Dag één van Sniester staat weer boordevol gave gitaarbands. Het is, zoals elk jaar, weer rennen geblazen om zoveel mogelijk van het programma mee te pikken. Voorspelbaarheid is het enige dat ontbreekt op de line-up van dag één. Vier routes brengen ons dichter bij Bach, kennen glazige gitaren en brengen ons uit de sleur van de werkweek.
Gruizige Glazige Gitarenroute
Smerigheid kent vele gedaantes. Het kan positief en/of negatief uitpakken. Het is maar net hoe je ertoe verhoudt. Analoog aan Shakespeares Hamlet: ‘Er is geen goed of slecht, maar het denken maakt het ervan.’ En het denken over smerigheid is op deze eerste Sniesterdag vrijwel nonstop positief. Het enige negatief-smerige is het weer. Terwijl de stad wordt getooid in een zompige miezerdeken en de lucht zwanger is van petrichor, wordt er binnenin alle Sniestervenues kei- en keihard gespeeld. Alsof alle bands hun energie een tijdlang hebben ge-edged en het vanavond in alle smerigheid kan worden uitgestort over een hartstochtelijk hongerig publiek. De roes van de eerste Sniesterdag was terecht smerig meeslepend. De gitaren waren hard, de stemming opperbest en Sniester bewees waartoe het op aard is: een harmonieuze lawaailawine zijn voor lustig volk met een welbegrepen voorliefde voor smerige riffs, cut-the-bullshit-teksten, dikke hooky beats of drumwerk. Wat een feest.
En dat feest begint voor uw correspondent op de Gruizige Glazige Gitarenroute bij Chalk in Grey Space: de vuigste kelder van het festival. Onder neonbalken maakt het Ierse trio de menigte lekker met pompende postpunk. Dramatisch dralend en kwelend sleept de zanger zich over het podium terwijl andere bandleden een geluidsmuur metselen waartegen het publiek zich mag kapotslaan. En dat gebeurt. Chalk pakt de zaal in, kauwt het op en spuugt het weer uit. De sfeer en toon voor de namiddag en avond is gezet. De zaal staat bij Chalk in het krijt. Een kleine kruip-door-sluip-door via het Koorenhuis leert dat er een mooie mix bestaat tussen Raketkanon en Foo Fighters namelijk: No Prisoners. Dit Vlaamse trio werkt hard voor het publiek en deze beloont hen weer met dans, geklap en applaus. Dan moet er aan stutten worden getrokken, want Haagse psychrockers Heath betreden The Grey Space in the Middle.
Op het eerste oog lijkt Heath een wezensvreemd element te zijn in de kale kelder van The Grey Space in the Middle. De band belichaamt namelijk alle kleuren van het spectrum behalve grijs. En toch weet het kameleontische gezelschap een dijk van een harde show neer te zetten. Alsof Heath het temperament wist aan te voelen van Sniester. De band weet binnen no time de zaal om haar vinger te winden en het toegestroomde publiek laat zich willoos meezuigen in de psychedelische rocktornado. Heath heeft er zichtbaar schik in. Niet alleen weet de Haagse formatie zich verzekerd van een vaste lokale fanschare. Heath weet dat eenieder die zich voor het eerst vergewist van haar bestaan, na introductie verslaafd zal zijn en ieder streepje zal willen meepakken; of het nu een nummer is van de onlangs uitgebrachte langspeler Isaak’s Marble of debuutsingle ‘Birdie’. Heath blaast heerlijke warmte de atmosfeer in terwijl ze keihard rockt. Waar ze ook speelt. Dus ook deze kille grijze kelder. Knap werk.
Na het warme web van Heath raakt uw correspondent verstrikt in de ernstige muziek van Library Card. Ernstig, bedachtzaam en hard. De zang en spoken word van vocalist Lot komt aan en voelt confronterend. De Rotterdamse formatie is ook niet uit op comfort. In de muziek kun je niet hangen, maar blieft een eigen aanschouwing. Het breekt de bezoeker even ruw uit de Sniesterroes en vraagt net iets meer van diens aandacht. Library Card biedt hiermee een verdiepingsslag met gruizige garagerock die ook kiemen postmetal a la Ontaard in zich bergt. De aanwezigen zijn de Rotterdammers dankbaar voor de wonderschone spoeling van het muziekpalet en schuimen nadien weer de natte Haagse nacht tegemoet.
