijd van zijn leven heeft, uit tot mosh- en crowdsurf-dirigent. Guerrilla Radio speelt zijn covers met net zoveel intensiteit als het origineel, en het publiek is tijdens klassiekers als ‘Know Your Enemy’ en ‘Bulls on Parade’ eigenlijk al niet meer te houden. Het is slechts wachten op die laatste bom waarvan iedereen weet dat hij nog gaat ontploffen: ‘Killing in the Name’. Als de Grote Markt een dak had, zou deze eraf zijn geknald en ergens in Scheveningen beland zijn. Missie geslaagd.
Wie na al dit geweld nog zin heeft in een vrolijk punkfeestje kan terecht in de September, waar TAXITAXI het podium betreedt. Dit Groningse trio bewijst met een ijzersterke set dat er soms niet veel meer nodig is dan een paar akkoorden en aanstekelijke teksten om een zaal helemaal mee te krijgen. Eerst pakt de band de aandacht door in blitse racepakken het podium te betreden, daarna door het ene na het andere vermakelijke nummer in strak tempo op het publiek af te vuren. Wat deze zelfbenoemde punk boyband vooral onderscheidt, zijn de oprecht komische teksten die als mantra’s door de prima gevulde zaal heen en weer gaan. Pareltjes van teksten als “Mensen praten. Nou en? Nou en?”, “Wie wil mijn VWO diploma zien?”, en “Ik ben een redelijk mens” worden snel opgepakt door het alsmaar enthousiaster wordende publiek. Zo zijn er op de valreep zelfs nog goudvissen te vinden op de Blijdorp route, als zanger/gitarist Fred Goverde de voorste rijen omtovert tot vissenkom, en het publiek aanspoort om rondjes in zijn kom te zwemmen. Ook dat blijkt geen probleem. Alles wat TAXITAXI vanavond doet wordt met gejuich, goedkeuring en plezier ontvangen.
De Vlotsam en Neefsam-route
Met een klein trilhandje, glazige blik, moe lijf en badkuip vol mooie indrukken kijken deze correspondenten (voortaan Vlotsam of Neefsam) van dit prachtplatform terug op Tweede Sniesterdag. Een kille en afstandelijke beschouwing van het tweedaagse spektakel is uitgesloten. Sniester betekent vooral door de maalstroom meegezogen worden. Maar al te vaak letterlijk in de vorm van kolkende moshpits, crowdsurfers bovenop crowdsurfers bovenop crowdsurfers en indrukwekkende walls of death. En dan maakt het bij Sniester echt niet uit of dit nu in de Grote Zaal van PAARD is of bij De Poort. Het is uitleven en -halen geblazen. Die hoge energie komt tot een verblindende oerknal bij John Coffey, maar liet zich net zo goed voelen bij Asbest Boys, Toprot en Modder. Tweede Sniesterdag was vol gas knallen. Weldadig, woest en warm.
Die tomeloze samengebalde energie kwam al vroeg op zaterdag tot stand met de fraaie gratis pop-up shows van opkomende muzikale (Haagse) parels. De sfeer is grimmig, rauw en intens bij Asbest Boys in The Grey Space in the Middle. DIY’er kan bijna niet, want alle bands moeten gebruikmaken van hun eigen spullen op een plekje náást het podium waardoor de band en het toegestroomde punkminnende publiek op ooghoogte kunnen versmelten. Na een helse soundcheck tikt Asbest Boys af en ramt en rammelt door het repertoire. Boos, vuig en smerig: Asbest Boys brengt onversneden punk om half drie ’s middags. Alsof een broodrooster in je warme bad wordt gegooid.
