De vorige editie was nog niet eens zo lang geleden, maar we waren er weer klaar voor: Sniester. Het festival met de kat streek dit weekend weer neer in de Haagse binnenstad en vulde onze oren en harten met heerlijk lawaai. Wij stuurden onze razende reporters natuurlijk weer op pad om alles op schrift en de gevoelige plaat vast te leggen.
Sniesterroute: De voornamelijk-Bristol-route
Niet bewust maar wel toevallig zijn de acts die op deze route liggen op een of andere manier gelinkt aan Bristol. Twee bands komen ervandaan, een act heeft een lid dat er vandaan komt en de rest heeft er vast ooit van gehoord. Wat je kunt verwachten is: punk, postpunk, rammelindie, Haagse vedettes en very loud music. Wij trokken onze Bristolschoenen aan en trokken de eerste Sniesteravond in.
Het lijkt minder dan een maand geleden dat we door de stromende regen banjerden voor de naar oktober verplaatste editie van Sniester 2021. Dat is fijn, want meer Sniester is altijd beter. Onze avond begint officieel als we het Paardcafé binnenlopen tijdens Grandmas House, het queer punktrio uit Bristol (een stad waar wel meer Sniesterwaardige muziek vandaan komt). De riffs die de band speelt, zijn repetitief en snel, iets dat de luisteraar direct wakker schudt. Ook de vocalen zijn opvallend. Het contrast tussen de lome, raspende stem van frontvocalist en gitarist Yasmin Berndt en de schellere en meer schreeuwende stem van drummer Poppy Dogson is groot maar prettig. Eigenlijk lijkt er meer power in de muziek te zitten als de laatstgenoemde de vocalen op zich neemt. Met nummers als ‘No Place Like Home’ en ‘Small Talk’ (“I’m so sick of small talk… tell me how your mom is”) brengen het typische cynisme van jonge punkbands naar boven. Grandmas House rammelt en beukt en is precies de act waar je mee wilt openen op een lange Sniesteravond.
Door naar buiten, want het is verdomme gewoon lekker weer. We stoppen op de Grote Markt voor een van de gratis shows van het weekend; het optreden van Niko. Sinds de band bestaat is er geen Sniester voorbij gegaan zonder dat Nik van den Berg en de zijnen niet hebben opgetreden. Dat vinden wij natuurlijk helemaal geen probleem. Nadat de band is aangekondigd door podiumhost Luna, vallen er gelijk twee dingen op. Allereerst de Lemmysnor van gitarist Bas Prins. Verder lijkt de band uitgebreid. Michiel Kleykamp, die vroeger frontman was bij Mik Adrian, speelt toetsen, gitaar en tamboerijn in de nieuwe bezetting. Dan de muziek. Van Niko zijn we natuurlijk al het een en ander gewend. Lichtvoetige maar ontzettend cynische indierock. Met een debuutalbum op komst lijkt er wel het een en ander te zijn veranderd. De band swingt meer en voor zover de nonchalance van de eerste EP’s er nog inzat, is deze nu vrijwel helemaal verdwenen. ‘Shooting Star’ klinkt alsof Niko een b-kantje van Bowie onder handen heeft genomen en de koortjes op ‘Pick Me Up’ zijn melodischer dan wat de band eerder liet horen. Dit laatste nummer komt misschien uit als single, vertelt de frontman ons. Naast nieuw werk laat de band ook nog wat ouder materiaal horen, zo komt ‘Joyous Days’ van de eerste EP Laptop langs. Het meeste effect wordt echter bereikt met ‘Myself’, wat inmiddels een live-favoriet aan het worden is. Niko is dezelfde maar toch anders en dat is prettig. Het wordt nu wel tijd dat het album uitkomt.
