Interview: Joris Wijsmuller

“Ik nodig iedereen uit om met initiatieven te komen”

Tekst: Joeri Gordijn ,

Het nieuwe jaar staat voor de deur en het leek ons daarom een goed moment voor een vooruitblik met wethouder Joris Wijsmuller. Wat kunnen popmuzikanten en instellingen verwachten van de gemeente Den Haag? Hoe zit het met het Kunstenplan? Wat is toch het probleem met de podia? En natuurlijk: Is Den Haag eigenlijk nog wel popstad nummer één?

“Popstad nummer één, twee, drie, vier of vijftig, dat zegt mij niet zo veel, dat is gewoon een marketing ding. Ik beleef het liever dan dat ik een mooie quote heb. Maar of Den Haag een echte popstad is? Een volmondig ja. Als je kijkt wat voor activiteiten er zijn, wat voor stromingen, dynamiek en ontwikkeling, dan is Den Haag absoluut een popstad, daar hoeft geen cijfer aan. Het mooie van Den Haag is dat muziek diepgeworteld is in een unieke traditie, die al begon met de Indorock van de gebroeders Tielman," vertelt Joris Wijsmuller in zijn kantoor in het gemeentehuis. Wijsmuller is sinds 2014 wethouder Stadsontwikkeling, Wonen, Duurzaamheid en natuurlijk Cultuur.

Podia

In twee jaar tijd verloor Den Haag een groot aantal plekken waar livemuziek te zien is. Om uiteenlopende redenen sloten de Supermarkt, F.A.S.T, de Bazart, De Vinger en De Pater hun deuren. “Het predicaat popstad suggereert dat er van alles gebeurt op het gebied van livemuziek. Het HPC, Musicon en Paard van Troje doen het goed en als het Spuikwartier straks klaar is, medio 2019, kan er nog meer en groter geprogrammeerd worden in de stad. Dat is hartstikke goed” zegt Wijsmuller, “Maar als ik kijk naar wat voor kleinere podia er in de stad te vinden zijn, moet ik helaas constateren dat er sprake is van een verschraling.” 

Geluidsoverlast

De wethouder kan ondernemers niet dwingen om nieuwe podia op te starten. Maar wat kan de gemeente dan wel doen? “Wij gaan in ieder geval twee dingen doen. Als eerste meer ruimte voor livemuziek bouwen in de horecanota” aldus de wethouder. Want ja, met klagende buren, boze omwonenden en de regel dat er niet harder gespeeld mag worden dan 100db, hebben podia in de hele stad last van de strenge wetgeving rondom geluidsoverlast. In de nieuwe horecanota 2016 (het horecabeleid dat de gemeente Den Haag vastlegt voor 2016) wordt livemuziek meerdere keren aangehaald. Uit de nota: Om het uitgaansleven door het jaar heen met muziek te verlevendigen, is het wenselijk dat horecaondernemers ook op eigen initiatief een aantal keer per jaar een geluidsontheffing kunnen krijgen. (...) In de eerste helft van 2016 wordt onderzocht wat de (wettelijke) mogelijkheden zijn en onder welke condities een dergelijke individuele geluidsontheffing in Den Haag kan worden ingevoerd. (...) Ervaringen uit Rotterdam, Amsterdam en Utrecht – waar dergelijke ‘geluidjes’ al langer mogelijk zijn – worden hierbij betrokken.

Wijsmuller gaat verder: “Ook tijdens evenementen was het beeld ontstaan (wat naar voren kwam tijdens bijvoorbeeld het Haags Overleg Popmuziek) dat in Den Haag moeilijk wordt gedaan: er werden onnodig drempels opgeworpen, bijvoorbeeld bij dance-evenementen. Daar hebben we nu een onderzoek naar laten verrichten, en dat onderzoek geeft een aantal aanbevelingen.”

Uit het onderzoek komt naar voren dat het verkrijgen van evenementenvergunningen in Den Haag niet moeilijk is of in de afgelopen jaren moeilijker geworden is. Ook zijn de regels niet onwerkbaar. Wel komt het probleem naar voren dat veel van de vergunningsaanvragen (het gaat om ongeveer 80%) incompleet worden aangeleverd, en de gemeente gaat hier juist coulant mee om volgens het onderzoek.

Broedplaatsen

Niet alleen kroegen en de gebruikelijke poppodia kunnen muziek programmeren. Joris Wijsmuller zegt hierover: ”Broedplaatsen zijn ontzettend belangrijk voor een stad als Den Haag, plekken als F.A.S.T. bijvoorbeeld. Daarom hebben we een update in het beleid doorgevoerd en extra geld gereserveerd. De broedplaatsen bevonden zich vooral in gemeentelijk vastgoed, maar nu de druk op het vastgoed begint toe te nemen, raken veel plekken weer gevuld. We moeten dus ook mogelijkheden zoeken in privaat vastgoed.”