Dat de druilerige avond getrotseerd moet worden, is voor alle Sniestergangers wel duidelijk. Capuchons, paraplu’s, regenponcho’s en zeiknatte Sniestersjaals: alles wat helpt, helpt. Maar actief juist de regen opzoeken om er een dikke middelvinger tegenover te stellen: die taak wordt probleemloos opgepikt door de Nederlandse ska-formatie Bazzookas. Terwijl de hemel harder begint te huilen, barst de Grote Markt in lachen uit. De vrolijke, energieke en pompende ska weet dansen om te zetten naar springen. De Grote Natte Markt wordt even een volwassen speeltuin met een podium vol blije eikels met trompetten vol vrolijke noten. Dit kan Sniester even goed gebruiken voor de doorloop naar de nachtelijke uren.
En hoe later de avond, hoe schoner het volk. Op deze route is dat op dit uur het bonkige Britse duo Big Special. Een zalige samenwerking van een zanger en drummerzanger met een bits Britse attitude. De nummers laten zich smaken als een soulvolle Sleaford Mods met een Lock Stock and Two Smoking Barrels-trap op je smoel na. Het enthousiasme van band en publiek is niet van de lucht. En het voelt dan ook volstrekt natuurlijk dat het tweetal van het podium stapt om één te willen worden met het publiek. Een grote grouphug: zo voelt dit. Met muziek, tekst én overtuiging. Big Special was even heel big en heel special. Integer, lief, maar ook hongerig en energiek. De band overtuigde al tijdens Left of the Dial een paar maanden geleden, maar kwam in PAARD optimaal tot haar recht. Big Special, mensen. Onthoud die naam.
De Gruizige Glazige Gitarenroute dag één loopt bijna ten einde, Staatseinde welteverstaan. Het elektroduo vindt zijn logische plek in Grey Space. De kelderruimte past de band als een warme jas. En probleem- noch moeiteloos bliept en bonkt Staatseinde alle Sniesteraars tot een audio-orgasme. De New Wave van deze nieuwe golf mag en moet er zijn. Staatseinde heeft een prachtige muzikale traditie en toekomst te verdedigen. En op dit uur en in deze ruimte komt dit allemaal tot een wervelend hoogtepunt. Er rest eigenlijk niets anders nu dan vredig in te slapen om weer op krachten te komen voor dag twee. Welterusten.
‘Doe maar wat, ik ken niks’
Wie het blokkenschema van Sniester ooit heeft bekeken weet dat er een belachelijke hoeveelheid herrie is om van te genieten. Uiteraard zitten er ook genoeg acts tussen die niet altijd even bekend zijn. Deze route is het resultaat hiervan: een willekeurige collectie aan bands, want er zit toch altijd genoeg moois tussen.
Deze route trapt af in de September, waar om 6 uur The Tambles het podium zullen bestijgen. Het weer is inmiddels omgeslagen van matig naar zeer druilerig, waardoor omgeving Grote Markt er wat grijs uitziet. Ondanks de regen is het echter gelukkig volle bak in dit café. Het moge duidelijk zijn dat mensen weer reikhalzend uit hebben gekeken naar dit festival waar originaliteit en kwaliteit hoog in het vaandel staan.
“Kom maar even naar voren”, zegt de frontman die het publiek probeert te lokken. Als een van de eerste acts hebben ze de eer om wat plooien recht te strijken en de energie los te krijgen bij het publiek. Live tijdens de show wordt er nog even een lamp gefixt, maar de band trekt zich er niks van aan.
De vier mannen uit Gouda lijken zo te passen in de jaren 60 van de vorige eeuw. Met hun garagerock (met uitwijkingen naar overige genres als psychedelische rock) die duidelijk door dit tijdperk is geïnspireerd zijn ze een lekkere spitsbijter voor Sniester. Halverwege komt ook de nieuwe plaat even tevoorschijn, want begin juni lanceert de band hun LP In The Hive. De energie zit er al goed in, en vol goede moed gaan we door.
Even later staan ook in September de Subrockers. Deze band springt meteen in het oog, onder andere dankzij de gigantische hanenkam van de zanger. Wederom gaat het hier om een viertal mannen, maar ze krikken de gemiddelde leeftijd van de bandjes die we hier gewend zijn wat omhoog, wat leuk is om te zien. De vier bandleden hebben echter energie voor vijf. ‘Niet alles weer kapot maken hè?’, grapt de bassist tegen de frontman.