Een van de grotere namen op de poster is die van Sports Team. De Britten trekken geregeld volle zalen en in de Grote Zaal van PAARD staat het ook lekker vol. Een bandje speelt Frank Sinatra’s versie van ‘Send In The Clowns’ en precies bij die woorden komt de band op. Er wordt afgetikt en dan gaat het los. Of nouja, een écht kritische recensent zou klagen over het ietwat tamme gehalte van het eerste kwartier. De rammelrockact rammelt wel maar de energie lijkt niet voorbij de eerste twee rijen te komen. Als de band het nummer ‘Fishing’ inzet slaat de sfeer om. De energie die voornamelijk vooraan bij het podium leek te blijven hangen, schiet door de hele zaal en zelfs achterin staan mensen de springen. Een vergelijking kan worden getrokken met Art Brut, dat in het begin van de zeroes indiesucces boekte met eveneens rammelende rockmuziek met een even zo hysterische zanger. Maar waar het bij Art Brut vooral draait om Eddie Argos, is frontman Alex Rice misschien wel opvallend, maar niet het centrum van alle aandacht. Toetsenist Ben Mack staat op een Kraftwerk-esque stoïcijnse manier met zonnebril op achter de toetsen en beweegt alleen als dat nodig is. Bassist Oli Dewdey (ook Bristol) en gitaristen Rob Knaggs en Henry Young vallen ook op door hun duidelijke spelplezier. Grote kans dat mensen die bij Sports Team hebben gestaan dit de leukste act van de avond vonden. Voor ons speelde die echter een deurtje verder…
In de kleine zaal staat Heavy Lungs uit, je raadt het al, Bristol. De frontman van de band is Danny Nedelko, waar IDLES nog een liedje over heeft gemaakt. Wie een IDLES-kopie verwacht komt er echter enigszins bekaaid vanaf. Ja, de muziek is luid en energiek (de band spreekt zelf van very loud music), maar de feel is totaal anders. Nedelko en band lijken een compromisloze bak herrie te maken. Noiserocky gitaarpartijen en beukende drums. De vingers van bassist James Minchall schieten over zijn hals terwijl hij steeds heel snelle, maar eenvoudige, baspartijen speelt. Wat Nedelko zelf doet kan niet echt als zingen worden omschreven, maar het geschreeuw is wel erg lekker. Het voelt allemaal heel erg Brits aan, we zouden bijna een kop thee met melk bestellen.
Wat het meest opvalt is de vreugde die uit de grootse gebaren van de band blijkt. De frontman rent van links naar rechts en zwaait als een bezetene met zijn armen. Drummer George Garratt, die opkwam met een propellerpet en plaksnor verlaat middenin een song zijn post, om maniakaal te lachen in een microfoon. Ook is Garratt de hele show bezig om zijn plaksnor, die los begon te laten bij de eerste zweetdruppel, op zijn gezicht te houden. Het hoogtepunt van de set vindt plaats bij het laatste nummer; ‘Birthdays’, dat wordt opgedragen aan alle jarigen in de zaal. Danny Nedelko rent met ontbloot bovenlijf het publiek in en zingt vanuit de zaal over dat hij liever in zijn birthday suite rondhangt dan dat hij een jaar ouder wordt. Als de song klaar is, commandeert de band iedereen om te zakken, maar in plaats van een echte sitdown laat de band de hele Kleine zaal op de hurken achter. Heavy Lungs is niet zo catchy als sommige andere bands uit hun kringen, maar de volslagen doorgeslagenheid van de band maakt dit een absoluut hoogtepunt.
