We wanen ons even in de jaren 60: oorbelletje, nostalgisch Bob Dylan-ish kapsel, een leren stoel. We zitten tegenover Midas Treub, die op de vooravond van de release van zijn debuutplaat 'Heavy Moon' staat. Midas wordt voortdurend jonger ingeschat, is afgestudeerd aan het Conservatorium van Amsterdam en voormalig lid van Grote Prijs-succesverhaal The Fudge. Zes jaar later doet hij geheel zijn eigen ding en hij doet dat alleen. Wie is Midas anno 2017? En wat doet hij nu? Want wie kijkt naar het repertoire, ziet alle ingrediënten voor een doorbrekende artiest op tafel liggen.

‘Ik was een beetje een typetje. Althans, zo zie ik het nu zelf; ik was een personage binnen The Fudge. Alles kon nogal over de top worden, als band en mijn zang. Het was allemaal vrij hysterisch.’ Wanneer je The Fudge door Google heen haalt, zie je vooral koppen die neerkomen op “The Fudge wint [willekeurige prijs]”. Dat is niet gek, want de band wist in 2011 een album uit te brengen waar recensenten, rockliefhebbers en mensen op zoek naar een swingplaat wel iets mee konden, namelijk dansen. In 2013 ging de band uit elkaar. “The Fudge was best een extreem ding. Het was te gek. Daarnaast was ik ook met rustigere liedjes bezig. Die bracht ik dan niet uit, waardoor het contrast tussen nu en toen vrij groot is geworden. Ik vind het leuk om muzikaal te vernieuwen, om nieuwe dingen te proberen. The Fudge zat aan de ene kant van het spectrum en nu zitten we aan de andere kant. Ik heb gevonden wat ik nu leuk vind, al lijkt het mij deprimerend om steeds hetzelfde te blijven doen.”

De uitstraling van Midas siert hem; hij oogt energiek, jong (nog jonger dan dat ‘ie is), spontaan, laat alles als makkelijk overkomen en is tevens bescheiden. Alsof hij “gewoon” begonnen is met jammen en er spontaan wat muzikanten uit de lucht kwamen vallen om een band te vormen. Schijn bedriegt hier, want men moet niet onderschatten hoeveel Midas al gespeeld heeft. Muziekwedstrijden als De Grote Prijs en Popronde hebben veel voor het doorbreken van The Fudge en Midas betekend. Wedstrijden als deze vormen voor veel jong talent een eerste kans om grootschaliger op te treden voor zowel mensen uit de muziekindustrie, als geïnteresseerden daarbuiten. “Wij hebben niet per se hoeven ploeteren, al hebben we wel veel opgetreden. Twee keer meegedaan aan De Grote Prijs met The Fudge, een paar keer Popronde. Solo ook meegedaan aan Mooie Noten. Ik heb een paar jaar terug besloten geen competities meer te doen omdat ik er echt geen zin meer in heb. Op een gegeven moment hoeft het geen wedstrijd meer te zijn. Ik heb er veel meters kunnen maken en heb zo beter mijn eigen sound weten te vinden, maar het was tijd om door te pakken en een album op te nemen.”

Het geluid dat we nu horen is rustiger, jaren zestig-er en persoonlijker. De single 'Where Are We Now' verscheen als eerste en werd beloond met plaatsen in invloedrijke Spotify-playlisten en zestig seconden bij De Wereld Draait Door. Het is ook een ideale single: enorm catchy, simpel in opbouw en herkenbaar in zang. “Het is minder heftige rock, maar het gaat later op de plaat ook nog andere kanten op. Het is toegankelijker; het is popmuziek gebaseerd op het geluid van de gitaar met een nostalgisch sausje. Veel chords. Is het folk? Ja, alternatieve folk. Maar wat is alternatief, weet je wel? Ik wil er geen stempel op drukken, want er zit ook gewoon een rocksong in en even later gaat de plaat helemaal naar beneden in een ballad.” De rustige gitaarballad 'Caroline' gaat over een persoonlijk liefdesdrama en dat geeft het album wat diepgang en onderscheidend vermogen. “Je kan gevoelens natuurlijk romantiseren, versterken of zelfs laten samenkomen in één verhaal. Dat vind ik heel mooi. We maken allemaal dingen mee, en relaties die stuklopen zijn dan een soort mini-trauma’s die dan weer bijeenkomen in één verhaal. Dat is toch prachtig? Dat dat kan.”

'Op een gegeven moment hoeft het geen wedstrijd meer te zijn.'

The Fudge

Midas vergaart in 2011 bekendheid als zanger en gitarist van The Fudge. De band bestond uit zes muzikanten die elkaar via het Conservatorium van Amsterdam hebben leren kennen. Debuutplaat "Too busy being Delicious" werd geprezen om haar wilde maar dansbare sound. In 2013 stopte de band, waarna Midas solo verder ging. 

We kunnen het succes tot dusver introduceren met een flauwe Griekse mythologische vergelijking met het verhaal van de Frygiër Midas (alles wat hij aanraakt verandert in goud), maar zijn repertoire heeft dat niet nodig. Zonder album in het voorprogramma van, en uiteindelijk special guest bij, The Common Linnets, voorprogramma van Blaudzun, twee jaar achter elkaar op Pinkpop (2016 en 2017) én een releaseshow in Paradiso. Dat alles zonder muziek op zak; een teken voor een muzikant dat een groot deel van de industrie in je gelooft. Alle ingrediënten lijken op tafel te liggen om door te breken. Dat alles terwijl de muziek in de basis niets nieuws doet. Sterker nog, de plaat loopt over van de inspiratiebronnen. Zo zijn de gelijkenissen tussen 'Heavy Moon' en klassiekers als Neil Young’s ‘Harvest’ niet lastig te horen. “Ik schrijf veel nummers akoestisch en speel live voortaan vooral elektrisch. Soms speel ik nog akoestisch en krijg ik er niet genoeg energie in - dan vind ik het zelf gewoon saai. Het hangt ervan af wat je wilt, want dat hele Amerikaanse houdt het heel spannend door alles heel subtiel te doen. Dat is een andere stijl. Ik ga liever hard en geef graag meer op sommige nummers, maar soms ook weer zo klein. Dat houdt het voor mij weer spannend. Op die manier klinkt 'Heavy Moon' als een kloppend geheel.”

En opnieuw: hij doet het makkelijk lijken, alsof het niets is. Een jonge gast met een debuutplaat vol catchy ideeën, kennis over zijn eigen en andermans sound, bewezen muzikanten achter de schermen en steun vanuit de muziekindustrie. Midas kaart daarnaast met zijn songs een onderwerp aan dat voor veel jonge mensen herkenbaar moet zijn: een drang naar avontuur, maar tegelijkertijd naar structuur. “Dat is iets waar ik zelf nu veel mee bezig ben en ik vind die balans heel interessant, al noem ik heel bewust de drang naar avontuur als eerste.”