Ook voor haar relatie met Casper was dat ingewikkeld. Is Rianne een muzikant in hart en nieren, die ook liedjes móét zingen als daar geen haan naar kraait, Casper is een ondernemer die ondertussen ook een eigen koffietent in Den Haag was begonnen. ‘Hij zegt altijd: “Ik vind muziek supervet, maar het maakt mij uiteindelijk niet zo heel veel uit in wat ik onderneem.” Met de band wilde het niet vlotten, en hij vond dat hij eens iets van zijn leven moest gaan maken. En we moesten wel de huur betalen. Toen dacht ik: oké, dan moet ik het in mijn eentje gaan doen. Maar ik weet eigenlijk helemaal niet of ik het zelf kan? We schreven altijd met zijn tweetjes. Ik liep maanden met buikpijn rond: “Komt het wel goed tussen ons? Of gaan we nu uit elkaar groeien? Is dit een relatie-midlife-crisis?” Cas stond er veel relaxter in, maar mijn vriendinnen zeiden op een gegeven moment zelfs: “Misschien moet je gewoon weggaan bij hem, dan komt-ie er wel achter hoe leuk je bent!” Dat zou ik nooit doen, maar…’
…maar ze schreef wel over al haar onzekerheden. In de periode dat de deal klapte, trok ze voor drie maanden naar Londen om – zonder Casper – met verschillende songwriters in de studio te duiken. ‘Een beetje afkijken. En heel veel leren.’ Had ze opeens een schrijfsessie met een snotjoch dat nog bij zijn ouders woonde. Lachend: ‘Moest hij dan helpen mij mijn levensverhaal te laten vertellen?’ Maar ze zat ook met Bastian Langebaek, een Deense schrijver die zijn sporen achterliet bij songs van Olivia Dean, AURORA en Nilüfer Yanya. ‘Hij leerde me over doorzettingsvermogen in een song. En voet bij stuk houden: niet opeens van onderwerp veranderen, dan snapt niemand meer waar je het over hebt.’ Met Eg White maakte ze het nummer ‘Numbers’. ‘Effe namedroppen: hij heeft “Chasing Pavements” geschreven voor Adele, en een paar James Morrison-songs. Echt een legend. Vet leuk om met hem te werken: hij heeft een kelder met allemaal weirde instrumenten en is zo’n songwriter die door de kamer rent, een mandoline oppakt en allerlei gekke sounds begint te maken.’
Oh ja, en ze bouwde een muzikale vriendschap op met Jack Peñate. Ja, die ja, een gast die anno 2007 springerige britpop maakte, daarmee weleens op Lowlands heeft gestaan en daarna een beetje in de vergetelheid is geraakt, maar nu een van de kernleden is van SAULT. ‘Ze maken echt prachtige dingen samen, in de meest sicke studio’s met de meest sicke gear. Cleo Sol, de zangeres van SAULT, deelde ook een liedje van ons met de woorden dat ze het heel mooi vond. Ja, dat is echt een groot compliment. En Jack is ook heel goed bevriend met Jessie Ware, dus op mijn eerste avond in Londen ging ik met haar eten. Ik luister heel veel naar de podcast die ze met haar moeder maakt, Table Manners, over eten en muziek. Om met haar in een restaurant te zitten? Ik zat daar alleen maar van: “Oh my god!” Heel gaaf om mee te maken.’ Met Peñate begon ze het zijprojectje Dead Mary, er is nu een single uit en volgt nog een heel album. ‘Hij is zo’n goede songwriter en haalt het beste in mij naar boven. We gingen eerst heel lang praten, dan begon hij gitaar te spelen en drukte op record. Ik ging daar overheen zingen, dan zaten we in een soort trance en na vijftien minuten zei hij: “I think we got it!” Huh?! Als ik zoiets in mijn eentje zou doen, zou ik zeggen: nee, dit was niets. Morgen proberen we het nog eens, tot dan! Met The Indien schrijf ik heel anders, maar al die ervaring had ik wel nodig om me te ontwikkelen. Vroeger maakten we muziek meer op vibe, nu ben ik veel meer in de lyrics gedoken. Misschien had het label wel gelijk, denk ik achteraf. We hebben de oude liedjes ook echt weggegooid, en de liedjes van ons debuutalbum ook pas daarna geschreven.’