Als we De Zwarte Ruiter inkomen voor de Oostenrijkse band Insanity Alert, staat de band in fluorescerende groene badjassen op het podium te soundchecken. Die badjassen gaan uit als de band echt gaat beginnen, dus het nut ervan is ons niet helemaal duidelijk. Zanger Heavy Kevy, die Nederlands is en vroeger in punkband The Apers speelde, komt op met zo’n vuurwerkfontein die in desserts wordt gestoken als iemand in een restaurant jarig is. Tot nu toe alles prima, maar dan begint de band te spelen en is het opeens 1986. De trashmetal die de band speelt is gedateerd en vrij saai. De riffs zijn bekend, de drums missen soms even een beat en de algehele songwriting laat ook te wensen over. Ja: het publiek doet gretig mee als Kevy in het tweede nummer al een bord omhoog houdt met het woord “Mosh” erop, maar dat ligt meer aan de pitdrang bij de bezoekers dan aan de muziek. Niemand zal vinden dat Insanity Alert niet voldoende de best heeft gedaan, maar wij zien geen reden om veel langer dan nodig te blijven staan.
Global Charming is voor ons de laatste stop. In de September is het flink druk als de Amsterdamse postpunkers beginnen. Praatzingen over banale onderwerpen is een populaire formule tegenwoordig en als je dat zo goed doet als Global Charming is daar helemaal niks mis mee. Het tempo ligt vrij laag en de bandleden doen hun best zo min mogelijk emoties te tonen, maar wederom valt op dat de band het wel leuk vind om er te staan. Daarbij komt dat de partijen net weird genoeg zijn om te boeien maar niet zo weird dat er geen touw aan vast is te knopen. Het is voor ons een mooie afsluiter van de eerste avond. Maar het smaakt naar meer.
De hokjesroute
Op Sniester kan je rockbands in allerlei smaken bewonderen. Daarin zijn weer allerlei microgenres en bijbehorende subculturen te ontdekken. Een uitstekende aanleiding om een route uit te stippelen en die bands in toepasselijke hokjes te proppen. Ondanks het feit dat elke band uniek is merk je dat groepen zich veelvuldig laten beïnvloeden door het genre, subcultuur of favoriete act.
Van de eerst act, Haagse band Supersonic Blues, kunnen we de omschrijving muzikaal gezien achterwege laten. Supersonic Blues is van een driekoppige ‘jaknik’ band uitgegroeid tot een vierkoppig monster. Niet zo lang geleden is Gianni met twee snaren gepromoveerd tot gitarist en heeft Bob de lage dienst overgenomen. Met succes. Zo komen de instrumentale tonen heftiger aan en lijkt debuutrelease 'It's Heavy' inmiddels een understatement. Waar er bij aanvang enkel verdwaalde schrootkatjes te vinden zijn - waarschijnlijk in afwachting van gecancelde band Life die op datzelfde moment zou optreden - stroomt de zaal langzaam vol sniestergangers. En dat voedt het energieniveau op het podium gigantisch. Er lijkt op momenten zelfs stoom af te komen van de bandleden. En dat zonder rookmachine.
Raadsel, wat duurt in totaal nog geen half uur, heeft slechts zeven minuten nodig om bij je in de buurt te komen en is razendsnel? Nee, het is niet de flitsbezorger. We hebben het over hardcore punk. Specifiek, Asbest Boys, die in the Grey Space cliché hardcore punkwerk eruit rammen. Bij dit soort bands hoort de frontman ontbloot te zijn. Vraag ons niet waarom. Opvallend is dat Asbest Boys niet alleen maar ongegeneerd beuken omvat, de vocalen worden af en toe met een echo of ander effect opgefleurd. Mooi moment om even op adem komen. De frontman springt meermaals de menigte in om de mosh uit te diepen. En ook dat hoort in het hardcore punkregelboek. Kort maar krachtig.