Deze heren uit 070 zijn al meer dan 10 jaar actief, en spelen vanavond nog altijd klassiekers zoals ‘Playing Games’ en ‘Taxi Driver’. Dat de band een trouwe schare volgers heeft wordt al snel duidelijk als we zien hoe vol de September staat en hoe luid er wordt meegezongen. In plaats van psychedelische tonen en nostalgische teksten wordt hier vooral gewoon flink gebeukt in ouderwetse punkrock/hardrock stijl. Rammelende gitaren, een drumstel dat een pak slaag krijgt, en een zanger die helemaal los gaat: de energie stijgt naar nieuwe hoogtes en de band geniet zichtbaar als ze zien hoe ze het publiek meekrijgen.
Inmiddels is het tijd voor een kleine versnapering, waardoor we voor de volgende act iets te laat aankomen in een afgeladen Koorenhuis. Tusky staat hier op het podium, en er staat al een flinke rij. Mondjesmaat mogen bezoekers naar binnen wanneer er iemand de zaal verlaat, maar van buiten is al flink wat te horen van de show (lekker luid!). Dit punkrock viertal komt oorspronkelijk uit Utrecht maar timmert sinds 2016 al flink aan de weg. Inmiddels is hun derde album een feit, en toert de band het halve land door.
Als we uiteindelijk binnen zijn is meteen te merken dat deze band flink wat mensen heeft kunnen optrommelen. De zaal van het Koorenhuis is tot de nok gevuld, en we moeten genoegen nemen met een plekje net naast de deur. Er wordt luidkeels meegezongen terwijl de band los gaat, en meerdere mensen reageren enthousiast als ze de band zien staan. De band is goed in hun punkrock element, en brengt meerdere nummers van het nieuwe album Tusky (ja, zo heet de band ook) ten gehore met ruige gitaren, strak drumwerk en ijzersterke vocals. Balen dat we zo laat binnenkwamen, want dit smaakt naar meer. Voor het eerst op deze route in een echte zaal met een publiek dat helemaal losgaat en een indrukwekkende lichtshow; we voelen hem!
Na een moment om even op adem te komen, leidt onze reis door Sniesterland ons naar de foyer van het Koorenhuis. Hier staat straks Dr. Sure’s Unusual Practice. Terwijl we wachten tot de band het podium op komt, lopen we een zeker anonieme oud-hoofdredacteur tegen het lijf die ons weet te vertellen dat dit deze avond al de derde band is die uit Melbourne in Australië afkomstig is!
“How are you doing Den Haag?!” roept de frontman die wel wat weg heeft van een Australische Abel van Gijlswijk. Het publiek laat weten dat het goed gaat met luid gejuich en opgestoken handjes. Het foyer staat flink vol, en er zijn aardig wat mensen op komen draven voor deze act. Dr. Sure’s Unusual Practice is een vijfkoppige band, en voor het eerst op deze route staat er eindelijk wat vrouwelijk talent op het podium.
De band gaat meteen los, en brengt een aantal nummers van hun nieuwe album ‘Total Reality’ ten gehore. Met drie gitaren is er een lekkere gelaagdheid in het gitaarspel, en de synthesizer krijgt een prominente rol in het geluid. Onmiskenbaar Australische post-punk met maatschappijkritische teksten, dat gaat er altijd wel in! Naast dat het allemaal lekker klinkt heeft de band ook wat leuke panelen en foefjes, zoals een tweede microfoon die de stem van de zanger vervormd. Voor we er erg in hebben is het al afgelopen, maar dit was top!
Wederom hoeven we niet ver. Straks in het foyer van het Koorenhuis staat de band Barno Koevoet & The Duijmschpijckers. De naam doet misschien vermoeden dat het om een ‘grappige’ band gaat, maar dat ze bloedserieus zijn zal snel blijken. Dit vijftal uit Brugge werkt al een jaar of vier samen om zaken aan te kaarten waar ze zich aan ergeren, zoals boomers en klasseverschillen. Op het podium wordt flink gescholden en geschreeuwd – het lijkt haast een vorm van therapie – en de band werpt woedende blikken het publiek in tijdens de act
Bij aanvang is de zaal nog behoorlijk leeg, maar dat boeit de band niet. Vanaf seconde 1 wordt er gruwelijk hard gebeukt, en al halverwege het eerste nummer zit frontman Barno Koevoet flink in het zweet. Zelf omschrijven ze hun muziek als ‘ADHD-rock’, anderen zouden het hardcore punk kunnen noemen, maar het maakt eigenlijk niet uit. Waar het om gaat is dat het werkt, en dat doet het. Met zang recht uit de longen, instrumenten die er flink van langs krijgen en door het uitvoerige gespring en getrap lijkt het soms wel een muzikale karateklas.