Dit smaakt naar neer. En – o ja – er is meer punk na Asbest Boys. Sterker nog: meer krakers van Toprot. Die speelden vandaag maar liefst twee keer: in Grey Space en in de Grote Zaal. En dit keer hadden de Haagse punkers een extra koevoet tussen de deur. Niemand minder dan Arne van de iconische punkband Antidote schoof in Grey Space aan achter de microfoon. De zanger vond in Toprot de muzikale ondersteuning van een aantal eigen teksten. De duidelijke chemie tussen de artiesten is een feest om te zien. En met een fijn mixje van Toprotparels zoals ‘Down with the pigs’ en ‘Vies, pijn & dronken’ en co-ouderschap op knallers als ‘Zoon van de smeris’ stonden de muren van de kille Grey Space-kelderbak even bol van de oprechte woede. Toch benieuwd of hetzelfde energieniveau kan worden bereikt in de Grote Zaal een paar uur later. We gaan het meemaken.
Op het moment dat Toprot de fundatie van Grey Space laat trillen, staat Vlotsam bij HALF CAB op het terrein van de Grote Markt (De Poot). Poppunk is niet dood, bewijst deze formatie. De vijf jonge Hagenezen tappen met hun toegankelijke punkrock uit het vaatje van bands als Greenday, Simple Plan en het oude Di-rect. Het aanwezige publiek, voor het podium en op het terras, moet wel nog even wakker worden geschud - het is nog vroeg - maar naarmate het optreden vordert, wordt het steeds voller. Dat een vol getatoeëerde punker met blauw haar vanaf de eerste noot al hard aan het dansen is, draagt ook bij aan de sfeer. Zijn verzoek om ‘40’ te spelen wordt echter niet ingewilligd. HALF CAB heeft dan ook een nieuwe EP vol materiaal die ze moeten spelen. Een lekker optreden om rustig op te warmen voor Tweede Sniesterdag.
Zanger Eugene van Dubinski kijkt manisch de zaal in als zijn drummende broer het optreden in het Paardcafé opent. De broers uit Edinburgh - Eugene, Fergus, Donal and Eoin Gaine - spelen vrolijke, poppy rockliedjes die uitnodigen tot meeklappen en meedansen. We horen een vleugje indie, wat powerpop, een hintje Talking Heads en zelfs wat ska. En dan pakt de zingende broer er plotseling een saxofoon bij om daarop een solootje weg te geven. Die zagen we niet aankomen. Dubinski blijft aan de oppervlakte, maar stoot niemand voor het hoofd en zorgt daarmee op enthousiaste wijze voor een vrolijke opening van Tweede Sniesterdag in het Paardcafé.
Schuin tegenover Paardcafé maakt indierocksensatie Het Universumpje haar opwachting in de Zwarte Ruiter. Het is knus. Heel knus. Mensen staan iets te dicht opeengepakt, waardoor lekker meedeinen met de gruizige en fuzzy taalknuffelaars er niet echt inzit. Op alle fronten was dit een bijzonder optreden. Ofschoon het zich voor de inhoud beter op de PAARD- of Koorenhuisplanken had geleend, was de warme, bijna Wes Anderson-achtige setting van de Zwarte Ruiter juíst heel fijn. De sfeer was optimaal, maar de teksten en woorden waren nagenoeg onverstaanbaar. En dat is toch wel de helft van de pret van Het Universumpje. Wellicht had het net iets beter gepast om de Britse bivakmutsenrap van de heren van Cooper T in de Zwarte Ruiter te programmeren en Het Universumpje in het Koorenhuis. De gemaskerde mannen zwemmen op het grote podium van het Koorenhuis terwijl ze hun uiterste best doen de zaal in beweging te krijgen. De muziek leent zich erg goed voor uitdrukkingen op alle mogelijke terreinen. Gezichtsexpressie valt goeddeels weg bij de twee vocale gangmakers, maar het is niettemin een aardige set. Had op een ander podium wellicht iets beter tot zijn recht gekomen.
Dan snelt Neefsam naar Modder in de Kleine Zaal. Modder is vet. Heel vet. De zangloze sludge beukt mokerhard over alle aanwezigen heen. Blije metalkoppen, op de onderlip bijtende headbangers en een suave dondergodvoorman die af en toe rake inzichten en diepe zorgen deelt met het publiek: Modder pakt de Kleine Zaal moeiteloos in met groot geluid, grote vitaliteit en grote stonercojones. Lekker.
