Het was namelijk rond die tijd, 1966 en 1967, dat zijn oudere broers met de eerste singeltjes thuiskwamen. Ze waren van de flowerpower. Zijn moeder niet. “Een lichte teleurstelling”, was het toen Joop, geboren Bredanaar, op zijn elfde jaar het cabaret singeltje van Shaffy Cantate cadeau kreeg. Hoewel het eerste singletje dat hij zelf kocht misschien wel die kant zou uitwijzen: ‘M’n Opa’, uit ‘Ja Zuster, Nee Zuster’. Het singeltje dat volgde werd het al iets ruiger met ‘Touch’ van het Amsterdamse bandje The Outsiders.
In de zomer van 1968 was het tijd om naar de middelbare school te gaan: het atheneum aan het Onze Lieve Vrouwe Lyceum. “You say you want a revolution. Well, you know. We all want to change the world” schalde over het schoolplein. 1968 was het jaar van protest in Parijs en de Maagdenhuisbezetting; ook op het O.L.V. hadden jongeren iets nodig om tegenaan te trappen, hoewel Joop geen idee had waar ze zich zo druk over maakten, want echt aanstoot nemen aan de politieke onrust, nee, daar was Joop nog niet van: “Ik liet de rumoer aan een ander over en ik volgde dat en pakte daaruit wat ik leuk vond aan muziek. Ik ben nooit een rebel geweest, ik liep altijd redelijk in de pas.” Hij verdiepte zich op allerlei manieren in de muziek, want ‘een instrument spelen kon hij niet’: “Ik heb ooit een tijdje mondharmonica gespeeld en gezongen in een bandje, maar daar ben ik maar gauw mee gestopt.” Hoewel Van Gool dus goed in pas liep, was het schoolsysteem niks voor hem. Het tweede jaar atheneum moest hij overdoen, moest daarna havo gaan doen en ook daar strandde hij in het vierde jaar. “Die proefwerken kwamen steeds terug en zo prettig vond ik het niet meer op school, vanwege die hoge druk.” Hij besloot te gaan voor de detailhandelsschool. “Van lieverlee ga je dan verder. Op een gegeven moment ben ik bij de Bullit in Breda gaan werken. Vanaf 1977 werkte ik ook bij ’t Klapcot.
In deze serie laten wij de kennis achter de toonbank spreken. “Breda is toch een beetje een bier, ballen en blues stad. In Breda heb je twee stromingen: de VVD-stroming, de balletjes dus, en de blue stroming”, vertelt Joop van Gool (62) over zijn geboortestad. Een stevige analyse, maar wel een van een man wie de muziekliefde al bewust is sinds 1966 en ‘The Summer of Love’ van 1967.
Flowerpower, rebelleren en in de pas lopen
‘t Klapcot
Dat café, ‘t Klapcot, is er een met een naam in Breda. Tal van generaties Bredanaars zijn bekend met de ‘Klapcot scene’, een scene die begon met ‘de blauwe blazer jongeren en mensen van de KMA, maar langzamerhand werden de alternatieven daar klant’. Dat is de grote lijn van de tal van stromingen die hun plek vonden in het café: van de punkband The Mirandas met kersttijd tot André Hazes, die medewerker Sjakie Hendriks onder de naald legde (mooi verhaal in BN/DeStem). Joops tijd begon daar in de weekenden, naast zijn baan in de platenzaak. Hij werkte zich eerst naar een voor hem heilige plek: de man van de muziek. Van man van de muziek ging hij naar de titel ‘man die ‘t Klapcot redde’, toen hij het café in ’84 overkocht uit een dreigend faillissement. Zijn huwelijk met het café duurde tot ’89. Toen verkocht hij het, hij was toe aan wat nieuws. Sjoerd Kops nam het over en maakte van het muziekcafé een muzikantencafé door de opening van oefenruimtes boven de zaak. De kweekvijver leverde acts op als Abel en Rosemary’s Son. In 2004 verdween ‘t Klapcot definitief uit Bredase straatbeeld: het pand was na velen jaren intensief gebruik in verval geraakt en werd overgekocht door de Stichting Stadsherstel van de gemeente Breda.
Van café naar platenzaak
Nu de sleutel van ‘t Klapcot was overgedragen, had Joop de keuze om mede-eigenaar te worden van platenzaak Bullit in Eindhoven, een zaak waar hij sinds ’87 meewerkte, maar die mogelijkheid blies de toenmalige eigenaar op het laatste moment af. Hij ging daar in dienst, tot ’93, toen de eigenaar vroeg of hij meer dagen wilde werken. Joop zat niet te wachten op nog meer dagen en liet dit blijken, waarop een ontslagbrief het antwoord was. “Toen ben ik dus Roots Mail Music begonnen. Bij Bullit Breda ging het ook niet zo goed en ik heb toen met een van de medewerkers de koppen bij elkaar gestoken. Hij hield heel erg van roots, blues en country. Ik was een kei in het zoeken naar vreemde titels met name in de wereldmuziek.” Dat laatste is wat zijn uitzonderlijk hoge interesse hem heeft opgeleverd: kennis van platenlabels. Van Gool weet wanneer iets kwalitatief goed is en waar hij dat zoeken moet.