In het publiek wordt flink geheadbangd, maar de moshpit blijft uit. Een gitarist duikt nog even het publiek in dat inmiddels flink is gegroeid en beukt even tegen wat mensen, maar helaas: het publiek werkt niet helemaal mee. Ondanks dat genieten we van Barno en zijn Duijmschpijckers, dit is de hardste act tot nu toe en precies waarvoor we naar Sniester komen!
Dan is het gevreesde moment daar; het is alweer tijd voor de laatste act van de avond. In de Zwarte Ruiter mogen we luisteren naar Death Lens, een Amerikaans vijftal uit Los Angeles. Voor de release van hun nieuwe album Cold World is de band op een Europese tour. Ze omschrijven zichzelf als post-hardcore rock, met uitstapjes naar surf punk en Britrock.
Als ze vragen wie ze kent gaan er een stuk of tien handen omhoog in een vol café. ‘More than expected!’, zegt de frontman. In Europa touren is een droom die uitkomt, vertelt de band, die duidelijk al lang uitkijkt naar dit moment waarop ze een van de hekkensluiters van Sniester mogen zijn. Dat enthousiasme blijkt ook uit hun energie tijdens de show, als ze vanaf het eerste moment meteen los gaan. Met wederom drie gitaren kan er heerlijk geragd worden, terwijl de drummer zijn drumstel toetakelt alsof het hem geld schuldig is.
Voor het eerst deze route ontstaat er een moshpit als reactie op het gebeuk on stage. Bandleden springen zelf af en toe even het podium af om mee te doen, en de energie komt tot een hoogtepunt. ‘Let’s keep it bouncing’, zegt de zanger terwijl zijn shirt uitgaat. De bassist lurkt even aan zijn vape (kan gewoon, dit is Sniester), en de band gaat door. Bij het laatste nummer trommelt iedereen hard mee met de bas op hun borstkas in een mooi samenspel. Einde dag één.
Bach’s Egg NP route
De route is een anagram van de eerste letters van alle woorden in de bandnamen. Wat deze bands gemeen hebben gaan we zien. Wel hebben we een lens die onze kritische blik in focus brengt: wij gaan op zoek naar gelaagdheid, contrapunten en naar het hogere. Als we Bach even vreselijk platslaan, hij is toch al dood immers, zijn dat de krachten die zijn muziek kenmerken. National Park staat hier dan ook voor het hogere, de boodschap! Wat is de structurele boodschap? Van het hogere was Bach zeker, met zijn vele lofzangen op onze lieve heer. Luister enkel maar naar dat meesterwerk Psalm 51 (doen!). Komen deze artiesten uit een ei van Bach is dus de vraag. Verwondering in de moshpit: here we go!
Vanavond hadden we zo graag geschreven dat de bandnaam alles zegt: Alien Chicks. Sexy buitenaardse wezentjes met, in de woorden van L7 “a clit so big she doesn’t need balls.” Helaas: geen buitenaardse wezens, geen buitenaardse muziek, geen girls only. Wel proto-punk: een mix van alles op een bedje van punk power. Een melange van hardcore inspiratie met wat American New wave rock uitstapjes binnen de nummers. Op plaat is dit een zeer interessante, overtuigende band. Een terechte opener van Sniester in het volle Paardcafé, want het heeft eigenlijk alles in zich wat Sniester herbergt; zelfs een klein beetje rap. Maarrrrr… het zijn vooral de moshpit fans die persfotografen aan de kant vegen. De nummers die zoveel variatie en vondsten in zich hebben op plaat, zijn live plat. Vooral veel hard door het midden, alsof ze teveel energie hebben om hun eigen werk eer aan te doen. De moshpitter is blij, de rest van de zaal heeft de energie in zich, maar is lauw in het applaus. Dat komt dan toch doordat de gelaagdheid van deze band niet uit de verf kwam. Wellicht ook omdat hier geen missie lijkt te zijn, niets hogers, dan nummers maken. Dit trio uit Brixton heeft nog een weg te gaan voordat ze live goed uit Bach’s Egg NP komen. Passie is geen probleem, wellicht wat verwondering?