Drie bejaarde rappers is niet iets wat je iedere dag meemaakt, maar op Sniester kan het gewoon. De Kleine Zaal van PAARD staat ruim voor aanvang dan ook vol met nieuwsgierigen die The Northern Boys willen zien. De heren komen uit Engeland, en laten hun leeftijd er niet van weerhouden de nodige vuilspuiterij de zaal in te slingeren. Het zou zomaar een gimmick kunnen zijn, maar we wachten af. Om maar met de deur in huis te vallen: we hebben vandaag te maken met twee rappers en een DJ. Kevin zou onder invloed van het een of ander de hort op zijn gegaan en nog niet zijn teruggekeerd. “Is er nog iemand anders van 77 in de zaal?”, vragen zijn bandgenoten. Het optreden begint met rapper PKJ die een aantal solotracks doet die hij ooit samen opnam met zijn inmiddels overleden broer. De bassen doen de broekspijpen wapperen en de nummers zijn weinig opbeurend. Geen zorgen, hij heeft beloofd dat het later vrolijker wordt. De beats zijn dik, maar de live raps weinig zuiver. Dan komt Norman Pain wat liedjes doen. Zijn agressieve flow is beter dan die van zijn voorganger. Wel zijn de teksten net zo deprimerend. Misschien omdat hij naar eigen zeggen achttien jaar heeft gezeten? Een echte gangster dus. De Sniesterkat danst een nummertje mee op het podium, wat het geheel nog vreemder maakt. Dan is het eindelijk tijd voor beide rappers op het podium, Eindelijk is het tijd voor feest. De geriatrische rapper houdt de backingtrack niet altijd bij, maar in de zaal is het gezellig. “Do you wanna make love to a sad old man?” vragen de heren. Bij ‘Sexy Train’ worden wat toeschouwers op het podium gehaald (om Kevin te vervangen) en gaat de zaal los. We zijn in de war en weten nog steeds niet hoe serieus we dit moeten nemen. Wel staat vast dat twee bejaarden een goed feestje hebben gebouwd in de Kleine Zaal.
Hallan is de zoveelste postpunkband van deze editie van Sniester. Niets mis mee natuurlijk, postpunk is hip. Het maakt het voor sommige bands alleen wel wat lastig om zich te onderscheiden. Neem Hallan. De Britten spelen zeker niet slecht. De drummer heeft een indrukwekkende afro en in frontman Conor Clements heeft de band, zoals het genre betaamt, een hyperactieve zanger die nonchalant praatzingt. De toetsen en elektronische beats geven het geheel nog wat jeu, maar enorm beklijven doet het niet. Daarbij erkennen we volmondig dat dit verslag mogelijk heel anders was geweest als we niet al de nodige soortgelijke bands hadden gezien. Hallan heeft alleen de pech dat ze tegen het eind van het festival geprogrammeerd staan.
Rechtse route
Het kan iedereen niet ontgaan zijn: er is een nieuwe rechtse coalitie. Dat betekent dat er het een en ander gaat veranderen in ons land. In de plannen staat dat we weer 130 mogen crossen op de snelweg, de kinderopvang bijna gratis wordt en de kosten van het eigen risico bij je zorgverzekering gehalveerd zullen worden. Dat is natuurlijk lekker! Al die cadeautjes moeten wel worden gecompenseerd met 21% in plaats van 9% btw op bijvoorbeeld een linkse hobby als cultuur. Om iedereen hierop voor te bereiden gaan we met een rechtse blik op pad.