Eenmaal aangekomen in het Paardcafé staat een bijzonder trio. Gaffa Tape Sandy weet zonder atmosferisch gitaargeneuzel tussendoor of een vlotte babbel een vette show neer te zetten. Alleen al de sterke mix van garage en punk (en alles daartussen) maakt Gaffa Tape Sandy tot een waar hoogtepunt. Muziek dus. De hyperactieve bewegingen van frontman Kim Jarvis zijn al de moeite waard om naar te kijken. Het is hoekig, hard en tegelijkertijd heerlijk speels. Klagerige post-punk vocals en catchy refreintjes balanceren op futloze akkoorden en fraaie baslijnen. Een ontlading van allerlei pech vooraf. Zo blijkt uit de opmerkingen tussen de songs door. Bassiste Catherine is namelijk al enige dagen de stem kwijt en de formatie probeert al drie jaar op het festival aan te komen. Het is zelfs zo erg dat ze geen merchandise mee durven mee te nemen. Toegegeven, dat laatste wijten ze aan zichzelf, merch meenemen maakt reizen alleen maar gecompliceerder. Dat ongeluk is nu voorbij, dit was een vlekkeloos optreden. En hokjesloos.
In een halflege September speelt Fervents. Drie gezellige Walen in een post-punk garageband met een gemeen randje. Het schijnt dat het werk op bandcamp in een dag is opgenomen en dat blijkt. Totaal niet uniek, maar wel retestrak en dansbaar. Het rolt lekker door, de heren vermaken met een goed dankjewel-en-door setje. Ze vliegen in een rap tempo door de set heen. En daar is alles wel mee gezegd. Op naar een band die van biggen houdt.
Waarom zeven keer Pigs in je naam? Dat googelt waarschijnlijk makkelijker dan een enkele Pigs. Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs. In die volgorde. We zien Orange versterkers. Zou dit stonerdoom zijn? Geïnspireerd door Sabbath en Sleep? Jazeker, mooi die mogen in het stonerhokje. Geen Matt Pike-achtige blote basten taferelen, wel blote voeten. We horen ziek laaggestemde gitaren ondersteund door een slepende riffs die zich in je schedel vastklemmen. Ondanks de muzikaliteit en puike aanwezigheid (een zonnebril en gymshorts leveren altijd punten op) haalt de eentonigheid van het genre de act in. Zelfs de aanwezige Sniesterkat houdt het na een paar nummers voor gezien. Dit is echt voor liefhebbers. Tijd om de route te vervolgen.
The Lounge Society is de chaotische afsluiter van het Paardcafé. Een hoop muzikale wendingen klinken op papier heel tof, al werken de abrupte tempowisselingen en spontane genrewisselingen vanavond niet in het voordeel van de goedgeklede Engelsen. Het werkt als een stoorzender, die automatisch aangaat als muzikale verveling toeslaat. Goed, de techniek werkt overigens ook totaal niet mee, er gaan tijdens de show constant dingen niet soepel. Korte stoten van feedback en vocalen die niet goed afgestemd staan. En op meerdere momenten gewoon helemaal uit. Ondanks de missers weten veel sniestergangers er wel raad mee. Die dansen wild op de tomeloze energie van de vier Engelsen. Want een bak energie hebben ze in overvloed meegenomen. Deze route is in ieder geval ten einde. Een laconieke voorbijganger denk er hetzelfde over en roept “mazzel!” bij een song change-over en verlaat de zaal.
Rotterdam route
In Rotterdam gebeurt op het moment toch wel een hele hoop op muzikaal gebied. Neem de Nieuwe Lichting, waarbij allerlei acts uit de stad samenwerkingen aangaan, of Tramhaus en Kalaallit Nunaat die superlekker gaan. En laten die laatste twee in deze route langskomen. De rest van de acts komt niet uit Rotterdam, maar de redacteur die dit schrijft wel. Dus bij deze: de Rotterdam-route.
Voor deze route starten we in de grote zaal van het Paard die tien minuten voor aanvang van Goat Girl tot onze verrassing nog leeg is. Geen zorgen, bij de eerste tonen van de Londense band stroomt het al snel vol. Live hebben de vier dames een extra bandlid mee: een man in tuinbroek die synth speelt. Tussen nummers door praat de band wat verlegen tegen het publiek. Ze vertellen dat ze nog niet eerder in Den Haag zijn geweest, maar dat ze hier best wel zouden willen wonen. Wat ons betreft zijn ze, ondanks de woningnood, van harte welkom.