Verwondering verwachten we bij Sunfruits met scheppen tegelijk. Bekend om hun betrokken teksten over de schoonheid en de teloorgang van onze natuur, alsmede over alles wat daar mee van doen heeft, ligt het geluid van de sitar nooit ver weg. Dit zijn de Beatles als George en Ringo vanaf Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band de baas waren. Dus de goede nummers, gezongen door George Harrison, en beeld daar strakke drums en meer tempo bij in, en je snapt het. Deze muziek verhoudt zich tot de zon als een warme vochtige, maar zonnige zomerochtend in een naaldbosweide. Hoog in de Alpen. Er prikken wat kiezels in je rug, terwijl het ochtenddauw langzaam om je heen dwarrelt. Je rug is nat van dauw, maar de zon verwarmt je. Vogels tsjirpen incidenteel, terwijl de insecten klinken als een van intensiteit wisselende drone. En toch in al dit vredigs is er iets dreigends. Je voelt het maar je weet niet wat. Er zijn hier wolven, beren… is dat een adelaar die boven je cirkelt? En net als je dat denkt, komt de zon weer vanachter de wolk. Gelukkig maar.
Dat dreigende, daarin is Sunfruits live sterk afwijkend van hun platen. De zachtgevooisde meerstemmigheid, de zweverige intermezzo’s, ze zijn er niet. Sunfruits gooit hun muziek door een mathrock blender met wat harde punknoten (organisch natuurlijk!). Daar zien we de punknoten van de gitaar, daar komt de noise, de drummer ruilt zalvende drums in voor een Lars Ulrich momentje. Dit terwijl één gitarist en de bassist de lieve vrede bewaren. De band gaat hard en rap via rock naar punk maar houdt net daarvoor een klein beetje in. Het is zorgvuldig zonder gekunsteld, ruig zonder rafelig en toch strak. Eigenlijk klinkt hun muziek als waar ze over zingen: de schoonheid, kracht en pracht van de natuur. En hoe wij mensen dat naar de klote helpen. Alsof we de vogels in het bos horen fluiten onder het dreigende gebrom van naderende bulldozers.
Helaas is dit te nieuw voor het publiek, of te onverwacht. Sunfruits krijgt het niet goed over het voetlicht. De zaal raakt niet opgezweept en zou, als je ze ziet, net zo goed naar Spoken Word kunnen staan luisteren. Wellicht leidt de tweepolige stijl van uitersten tot het effect van het konijn in koplampen: door angst verstijfd niet weten of het links of rechts moet gaan?
Hoewel we hier vetgemest worden met ‘het hogere’ en er zeker gelaagdheid is, falen hier de contrapunten: ze staan alleen zonder samen één melodie maken, zoals dat op de plaat wel werkt en bij Bach ook. Als Sunfruits uit een ei komt van een componist, dan uit dat van een natuurminnende Johan Strauss II die hele boze kuikentjes heeft gekregen waardoor iedereen bij het dansen van de Wals op elkaars tenen staat.
Kijk, No Prisoners, dat is nou een band die zijn naam eer aan doet: ze verwelkomen ons met een Nirvana-vibe in combinatie met de melodieuze thrashmetal van Anthrax. Take no prisoners! Hoewel? Waar is het vierde bandlid? Zanger en bandleider Pieter-Paul Devos doet ook qua uiterlijk aan Kurt denken. Zijn gitaar lijkt in eerste aanslag steeds naar die begintonen van ‘Come as you are’ te willen, maar blijft er uiteindelijk bij weg. Ook de bassist vat de grunge vibe regelmatig bij de hoorns. Meerdere nummers hadden zo op een jaren negentig Alice in Chains album gekund. Want ja, die deden dat eigenlijk ook al. Maar als het goed is, is het goed! Of neem jij nooit dat tweede biertje? De band, hoewel grunge in hart en nieren, brengt met ‘Mouth to Mouth’ een uitzondering. Een nummer dat in alles Belgisch klinkt. Zoals een Deus ballad die nooit warm aanvoelt. Wat deze band dan ook goed maakt, is dat ze niet zo nodig lijken te moeten; ze missen die jeugdige geldingsdrang die sommige punkbands over zichzelf doen schreeuwen en struikelen.