We starten met ons bandje ophalen en er staat geen rij, heerlie de peerlie! Daardoor zijn we veel te vroeg voordat de artiesten van deze route beginnen, dus we pakken snel een paar acts mee die niet op de planning stonden. We komen amper September binnen voor het Britse Holiday Ghosts. Achterin zien we helemaal niets, dus we moeten de bandfoto en beschrijving online maar geloven: een zingende drumster, twee gitaristen en een bassist. Wat we horen is just another indie band. Niets bijzonders dus en dat houdt onze aandacht niet vast. Daarom taaien we na drie nummers af, want we komen niet bij de bar en de muziek staat te hard om lekker op z’n Hollands er doorheen te lullen. Buiten ontmoeten we Tom, de bassist van Tommy Cossack & The Degenerators. Omdat hij niet meer in de bandbus paste, is hij in z’n eentje komen vliegen. De rest van de band stond in de file voor de ferry van zo’n 6 uur, waardoor ze die niet hebben gehaald. Ahhh, kom dan maar even met ons mee, dan laten wij je wel zien hoe tof Nederland is.
Na een voedzame snelle maaltijd te hebben verorberd, gaan we vanaf de Grote Markt naar rechts (yes!) richting het Koorenhuis. We lopen de volle zaal in waar Cooper T met hun ‘music for misfits’ gaat beginnen aan de laatste drie nummers. We vallen met onze neus in de boter, want de act zet net catchy single ‘Original’ in: een dansbare indietrack met spoken word inclusief eigen swag en dik Brits accent. Als we via de rechterkant wat naar voren gaan, zien we op het podium het duo uit Manchester met bivakmutsen, live vergezeld met dj, hard van links naar rechts lopen om het publiek op te jutten. We deinen mee op de aanstekelijke nummers en zingen voorzichtig zonder het te kennen zo het refrein mee van afsluiter ‘Gettin’ In The Way’.
Voetjes van de vloer, het niveau komt voorbij! Daar staan we dan rechts vooraan bij de niet okselfrisse ravers van Kaboutertje Putlucht die rechtstreeks uit New Kids lijken te zijn gestapt qua looks en humor. Naast ons lijkt een blik blije studenten opengetrokken te zijn die vanaf het begin zin hebben in dit feestje (passen jullie wel op voor de langstudeerboete?). Van het eerste nummer verstaan we helemaal niets, maar vanaf het tweede nummer komen de onderwerpen over en zijn voor een hoop mensen herkenbaar. Zo gaat het over kinderen slaan in Center Parcs als zij van de waterglijbaan gaan als jij dat ook wil, een overleden oma, het hebben van geen empathie en een grafhekel hebben aan Henny Huisman (zo blij dat jij niet meer op televisie bent). De band hakt in aangenaam tempo lekker door met backing track, synths, drumpad, gitaar en danspasjes van frontman Barry. Nadat het trio vraagt om drie baco's omdat de fles sterke drank op is, benadrukken ze een nummer later dat ze lichamelijk vies zijn, maar in het hoofd in orde. Eerst zien, dan geloven.
In de Zwarte Ruiter sta je toch beter linksvoor op de verhoging, maar gelukkig is dat rechts voor de band. Kwestie van perspectief en dat buig je natuurlijk om in je eigen voordeel. Naked Lungs komt op van rechts. Het eerste wat opvalt: heeft de bassist die rechts staat nu een groter pedalboard dan de gitarist? Het Ierse noisekwartet begint de set met - hoe kan het ook anders - noise van het nummer ‘Pressure’. Gedurende het optreden word je er steeds verder ingezogen in de intensiteit en verschillende diepgang in tempo en sounds terwijl zanger Tom Brady met veel passie en armbewegingen de teksten de zaal in zingt en schreeuwt. Hoogtepunten zijn ‘Outcome’ wat zacht noisy start, maar al snel geheel ontspoort en ‘Relentless’ met grote dynamiekverschillen waardoor het harde extra in your face is.
