Wat zeg je, is het album Honeycomb Shades dat vrijdag uitkomt pas het debuutalbum van Robin Kester? Maar we kennen haar toch al jaren? Jazeker, stapje voor stapje zette de Nederlandse singer-songwriter zichzelf in het volle licht, een traject van jaren. Vrijdag presenteert ze het album in 3voor12 Radio.

Wat vliegt de tijd hè. Het moet ergens in de zomer van 2018 zijn geweest dat Robin Kester uit het niets op mijn bank belandde. Het was die hele hete periode, met dagen boven de 35 graden, er was een WK Voetbal gaande in Rusland, en de zus van mijn vriendin nam een wildvreemde vriendin mee om een potje te kijken. Wie tegen wie, geen idee, maar het was een avond met te veel bier terwijl er de volgende dag gewoon weer gewerkt moest worden. En oh ja, die Robin had een liedje gemaakt, haar eerste. Het was mooi, maar verder was er nog niet echt sprake van een carrière. Vijf jaar kostte het haar om te komen tot de mijlpaal waar iedere muzikant naartoe werkt: een debuutalbum, getiteld Honeycomb Shades. Wat vliegt de tijd.

Natuurlijk namen die lockdowns een flinke hap uit de vijf jaar die sindsdien verstreken, dat spreekt voor zich. Anders was Robin Kester allang eerder gedebuteerd. Ze bracht in de covid-tijd maar vast een mini-album uit, omdat ze geen zin had om te wachten en omdat er liedjes genoeg waren. Zorgvuldig geconstrueerde indiepopnummers, uit eigen pen met hier en daar hulp en advies van Moss-zanger Marien Dorleijn. En dat gevoel van de voortrazende tijd die niets onaangeraakt laat hangt ook in de liedjes. Flarden herinneringen aan een vakantiehuis van haar jeugd, het besef dat niets eeuwig is, en de noodkreet: ontglip me nog even niet. ‘Ja, ik heb nogal een drang naar nostalgie’, zegt Kester. ‘Ik heb ook een hekel aan verjaardagen, omdat je je dan zo bewust bent hoe hard de tijd voorbij gaat. En oud en nieuw, God daar kan ik altijd zo tegenop zien. Ik snap nooit dat mensen dat helemaal blij gaan vieren. Ik denk altijd: laat het gewoon morgen zijn, dan heb je weer een heel jaar voor je. Maar goed, je kunt beter jarig zijn dan dood gaan.’

Avondmens

Goed, voor we te snel doorschieten in somberheid: met Robin Kester kun je ook lachen, zag ik op die hete zomerdag in 2018. Ze staat altijd met een glimlach van dankbaarheid op het podium, dat ook. En waar haar teksten soms te zwaar dreigen te worden, probeert ze muzikale contrasten aan te brengen, met mooie, open melodieën. Dat zit hem misschien ook wel in het feit dat die muziek zo’n bewuste keuze in haar leven markeert. Voor ze muziek begon te maken, voelde Robin Kester zich oud en uitgespeeld. Ze deed niet waar ze voor gemaakt was, reeg de slaapverwekkende kantoorbaantjes aaneen en worstelde met het feit dat de hele wereld ingericht is op ochtendmensen. ‘Haha, echt, ik ben mijn hele leven lang uitgemaakt voor lui persoon.’ Kortom: haar leven was klaar, terwijl ze de 25 amper voorbij was. Dat kon niet de bedoeling zijn, en dus greep ze het roer in handen.

Het kwam zo: Robin Kester verhuisde in haar jonge jaren talloze keren, omdat haar ouders steeds nieuwe banen in andere delen van het land achterna reisden. Een avontuurlijk leven, vonden ze, al is een nomadenbestaan van Heerhugowaard naar Almere naar een klein dorp in Zuid-Limburg toch net iets anders dan van New York naar Parijs naar Tokio. Voor de kleine Robin betekende het elke paar jaar afscheid nemen en compleet nieuwe vriendjes maken. ‘Mijn ouders waren ervan overtuigd dat je van al dat verhuizen socialer werd, en dat is tot op zekere hoogte ook wel zo. Ik ben altijd heel extern gericht geweest. Ok, wat moet ik doen om me hier thuis te voelen, om bij deze groep te gaan horen. Ik had eigenlijk weinig tijd om te bedenken wie ik zelf wilde zijn.’

Misschien is het daarom wel dat Robin Kester op haar 21e koos voor radicale vastigheid: ze trouwde met het vriendje waar ze al vijf jaar mee ging. ’Je hoort soms van mensen die veel verhuizen dat ze moeite hebben zich te hechten, maar ik heb daar juist enorme behoefte aan. Ik hecht me niet aan plekken of huizen, wel aan mensen. Maar al snel bekroop me het gevoel dat ik mijn kans gemist had. Op mijn zesentwintigste scheidde ik. Mijn ex en ik zijn nu goed met elkaar, het voelt nu alsof we familie van elkaar zijn. Alsof we met elkaar opgegroeid zijn.’