No Prisoners geeft alles, laat niets op de mat achter zogezegd, schakelt met gemak tussen thrash, grunge, country en hardrock. Ze genieten van hun spel en dat klinkt in elke noot door. Sultans of grunge, meesters van hun muziek. Een ambachtelijk oog voor kwaliteit, zoals Bach dat zou goedkeuren. Geen hogere boodschap dan het persoonlijke, maar dat aardse maakt deze band sterk: op plaat en live.
Weer zoveel mensen op het podium van de Koorenhuis foyer. Gut Health zijn hier niet zozeer een band in de klassieke zin. Als de zangeres het gezicht is op het schilderij ‘De Schreeuw’ van Edvard Munch, dan zijn zij alles daarom heen. En stel je dat schilderij eens voor zonder die handen tegen het gezicht en dat kleurengebruik? Ze zijn sterk polyritmisch gedreven, waarbij Athina de zang door de ritmes heen weeft. Dan weer meer Blondie, dan weer meer leunend op St. Vincent, om dan vol in de L7 te schieten. Het is dansbare Amerikaanse new wave op een bedje van Talking Heads. Dit klinkt wellicht als ondoorgrondelijk moeilijke muziek die je vooral moet begrijpen, maar het tegendeel is waar. Athina gebruikt diens stem niet enkel om te zingen maar als een extra instrument. Dan weer een langere dreunende galmtoon, daarna hoge kreetjes die slaken op de maat van de bass drum. In tegenstelling tot alle eerdere bands op deze route, slaat dit goed aan. Als je ons niet gelooft, geloof dan het publiek in de Koorenhuis foyer, waar iedereen losgaat. Eerst voorzichtig. Van meeknikkende hoofden, naar een schoudertje erbij, totdat alles beweegt. Bij sommigen zelfs vol enthousiasme, als balletdansers die in een moshpit dansen. Met wild zwaaiende armen, en intense blikken vol betekenis.
Contrapunten, gelaagdheid, boodschap — ook nog free palestine op de instrumenten. Dit is geen kuiken meer, maar zeker uit het Bach Egg NP gekropen. Het “we want more” is even oprecht als onmogelijk gezien het strakke schema. Dus snel door naar de volgende band!
Dit concert gaat anders worden. Dat weet je ook als je niets van Elmer weet. Op het toneel een tent met een vlag erop, een grote kartonnen vlam en een giga rode transistor radio. Elmer komt op in een onschuldig padvinder tenue, met rokje en gifgroene laarzen. Dan steekt Elmer een nepsigaret aan met het nepvuur. Achter haar komt een hond boven de transistorradio uit: een handpop die qua hyperactiviteit aan Tommie uit Sesamstraat doet denken. Het is dj-hond Hans Skipper, wat een verwijzing is naar een oude, nooit hippe, Avro-dj.
Elmer’s act is origineel, anders dan de gitaarpunkrock waar Sniester zwaar op leunt. Elmer leunt op beats, zware beats die door je broek en buik gaan. Met daarover synt melodieën en distorted drone beats. Ondertussen zingt ze (of hij, dat mag ook) nummers die grappig lijken maar ernstige zaken raken. Eenzaamheid, paniek aanvallen tijdens sex, bindingsangst, een van ironie doorspekte rap pastiche die macho rap mannetjes de facto in de zeik zet. Hoe dit te omschrijven? Nu krijgen wij een paniekaanval. Okay: het is alsof je De Gestampte Meisjes laat samengaan met Prins S en de Geit, op een bedje van Faithless.
Show goed, contact met publiek goed, teksten goed, beats vet, spanningsboog in sound sterk: publiek heel enthousiast! Zo sterk dat ze doorjuichen en klappen terwijl Elmer alweer praat. We sluiten af met het ijzersterke ‘Ik neuk je vader zondeer condoom’. Vol ironie en boodschap wordt hier discultuur en wraak cultuur onderuit gehaald terwijl de zaal uit zijn plaat gaat. Het is onduidelijk of iedereen hier alle lagen meekrijgt. Maar Bach hoef je ook niet te snappen om de Cello Suites te waarderen. Ook muzikaal zit het moeilijker in elkaar dan het lijkt. Qua boodschap is Elmer boven ales uitgestegen door zelf een boodschap over boodschappen te hebben: het nummer 'Politiek Statement' legt de vinger op de zere plek van boodschappen en gelijk hebben: "gebruiken juiste woorden en doorzien alle systemen, maar wat boeit dat als we nooit actie ondernemen?!"
