‘Mijn wekker ging om half acht. Nu ik in het laatste stukje van het albumproces zit, probeer ik elke ochtend een klein gebedje te doen. Ik zeg tegen mezelf: vandaag wordt een goede dag. Het is belangrijk om iets te vinden waarin ik nog controle voel, waarin ik niet heen en weer getrokken word: “Je moet hier zijn, je moet daar zijn.” Soms doe ik ook nog een gebed naar God, maar in de kern is het een bevestiging naar mezelf toe. Daarna ben ik nog even drie minuten blijven liggen. Een soort: “Oké, shit, we moeten weer.” Ik moest trainen, boksen. Op een rare manier beantwoord dit ook de vraag: zorg je goed voor jezelf? Ja man. Ik denk dat ik het ook echt nodig had om me gezonder te voelen. Fysiek, mentaal, spiritueel.’
Was er een periode dat je dat minder had?
‘Ik zeg je eerlijk: ik ben nu het fitst dat ik ooit ben geweest. Ik ben afgevallen, maar ben mentaal ook veel sterker geworden. Ik geloofde ultra in mezelf, maar dat eiste ook zijn tol qua vermoeidheid. Sport is voor mij ook wel echt een tool.’
Hoe vaak boks je?
‘Nu drie keer per week, soms vier keer per week, en in de extreemste vorm tijdens het afmaken van dit album trainde ik vijf keer per week. Vrijdag ga ik een wedstrijd vechten, voor het eerst in mijn leven. Ik heb zes maanden getraind voor deze wedstrijd.’
Wow.
Zenuwachtige giechel. ‘Het wordt heel spannend. We vechten straks drie rondes van anderhalve minuut. Dat voelt héél lang, hoor ik, maar het kan ook heel snel gaan als het goed gaat. Ik had niet bewust gepland: oké, een week voordat ik het album ga uitbrengen, ga ik vechten. Nee, het viel zo in elkaar. Het is echt een rollercoaster, man.’