De avontuurlijke indie met aparte sounds wordt mooi en rustig gebracht. Veel nummers hebben dezelfde dynamiek waardoor je goed kan wegdromen, hoewel het op een gegeven moment wel wat mat begint te voelen. Een deel van het publiek haakt dan ook af. Die missen wel afsluiters ‘Where Do We Go From Here’ en ‘Sad Cowboy’ waarin de band de teugels wat laat vieren en meer los gaat met sounds en pedaaltjes. Een sterke finish.
Snel door naar Rootz, want Los Coguaros is al begonnen. We hebben het gevoel dat we in de verkeerde bar zijn beland, want het bonte gezelschap maakt muziek die normaal in Tikibar Vavoom te horen valt: surf rock ’n roll. De mannen met luchador maskers op kennen het genre duidelijk goed en spelen alle klassiekers op dit gebied, zoals ‘Surf Rider’ dat de cinefielen onder ons misschien kennen van de soundtrack van Pulp Fiction. Mensen beginnen voorzichtig dansjes te wagen. Halverwege komt er, zoals het natuurlijk hoort in Mexico, een fles tequila tevoorschijn. Vrijwilligers krijgen een hele scheut in de mond gegoten en de fles is zo leeg. Los Coguaros geven een leuk en gezellig optreden, maar wat ons betreft meer geschikt als achtergrond tijdens een feestje of een dansavond. Of als soundtrack voor een Quentin Tarentino film.
Het is druk in September. Kalaallit Nunaat gaat zo beginnen, dus we bestellen snel een biertje en een wijntje. Tot onze schrik rekenen we hier tien euro voor af. Wat blijkt: je betaalt per beker een euro statiegeld. Waarom dit alleen geldt voor de venues van de Grote Markt snappen we alleen niet helemaal, we mogen met onze dure bekertjes bijvoorbeeld niet het Paard in. Onhandig.
Ondanks de drukte en de schrik van de kosten belanden we vooraan. De Rotterdammers starten de set met noise, altijd een goed begin. Na het eerste nummer gaat het shirt al uit van de bassist, niet veel later ook het shirt van de zingende drummer. Logisch, het is heet en er wordt hard gespeeld. De noiserock wordt met passie en zweet September in gesmeten. Er is veel feedback en noise van de gitaar vermengd met stuwende drums en baslijnen. Vooraan wordt er flink bewogen. Sneller dan verwacht is het klaar.
Dan door naar de 90s grunge rock van Peuk in Rootz. Tijdens het eerste nummer dat we horen staat de gitaar verkeerd gestemd. Kan gebeuren, maar fraai is het niet. Daarna wilde het niet echt op gang komen, dus liepen we snel door naar The Grey Space om op tijd te zijn voor Tramhaus. De Rotterdammer(t)s hebben intussen een aardige live reputatie opgebouwd en maken het tijdens deze show waar. De band is goed op elkaar ingespeeld en de energie en plezier spat er vanaf. Daarnaast is de donkere zweetkelder de beste plek van Sniester om de rauwe post punk te zien. Zanger Lukas zingt ‘I Don’t Sweat’, maar dat is voor bijna iedereen een leugen, want met al dat bewegen en los gaan is het niet te doen. Ook de slechte slogan van Rotterdam ‘Make It Happen’ is verwerkt tot een vet nummer. (Niet dat al die reclames van The Hague Beach City nou zo briljant zijn…) We weten dat de show ten einde is als er veel epileptische lichtflitsen zijn en de rookmachine niet meer stopt met rook uitstoten. Dat smaakt naar meer!
Als we wat bezweet vanuit de kelder van The Grey Space naar boven lopen, belanden we bij een DJ die Afrikaanse dansmuziek draait... Een flinke overgang. We hebben echter nog heel even voordat we naar de laatste band van vanavond moeten, dus om de tijd te vullen doen we onze beste twerkmoves en krijgen we meer zin om te gaan dansen. Dat komt mooi uit want in Rootz staat het Belgische duo La Jungle. De stijl is zeer eclectisch en lastig te beschrijven, maar een ding is zeker: het is enorm dansbaar.