Broedplaatsmakelaar

“We proberen weer nieuwe broedplaatsen te ontwikkelen. Er komt nu een broedplaatsenmakelaar die initiatieven vanuit de stad en vastgoedpartijen aan elkaar gaat linken, want ook voor vastgoedpartijen kan deze ontwikkeling juist erg interessant zijn, en ik ben er van overtuigd dat dat ook weer podia gaat leveren, zoals dat bij F.A.S.T. ook het geval was. Dat is daar ook gewoon ontstaan, het was geen vooropgesteld plan, zo van: 'we zetten hier containers neer en er komt een poppodium.' Dat is dus gewoon zo gegroeid” zegt Wijsmuller.

Maar wie iets op wil zetten moet niet gaan wachten tot de gemeente komt opdraven. “Vanuit de ondernemers ligt er wel een opgave,” zegt Wijsmuller, “ik nodig ook iedereen uit, zeker met dat verruimde horecabeleid, om weer met initiatieven te komen. Misschien zijn er panden waar we nog niet aan hadden gedacht.”

Kunstenplan en Haagse Kracht

De deadline voor de subsidieaanvragen voor het meerjarenbeleidsplan 2017–2020 (oftewel het Kunstenplan) was 1 december. De grotere instellingen en festivals vragen hierbij voor een periode van vier jaar subsidies aan (daarnaast kan er nog apart projectsubsidie aangevraagd worden voor projecten). Voorafgaand aan het Kunstenplan kwam de gemeente met een beleidskader: waar komt het zwaartepunt de komende jaren te liggen? Joris Wijsmuller: “Kijk, wij hebben een coalitieakkoord dat als titel 'Vertrouwen op Haagse Kracht' heeft. Dat betekent dus dat je als bestuur ook ruimte moet laten voor initiatieven vanuit de stad. Ik denk dat we daar binnen de popmuziek nog wel een slag kunnen slaan, maar dan is het ook aan de bewoners van de stad om die ruimte te pakken. Juist op het gebied van muziek is er gewoon veel kracht, talent en kwaliteit.

Wijsjes

Eigen kracht en nieuwe initiatieven, waar doelt de wethouder dan op? Wijsmuller: “Je hebt bijvoorbeeld overal Wijsjes, dat zijn ook weer van die verrassende projecten waar popmuziek én stad baat bij hebben. Dat je op verrassende plekken iets programmeert en neerzet en ook weer nieuwe groepen weet aan te spreken. De laatste editie vond bijvoorbeeld plaats in het Laakkwartier en dan zie je dat zo’n broedplaats als Maakhaven een fantastische rol kan hebben.”

Oefenruimtes

“Een zwaartepunt gaat liggen bij het aantal podia, dat is een heel belangrijk vraagstuk. Als gemeente kan je daar bij grote podia iets betekenen en je bemoeien met de randvoorwaarden waarin pop kan floreren” zegt Wijsmuller. “Als het gaat om oefenruimtes en dat soort voorzieningen dan is Den Haag redelijk goed op orde. Het Haags Pop Centrum en Musicon vervullen sinds jaar en dag een belangrijke functie in die infrastructuur en dat gaat hartstikke goed. Dat moeten we koesteren en vooral laten doorgaan.” 

Culturele diversiteit

Wie goed rondkijkt kan er niet omheen: de Haagse popsector is spierwit en erg traditioneel. In het beleidskader gaat het dan ook meerdere malen over culturele diversiteit en het aanspreken van àlle Hagenaars. Cultuur moet van iedereen zijn. Joris Wijsmuller: "Kijk, de  stad is gewoon aan het veranderen, die verkleurt, en op het moment dat je als culturele instelling daar niets mee doet, mis je de boot. Dat betekent dus niet veilig vanuit je eigen plekje hopen dat ‘ze’ komen, nee, je moet er op uit, je moet verbindingen gaan slaan. Je moet zorgen dat je programmering samen doet, en niet alleen vanuit jouw visie denken dat je iets goed doet voor een ander. Je moet de interactie opzoeken, we hebben dat heel duidelijk als algemene boodschap omschreven in het beleidskader, en het is bij uitstek ook een oproep aan de popsector om dat te gaan doen."

Takkeherrie

Voordat Joris Wijsmuller wethouder werd, was hij vaak te vinden op feesten en optredens op broedplaatsen en verschillende podia. Heeft hij nog wel tijd om optredens te bezoeken? Wijsmuller: “Ik moet eerlijk zeggen dat ik qua vrije tijd weinig meer doe en dat ik natuurlijk met die cultuurportefeuille al ontzettend verwend ben op cultureel gebied. Dan is de behoefte om daarnaast nog uit te gaan een stuk minder, hoewel ik wel het gevoel heb dat ik dingen mis. Wat ik vroeger veel meer deed is broedplaatsen en obscure podia bezoeken en verrassende dingen zien. Dat soort sfeertjes, die ervaringen en dan natuurlijk veel takkeherrie.” Nu nog zien of het de wethouder en de stad in 2016 lukt om de takkeherrie weer terug te krijgen op die –nieuwe?– Haagse podia.