Snel door naar Adult DVD in het Koorenhuis, wat een beetje overlapt met Naked Lungs. Gelukkig is er rechtsvoor nog plek. We kijken alleen wel tegen de rug van een van de vier (!) synth spelers van het zestal uit Leeds, maar van de looks hoeft deze band het toch niet te hebben. Wel van de dansbare nummers met strakke bas en drums, zoals het goed uitgevoerde ‘Yacht Money’ wat we horen bij binnenkomst, en de Engelse banter tussendoor. Nieuwe single ‘7 foot 1’ is woensdag uitgekomen, maar duurt geen 7 minutes long, grapt zanger Harry. Er hangt een fijne vrolijke sfeer en het publiek beweegt op de chille vibe van de nummers die soms wat weg hebben van LCD Soundsystem. Laatste nummer ‘Bill Murray’ valt extra op door de repeterende tekst en opstuwende synths die werken naar een climax waarbij zanger Harry het dansende publiek eerst rustig bekijkt en er daarna in springt. De band bedankt het publiek en heeft zin in de afterparty.
Afsluiter van deze route is de comeback van John Coffey. Vorig jaar kondigde de band na een pauze van 7 jaar opeens een nieuw album (FOUR) aan. Marco Bijsterbosch, de organisator van Sniester, stuurde de band persoonlijk een handgeschreven brief om in 2023 te komen spelen, maar nu, een jaar later, is het eindelijk echt zover. Om goed overzicht te houden over alle pits en crowdsurfacties gaan we op het balkon staan in de Grote Zaal van PAARD. Helaas is er al een hele verzameling mensen op rechts, dus links it is. De band komt op en zet ’STEAM WALTZ’ in. Voorzichtig wordt het actiever in de zaal totdat de eerste persoon op het podium klimt om te gaan crowdsurfen, het startsein voor jong en ook oud dat het kan. Voor de rest van de show zijn er continu crowdsurfers en pits. Er gebeurt zoveel in het publiek dat je bijna vergeet dat er een band speelt. We vergapen ons aan de publieksparticipatie waarbij er een hoop mensen een behoorlijke smak maken bij het stagediven, vrolijk opstaan en het opnieuw proberen. Bloed zien we niet, maar blauwe plekken zullen er vast zijn. Hoogtepunt in het crowdsurfen is als iemand met lekke opblaaskrokodil na een eerste mislukte poging een tweede kans krijgt van de band om het publiek in te springen en zanger David Achter de Molen er bovenop springt. Crowdsurfen en zingen tegelijk, het blijft knap. Genoeg over crowdsurfen, terug naar de band die dit rock ’n rollfeestje mogelijk maakt. Aan energie en inzet heeft het bij John Coffey nooit gelegen en ook vanavond is het aan. De setlist is goed uitgebalanceerd met ouder werk als ‘Romans’ en ‘(nanananananana) Featherless Redheads’ en nieuwer werk als ‘This Place Is Placeless’ en ‘Sing’. Ook speelde het vijftal een ongeplande cover van Rage Against The Machine´s ‘Guerrilla Radio’. Ondanks dat het regelmatig wat slordig was, zijn we erg blij met de geslaagde comeback en dat het is gelukt om deze livesensatie naar Sniester te krijgen.
We hebben deze route toffe dingen gezien, maar op John Coffey na zullen we misschien niet alles over een aantal jaar herinneren. Achteraf twijfelen we nog een beetje aan de naam van de route, want we hadden het ook de witte mannenroute kunnen noemen, want veel andere smaken zijn we niet tegengekomen. Aangezien we veel van de rechterkant hebben bekeken en meerdere rechtse perspectieven hebben aangenomen, kunnen we concluderen dat niet alle acts die we vandaag hebben gezien gaan overleven zonder subsidie die dit festival krijgt om de acts te kunnen betalen. Zij zullen niet voldoende kaartverkoop opleveren, zeker niet met de prijsverhogingen die dan nodig zullen zijn. Nu rechtse hobby’s als de hypotheekrenteaftrek de voorkeur krijgen boven cultuur, wordt het tijd voor de creatieve sector om nog creatiever te worden en gebruik te maken van de faciliteiten die deze rechtse coalitie biedt. Dan wordt het geen Sniester x PAARD, maar Sniester x Pathé. Of we verplaatsen het festival naar een dagrecreatielocatie als Duinrell waar de bands tussen de attracties spelen: ‘stagediven’ vanaf de Aqua Shute of pitten in de botsauto’s. De toekomst zal het leren.