De drummer ramt op zijn drumstel alsof zijn leven er vanaf hangt en de zanger/gitarist/bassist die ook nog elektronica dingen doet beweegt zo ontzettend veel dat we ons bijna zorgen om hem maken. Alles trekt de zanger uit de kast om effecten te creëren. Hij trekt zelfs zijn mondhoeken uit elkaar voor een andere zangsound. Hoe ze al deze geluiden weten te creëren en toch controle blijven houden over alles is knap. De energie van de band steekt het publiek aan. Iedereen, op een fotograaf na, is aan het bewegen. Wij raken een beetje in trance en dan is het opeens over en staat opeens Wham - Wake Me Up Before You Go-Go aan. Nogal abrupt komt deze route ten einde.
'Beuken?'-route
‘Mensen worden ieder jaar weer opnieuw verliefd op Sniester’ zei iemand toen we op vrijdag na middernacht in een klein bierroesje het Paard verlieten. Verliefd op de muziek, op iemand, op het festival zelf? Van het één komt het ander. De ‘beuken?’ - route begint in ieder geval met een vlinders-in-je-buik bandje. Beuken komt later.
Op deze Sniester-vrijdag brengt Elephant zijn debuutplaat Big Thing - een echte lp - uit. Elephant is 3FM Serious Talent en was tijdens corona al eens te horen op onze clubavond. Nu moet de melancholische indie om bij weg te dromen ons warmmaken voor de rest van de Sniesteravond.
De band heeft geen moeite publiek te trekken in September. Deze chille stoner pop is ideaal voor een middagje rondhangen op het gras van het Zuiderpark. Als eerste band na ons broodje gyros hebben we toch wat last van een inkakker. We willen eigenlijk wakkergehypt worden en dansen. Naast ons gaan de oordopjes in.. serieus?!
'Goedenavond Den Haag, wat zien jullie er mooi uit’ is net zo lief als de harmonieën die de vier mannen over het podium toveren. We deinen mee op de lekkere baslijn en veren even op als er iets wat bijna op reggae lijkt start. Helaas is het toch allemaal wat te kalm voor een tijdstip waarop we wat meer energie nodig hebben. Vlinders zijn er, maar er wordt nog niet gebeukt.
Zodra we September uitlopen horen we vanaf buiten gebonk. We moeten de Zwarte Ruiter in en zijn niet de enige. 'Ze hebben daar namelijk wél Hertog Jan', klinkt het naast ons. De Amsterdamse Geisha’s of Doom knallen onze trommelvliezen wakker. Oordopjes mogen nu wel, want wat een bak herrie komt de zaal in. De leren jasjes zijn in overvloed in het publiek. Hoofden in de zaal schudden netjes ‘pre-headbang’ mee. De eerste tonen van deze lo-fi punkrockers klinken als een combinatie van een Harley Davidson en een stoomtrein. Wanneer we even op onze tenen staan zien we meteen waarom: er staan twee drumkits op het podium die synchroon worden bespeeld.
De gitaren scheuren, af en toe lekker grungy, zoals het hoort. De nummers zijn soms erg kort en soms lijkt het zestal wat lang door te jammen. De hoofdschudders hebben ondertussen een pit voor het podium gecreëerd. De Geisha’s zouden geen ‘lo-fi’ band zijn als ze ons niet zouden attenderen op de verkoop van hun cassettebandjes. Hoewel we vanuit de zaal ergens ‘nietszeggend’ als reactie op de act hoorden, zijn wij blij dat we lekker doorelkaargerammeld zijn.