Twee handen

Het viel min of meer samen met de eerste stappen op het podium. De eerste keer herinnert ze zich nog goed. Ze woonde in Amsterdam, maar had een zangleraar in Almere, en dus zong ze op een uitvoeringsavond in Flevoland ‘On Top Of The World’ van The Carpenters. ‘Heel mooi liedje, maar ik vond het zó eng. Ik heb nog steeds podiumangst, maar ook de drang om dat te overwinnen. Die avond trilden mijn knieën en handen zo erg dat ik eigenlijk geen gitaar meer kon spelen. Je weet welke grepen je moet doen, maar je krijgt het gewoon niet voor elkaar, en ook mijn stem kreeg ik niet onder controle. Terwijl: er hing niks vanaf, het was voor mezelf en een paar mensen in een café. Het was meer het idee: die drie mensen die naar me kijken, wat denken ze van me? Na afloop was iedereen heel lief en aardig, en uiteindelijk is het net als een achtbaan. Je denkt: was het echt zo eng? Laat ik het nog eens proberen.’

De twijfel sloeg om in vechtlust en liedje voor liedje, optreden voor optreden groeide Robin Kester uit tot een muzikant. Eentje die haar 10.000 uur misschien nog niet in haar tienerjaren gemaakt heeft, maar wel een die wat te vertellen heeft. Ze vond in Adriaan Pels (voorheen Excelsior Recordings) iemand die haar grootste fan én haar manager wilde zijn, ze vond in Marien Dorleijn van Moss een klankbord, en ze durft op Honeycomb Shades persoonlijke verhalen te vertellen. Zo gaat ‘Infinity Song’ over haar vader, die vlak voor covid kanker kreeg en die met veel onzekerheid kampte door steeds maar uitgestelde behandelingen. In ‘Dead End’ schrijft ze over haar eigen moeizame gemoedstoestand alsof het een stuklopende relatie is, waarin het beste achter je ligt. Hoe moet je terug naar het sprankelende gevoel? En dan is er nog het ontroerende slotnummer ‘Hands’, waarin we Robin aan het sterfbed van een oom treffen. In het liedje zoomt Kester in op het meest intieme menselijke contact dat je op zo’n moment hebt: twee handen die elkaar aanraken.

‘Hij is overleden in 2019, aan kanker. Hij was heel jong en had geen kinderen. Ik, mijn broertje en andere neefjes en nichtjes hadden een goede band met hem, dus we waren in de week van zijn dood ook in het ziekenhuis. Hij was nog erg bij kennis toen hij te horen kreeg dat hij snel dood zou gaan. Ik weet nog dat hij rechtop in bed zat, en er echt nog niet klaar voor was. Maar hij moest wel, en binnen een paar dagen zag je dat veranderen. Zo van: ik ben game over. Dat vond ik heftig om te zien, maar ook mooi. Lichamelijk was hij helemaal op, zijn longen waren heel erg aangetast waardoor hij nauwelijks nog kon ademen. Hoe oud hij precies geworden is weet ik niet, hij was ook altijd slecht met verjaardagen. Hij was als soldaat in Bosnië geweest, en daarna wilde hij nooit meer zijn verjaardag vieren. Maar ja, je kunt dus beter jarig zijn dan dood.’

Die gebeurtenis maakte haar heel eventjes minder bang voor de dood, vertelt Kester. Heel even maar. En vervolgens begon ze weer hardop tegen haar vriend te fantaseren wie van hen het eerst dood zou gaan, en wie de ander op zijn sterfbed zou kunnen begeleiden. Normaal gesproken verdrijft ze dat knagende gevoel van het verval met apocalyptische series waarin het allemaal nog erger kan. Station Eleven, Westworld, The Last Of Us, dat werk. ‘Bill & Frank, ja toch? Een prachtige serie vind ik dat, The Last Of Us, juist omdat er tussen al die schimmelzombies ineens heel veel liefde is. Ik kan me er wel helemaal in verliezen, in zo’n serie. Dan ga op zoek naar schimmels die echt bestaan en die sprinkhanen en kevers parasiteren, super zieke shit, daar ga ik wel lekker op.’

Wat dat betreft kan het contrast niet groter met de echte pandemie die we net overleefd hebben, de corona-ellende. ‘Natuurlijk is het een verschrikkelijke tijd geweest voor mensen die echt iemand verloren hebben of zelf ziek werden, maar voor de meesten van ons was het, nou ja… niet zoals je in films ziet. We gingen massaal toiletpapier hamsteren. Dat was gewoon absurd en hilarisch. De apocalyps is veel lulliger dan je het al die jaren voorstelde.’

 

4 maart Handelsbeurs - Gent
22 maart Paard - Den Haag (met Amber Arcades)
23 maart Merleyn - Nijmegen (met Amber Arcades)
25 maart EKKO - Utrecht (met Amber Arcades)
26 maart Patronaat - Haarlem (met Amber Arcades)
31 maart Vera - Groningen (met Amber Arcades)
5 april Rotown - Rotterdam (met Amber Arcades)
6 april Cul de Sac - Tilburg (met Amber Arcades)
9 april Paradiso - Amsterdam (met Amber Arcades)