Ja, Elmer is het meest volwassen kindje van uit Bach Egg NP!
Terwijl het buiten regent dat het giet, wordt het met de minuut warmer in September. Het Britse noiserocktrio Bo Gritz speelt een harde, snode en slimme set van uptempo, maar ook catchy tracks die in goede aarde vallen bij het aandachtige publiek. Er worden veel nummers gespeeld van het vorig jaar verschenen debuutalbum Chroma. Als Bo Gritz uit een ei komt van Bach, dan is dit die zoon die zich keihard afzet tegen zijn vader. Het vierde kind uit zeven, waarbij zes en zeven nakomers en een tweeling zijn. Altijd over het hoofd gezien voor de aandacht, nooit voor het werk. Maar deze boze zoon doet meer met papa’s werk dan hij door heeft. Waar papa Bach melodieën als contrapunt neerzet, maakt Bo Gritz losse regelmatige ritmes en dreunen met hun instrumenten. Als een soort spoken word punk, worden teksten gelardeerd door de pilaren van noise. Dit is meer Public Image Ltd. (P.I.L.) en minder Sex Pistols zogezegd. De zaal kan met deze muziek wat ze willen: pak het ene of het andere ritme of pak de energie die eronder rommelt. Publiek beloont Bo Gritz met dansjes, moshpits en enthousiast geknik. Dankbaar voor de ontvangst, speelt Bo Gritz enthousiast door tot het laatste nummer. Ieder nummer lijkt iets harder dan het nummer ervoor. Met een beuknummer van de eerste EP neemt het trio afscheid en laat een dankbaar publiek achter. Met welke boodschap het publiek naar huis gaat? De diepe tekstflarden poëzie van Bo Gritz hebben wij nog niet helemaal verwerkt, we laten het nog weten. Op naar de afterparty.
De blaas-de-werkweek-weg route
Vrijdagmiddag. Na een drukke werkweek klap je jouw laptop dicht. Je moet je haasten, want Sniester begint al vroeg. Je stapt op de fiets om de gang naar de stad te maken. Eenmaal aangekomen haal je jouw bandje op in PAARD en haast je je naar de Zwarte Ruiter. Kans om de werkweek achter je te laten, heb je nog niet gehad. Je bestelt het eerste biertje van de avond, en dan barst Hammok los. Werk? De waan van de dag? Het is allemaal weg. Er zijn alleen nog maar decibellen.
Bij aanvang van het optreden van het Noorse trio Hammok staat bassist Ole Benjamin op het balkon van de Ruiter en de Sniesterkat in het publiek. Wat volgt zijn sonische uitbarstingen die voor sommigen misschien nog een beetje vroeg komen, maar het overgrote deel van het publiek meteen op scherp zetten. Hammok speelt stevige hardcore die soms compromisloos beukt en bij tijd en wijle verrassend melodieus uit de hoek komt. Zanger/gitarist Tobias Maxwell Osland, een ietwat norse Noor die naar eigen zeggen eerder op de dag bijna iemand had vermoord op een roltrap, schreeuwt de longen uit zijn lijf en roept het publiek op om mee te doen.’We zijn allemaal vrienden.’ De grens tussen band en publiek vervaagt regelmatig, bijvoorbeeld als Benjamin midden in de zaal gaat liggen of Osland zijn microfoon voor het podium zet. Gelukkig weerhoudt dat het drietal niet om te blijven knallen. Hammok is een vroeg hoogtepunt van deze tiende Sniester.
Terwijl Magnetic Spacemen op het buitenpodium een regenachtige pit veroorzaakt, lopen we naar PAARD voor een aantal bands dat op Grauzone niet zou misstaan. Met Stone, Snayx en Deadletter staan er namelijk drie jonge bands op het podium die allemaal in meer of mindere mate raakvlakken hebben met de Britse postpunkrevival van de laatste jaren.