We pikken wat van Niko op het buitenpodium mee en hebben even tijd om te kletsen met het roller derby team dat dit weekend 's middags als Sniesterpromo de stad door skate. We halen biertjes en peuken en gaan weer terug de Zwarte Ruiter in.
Pist Idiots, een punky Australische rock & roll band uit Sydney, begint goed. Misschien is het de afstemming van het geluid in de kroeg, maar het lekkere Aussie accent van zanger Jack Sniff is nauwelijks hoorbaar en instrumentaal klinkt het af en toe wat overladen. Hiermee doet de band de Australische pubrockscene (kleine volle kroegjes, veel herrie, veel bier) wel eer aan.
Idiocracy, naar het gelijknamige album dat afgelopen jaar uitkwam is hard. De tekst 'the rogue train creakin' round the bend again' vat eigenlijk precies samen hoe deze band klinkt. Jack stemt z'n gitaar tijdens het volgende nummer. Z'n krullen dansen mee met de bezwete menigte en hij kijkt erg serieus het publiek in. In de zaal is er een mix van serieuze en blije gezichten. We verwachten elk moment dat die serieuzerds een pitje beginnen, maar ze blijken tammer dan gedacht. Er hangt wel iemand half paaldansend aan de trapleuning en mensen zingen gelukkig ook mee.
De set is korter dan het programma aangeeft: de band heeft al aardig wat shows in Nederland afgewerkt en is misschien toe aan een break. Beuken? Nee. Maar het was zéker Sniesterwaardig! De band gaat ervandoor; 'Cheers everybody!'.
Bongloard staat op het buitenpodium op de Grote Markt. Het drietal gooit hun strakke garage-punk blijheid op ons. Jannes, die we kennen als drummer van FFOOSS, is superenthousiast over de merch die ze bij zich hebben. 'Check onze t-shirts: een lava lamp die lijkt op een bong!'. De energieke jongens (hoe oud zijn ze eigenlijk?) staan in hun jaren 90 punkskate outfit te genieten en wij genieten mee.
Met z'n drieën maken ze geluid voor tien. Jannes probeert z'n gitaar op te eten. Dat staat niet in de schijf van vijf, maar het scheurt wel lekker over de boxen. Dan volgt er een ballad. De oproep 'Pak elkaar allemaal vast, maar wel eerst vragen he!' bedandukt dat we de jongens eigenlijk heel schattig vinden.
Als de gitaren weer scheuren zien we de dame die bij Pist Idiots aan de trapleuning hing, op iemand's schouders zitten en half koprollend de eerste paar rijen fans in verdwijnen. Een ander leren jasje lukt het om te stage diven en komt tot halverwegen het plein. De schemering valt, het is gezellig druk, Bongloard was... Bongloard, en er werd gebeukt!
We zijn bij de Belgische post-punkgroep Whispering Sons aangekomen. De halfvolle Grote Zaal van Paard had voller kunnen zijn. Joy Division is een overduidelijke inspiratiebron, zelfs het stemgeluid van Fenne Kuppens komt bíjna in de buurt van dat van Ian Curtis. Grauw is toch wel het enige woord dat opkomt tijdens het meetikken van onze voeten. We willen blijven, maar ook meer van Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs in de Kleine Zaal zien. We lopen dus toch verder.
Nu we toch even de aandacht hebben:
De redactie van 3voor12 Den Haag – hét online platform voor muziek uit Den Haag – breidt uit en is op zoek naar nieuw talent. Er is plek voor o.a (aspirant) journalisten, fotografen, interviewers, social media-redacteuren, planners, coördinatoren, filmers, radiomakers. Kortom: iedereen die vrijwillig een media-steentje bij wil dragen aan de Haagse muziekscene is welkom.
De eerste stappen van je (muziek-)journalistieke carrière zetten? Ervaring opdoen tijdens je studie? Altijd al willen schrijven voor een publiek? Op zoek naar een nieuwe uitdaging of hobby? Gewoon interesse? Stuur een mailtje naar vacature@3voor12denhaag.nl