Een klein zoldertje was de startplek van zijn carrière als platenzaakeigenaar. Het was ook geen zaak waar je binnenkwam als klant. Via ‘mail’ was namelijk hoe mensen platen konden kopen bij Van Gool; een stapeltje gekleurd papier met daarop een grote lijst waar klanten uit konden kiezen om het op te laten sturen per post. Een analoge versie van het nu zo populaire Discogs, zou je het kunnen noemen. In ’98 bleken Joop en zijn zakelijke partner uit elkaar gegroeid te zijn. Een verschil in visie drukte de twee uit elkaar. Joop ging alleen verder.
Vinyl als reddende engel
“De keren dat ik het bijltje er bij neer heb willen gooien? Pfoe… 2001 denk ik en eerder nog een paar keer.” Toen was daar vinyl, dat volgens Van Gool in 2001 alweer meer over de toonbank schoof, die terugkeer zorgde voor een wederkeer van Joops arbeidslust: de mogelijkheid om er brood mee te verdienen werd aanzienlijk groter. Opvallend vroeg, want de meeste bronnen op het web hebben het over 2006 en 2007 als omslagpunt. Het was nog eens twee jaar eerder dat Joop zijn eerste partij vinyl weer aankocht, een grote collectie van een klant die is gaan hemelen.
Platen kosten ruimte en dat was ook direct een probleem. De loopruimte hield niet echt over en het verlangen naar een ruimer pand was er al snel. Al sinds 2004 was er een sloopvergunning afgegeven op het winkelpand en in overleg met de huisbaas wilde hij wel verkassen naar een grotere ruimte. Zijn huisbaas kwam vorig jaar eindelijk met een plek naar zijn wens. Tien huisnummers verder om precies te zijn. Meer ruimte, meer licht, een betere plek, wat wenst een platenzaakeigenaar nog meer? Nou, meer kastruimte en nieuwe bakken, om zijn muziekcollectie nog rianter te maken.
Joops top drie
Als je al sinds de ‘Summer of Love’ platen draait, zijn er platen die altijd bij zullen blijven. Dit is een greep van drie van die platen. “Zonder specifieke volgorde”, moest er van Joop beslist bij vermeld worden.
Rolling Stones - ‘Exile On Main Street’
“Dit is de beste plaat van de Stones. Niet perfect, maar wel geweldig. Ze zijn rauw op deze plaat, maar toch de Stones. Ze hebben natuurlijk ook de meer perfectionistische platen uit de jaren zeventig, zo vinden veel mensen ‘Sticky Fingers’ of ‘Black And Blue’ het leukste. In deze plaat komt alles wat de Stones zijn samen, namelijk de rauwe rhythm and blues. Op het moment dat ik de plaat kocht, maakte mijn eerste vriendinnetje het net uit, ik was zeventien op dat moment. Ik kocht de plaat meteen toen hij uitkwam. In die periode van je leven wordt je smaak gevormd. Alles uit je jeugd brengt het gevoel van thuiskomen met zich mee. Ik draai deze plaat als ik een momentje voor mezelf nodig heb, als ik weer even terug wil naar dat gevoel van toen ik zeventien was.”
King Sunny Adé And His African Beats - ‘Juju Music’
“Dit markeert voor mij het einde van de jaren zeventig, toen de wereldmuziek opkwam. Bob Marley had in ’75 een hit met zijn liveplaat en dat opende ook een hele nieuwe wereld naar andere muziek, namelijk Afrikaanse muziek en reggae. Het klinkt gewoon lekker, ook voor Westerse oren. Het past je als een goede jas. Ik maakte hiermee de overstap naar een breder perspectief in muziek. Niet alleen Van Morrison, The Doors en de Stones. Ik zet hem op als ik behoefte heb aan een ander geluid. In de zomer zet ik vaak wereldmuziek aan. In de winter niet zo.”
Björn van der Doelen en de Huursoldaten - ‘De Cowboy, De Outlaw, De Sheriff & De Hoer’
“Die man is goudeerlijk. Daar is geen greintje kwaad in te vinden. Hij was ooit voetballer bij PSV. Mensen kennen hem misschien ook van zijn promotie om carnaval tot nationale vrije dag te maken. Zijn teksten zijn echt allemaal raak. Hij heeft het helemaal in eigen beheer gedaan. De titel van zijn platenlabel is: Val Allemaal Maar kapot Ik Doe Het Wel Zelf Records. Dat typeert gewoon heel die man. Hij komt ergens binnen met zijn gitaartje, hij is nog net niet ongewassen te noemen: baardje, lang haar, grove kop. Hij is geëngageerd, zonder dat dat er vanaf druipt. Al die teksten ademen zijn karakter. Het is een beetje Americana, maar dan uit Brabant. Ik leerde hem kennen toen hij in 2015 bij mij in de winkel stond, maar met deze laatste plaat heeft hij vorig jaar spontaan toegezegd weer een instore bij mij te doen.”