Op vrijdag vier november kwam de EP 'Nog zo veel' van Oukje den Hollander uit. De tweede plaat waarop de in Katwijk geboren zangeres gedichten van Ilja Leonard Pfeijffer op muziek heeft gezet. In een café aan de Bierkade vertelt Oukje over het nieuwe project, maar tegelijk willen we de in Den Haag gevestigde artiest ook leren kennen.

Ondanks dat Oukje den Hollander in Katwijk geboren is, is Den Haag haar uitvalsbasis. De zangeres kwam voor haar studie aan het Koninklijk Conservatorium naar Den Haag en na een aantal uitstapjes is Oukje weer terug in de stad waar ze studeerde.

"Ik studeerde klassiek zang, maar gaandeweg kwam ik er achter dat die opleiding eigenlijk niets voor mij was. Je zingt daar bijna alleen maar vanuit je kopstem. Mijn hele lichaam schreeuwde wat ben je aan het doen?" Nadat de docenten Oukje na een derdejaars examen vertelden dat ze er beter een jaartje tussenuit moest gaan, schrok de zangeres enorm. Via mentorfiguur Anthony Heidweiller kwam Oukje in aanraking met een zangdocent in Berlijn. Daar heeft de zangeres een jaar gestudeerd, om vervolgens in Den Haag het conservatorium af te maken. "Den Haag voelde toen ik terugkwam te beklemmend. Het leek alsof de tijd had stilgestaan en mijn tijd in Berlijn nooit had plaatsgevonden."

Oukje toog naar Amsterdam en deed een master aan de Toneelschool en Kleinkunstacademie. "Dat was het grote shiftmoment. Ik kon zingen wat ik wilde." Hier ontdekte Den Hollander dat poëzie op muziek iets bood dat zij tot daarvoor nooit echt had kunnen doen. De zangeres studeerde af, bleef nog een aantal jaar in Amsterdam wonen voor de theaterscene en keerde vervolgens terug naar Den Haag.

"De Toneelschool en Kleinkunstacademie was een shiftmoment, ik kon zingen wat ik wilde." 

Ilja

De mogelijkheid van poëzie op muziek opende voor Oukje de deur. De combinatie voelde voor de zangeres als een goede match. "Het geeft houvast als je weet dat de tekst van het lied al bij voorbaat fantastisch is." Min of meer per toeval trok de zangeres een bundel van Ilja Leonard Pfeijffer uit de kast. De vonk sloeg meteen over, maar er zat alsnog druk achter, het is immers niet de minste dichter. Toeval wil dat Oukje de manager van de poëet kende en er werd een afspraak gemaakt om een kopje koffie te drinken. Hieruit volgde debuutalbum Idyllen uit 2019 (waarover Oukje al sprak met 3voor12 Leiden).

Een pandemie later, had Den Hollander niet het gevoel dat het project al af was. Omdat Idyllen vasthoudt aan een streng metrum, zat Oukje alsnog vast in een keurslijf. Vandaar dat er een viertal gedichten gekozen is om de nieuwe EP in te kleuren. "Ik wilde het concept ook niet uitmelken. Dus met vier gedichten had ik genoeg voor een EP. Dat voelde eigenlijk heel bevrijdend." Omdat er al een contract was opgesteld ten tijden van het vorige album, hoefde Oukje niet nog een hele rechtenkwestie af te handelen. Daarbij is de dichter volgens Den Hollander erg vrijgevig wat betreft het delen van zijn werk. "Ilja (Oukje mag Ilja zeggen, red.) is mega genereus, ik snap eigenlijk niet zo goed waarom. Ik denk dat hij het heel erg waardeert als mensen met zijn werk aan de slag gaan. Dat vind ik best groot."

Uit de bocht

Ten opzichte van Idyllen is EP Nog zo veel experimenteler. Oukje durfde bij het opnemen van de kortspeler meer risico te nemen. Zelf beschrijft de zangeres het als meer eigentijds, alsof het klassieke van de eerste plaat een beetje is losgelaten. "Ik bleef daar in een voor mij veilige klank. De EP is voor mij bij elk nummer radicaal anders." Binnen de niche waar het werk zich in bevindt, benut de zangeres een groot deel van de creatieve ruimte beschikbaar. Tegelijkertijd is het compacte van een EP hetgeen waardoor Oukje zo tevreden is met het resultaat. Er zit een, voor de makers, duidelijk narratief in, maar tegelijk neemt het geheel niet veel ruimte in. "Net als dat een gedicht een verhaal compact kan maken, kan dat op een EP ook."

Het nummer op de plaat waar de zangeres de meeste risico's durft te nemen is 'De Wolf'. Inspiratie voor deze adaptatie is een radicaal andere zangtechniek die Oukje bij zangdocent Maurits Draijer heeft opgepikt. Het nummer gaat over twee geliefden die ruzie maken, waardoor het thematisch aansluit bij wat Oukje in gedachten had voor het nummer. "Ik kan natuurlijk mooi blijven zingen, maar het is ook mooi als ik tegen het einde echt de grenzen van mijn stem opzoek." Hier wil de zangeres ook benadrukken dat de gewaagde keuzes niet alleen vanuit haarzelf komen. Ook Marijn Korff de Gidts, die samen met Oukje vrijwel de gehele compositie op zich neemt en platenlabel 7 Mountain Records worden geroemd om hun hulp en durf.

Generatiegenoten

Om te voorkomen dat het idee uitgemolken wordt, vreest Oukje dat het einde van haar interpretaties van het werk van Ilja Leonard Pfeijffer in zicht is. Dat einde is op het moment nog niet daar, er wordt nog volop getoerd met Idyllen en het nieuwe werk. Maar als dat klaar is lijkt het de zangeres niet slim om nog meer werk van de dichter te doen. "Hoe jammer ik het ook vind denk ik dat er een einde aan Ilja zit. Tenzij hij mij natuurlijk mailt met tien teksten waarvan hij heel graag wil dat ik ze gebruik." Dit wil niet zeggen dat Den Hollander poëzie helemaal achter zich wil laten. Alleen een andere toenadering is wel aan de orde. "Ik heb nog niet het hele plan liggen, maar er borrelt wel iets. Ik zou met generatiegenoten willen werken." Daarmee doelt de zangeres op een thematische bundeling van werken van leeftijdsgenoten. Daarnaast wordt ook bewust gekozen voor verschillende schrijvers in plaats van het gebruiken van een enkele auteur. Maar dit is allemaal nog niet aan de orde, vooralsnog doet Oukje den Hollander nog shows met het werk van Pfeijffer en daar is ze nog niet klaar mee.