De eerste die aan bod komt is Stone. Het viertal uit Liverpool wordt al regelmatig op de Kink’s van deze wereld gedraaid en weet daarmee de grote zaal redelijk te vullen. Die moet echter even wachten voor het optreden begint, want de band lijkt pas op de in het programma genoemde aanvangstijd van PAARD binnen te komen. Iets met file, aldus zanger Fin Power. Er wordt in allerijl opgebouwd, en een kwartiertje later schalt ‘Breathe’ van The Prodigy door de zaal. Stone is begonnen. Power, met ontbloot bovenlijf, zweept het publiek op en de band zet ‘I Let Go’ in. De postpunk-met-een-vleugje-britpop van Stone ligt makkelijk in het gehoor en barst van de catchy hooks. Nummers als ‘If You Wanna’ en ‘Money (Hope Ain’t Gone)’ zijn bekend en krijgen dus ook een enthousiaste reactie. Naarmate het optreden vordert, bekruipt echter het gevoel dat het allemaal wat braaf is, dat Stone een scherp randje mist of te veel binnen de lijntjes van de postpunk kleurt. De kans is groot dat de band juist daardoor een groot publiek zal aanspreken. Het zou dus best weleens kunnen zijn dat Stone zo’n band is waarvan je over een paar jaar zegt: die heb ik nog in een klein zaaltje gezien, op Sniester.
Een stuk rauwer gaat het eraan toe bij het eveneens Britse Snayx. Het trio stond eerder ook al op Sniester en wist daar blijkbaar zo te overtuigen dat ze voor deze tiende editie terug zijn gevraagd. Terecht, lopen we alvast op de feiten vooruit. Bassist Ollie Horner - met een wat hooliganesque uitstraling - doet niet anders dan vol overtuiging overdonderende, hevig overstuurde bassriffs de zaal in slingeren. Samen met de drums van Lainey Loops en de zang van Charlie Herridge, met plat, Brits accent, ontstaan daarmee nummers die de volle kleine zaal in beweging brengen. Dankzij de bas als lead-instrument doet Snayx denken aan acts als Death From Above en Royal Blood. Met die laatste band gaat het drietal binnenkort overigens op tour.
Het optreden wordt even onderbroken door problemen met het drumstel. Het dwingt Herridge om even met het publiek te praten, wat licht ongemakkelijk en tegelijkertijd heel leuk is. De bandleden ogen misschien wat vervaarlijk, ze stralen niets anders dan enthousiasme uit. Even later is het probleem verholpen en gaat het optreden met hetzelfde enthousiasme uit de zaal door. Na een cover van ‘Breathe’ van The Prodigy is het optreden ten einde. Een klein minpuntje: Snayx had volgens het blokkenschema nog tien minuten.
En dan is het tijd voor Deadletter. De band speelt postpunk in de traditie van al die bands die dat de afgelopen jaren deden, maar onderscheidt zich onder meer door het gebruik van de saxofoon en frontman Zac Lawrence. Manisch bewegend of doodstil starend eist hij op dwingende wijze de aandacht van het publiek op, die hij vervolgens moeiteloos weet vast te houden. De band speelt ondertussen afwisselende nummers die gemeen hebben dat er onder de gierende gitaren en scheurende saxofoon een stabiele, dansbare groove zit. In de zaal wordt dan ook volop meegedanst met nummers als ‘Mere Mortal’ en ‘Madge’. Deadletter overtuigt.
Het is aan Wodan Boys om op deze vrijdag de grote zaal van PAARD af te sluiten. Het is de eerste keer dat het Haagse viertal een eigen show in deze zaal speelt, en de band heeft er duidelijk zin in. Wie vaker op deze website komt, weet dat we vaker over Wodan Boys hebben geschreven, en de conclusie is meestal hetzelfde: Wodan Boys rockt, overtuigt en weet het eigen spelplezier moeiteloos over te brengen op de zaal. Dat alles is ook vandaag weer het geval. Alle hits, van ‘Bells’ tot ‘So Damn Much’ tot afsluiter ‘Wodan Boys’ komen voorbij, er worden weer sjaaltjes uitgedeeld en bassist Timo eindigt zoals vaker het optreden zonder shirt. Nu klinkt dit misschien als een herhaling van zetten, maar dat zou de band tekort doen. Wodan Boys geeft, zoals we van ze gewend zijn, namelijk alles en weet daarmee ook de grote zaal van PAARD naar zijn hand te zetten en een kolkend rockfeestje te bouwen.