2022 was een raar jaar voor Max Colombie. Hij zou na die vermaledijde twee jaar stilte net weer volop de planken op gaan met Oscar & The Wolf… maar crashte hard. Nu is hij terug, heeft hij drank en drugs achter zich gelaten en staat hij weer zelfverzekerd op het podium. Nou ja, soort van.

Net toen het allemaal weer mocht. Net toen hij na twee jaar stilte eindelijk weer het podium op mocht, knapte het. Zomaar ineens kwam de boodschap, op Instagram: ‘Sommigen van jullie hebben gemerkt dat ik er al een tijdje niet helemaal bij ben. Ik voel me niet goed, ik kamp al een tijdje met angstaanvallen en depressie.’ Een raar moment na twee jaar uitrusten? Toch niet, denkt Max Colombie. Hij zit met een warme winterjas aan in de auto naar het Sportpaleis in Antwerpen, op weg naar een schnabbel, een corporate event voor een man of 7.000. Alsof het niets is. Hij is niet al te zenuwachtig, zegt hij, misschien wel juist doordat het een ‘maar’ tussendoortje is. Van de spanning die hem in juni nekte is in elk geval geen sprake meer. ‘Ik sliep niet meer en had angst voor alles’, herinnert hij zich. ‘We moesten naar Londen, maar ik had drie nachten niet geslapen. Ik heb gezegd: het gaat niet, ik kan nu niet optreden. Echt niet.’

Het ging de laatste jaren hard met Oscar and the Wolf. Absurd hard. De basis voor dat succes ligt alweer in 2014, toen Colombie debuteerde met het album Entity, een sierlijke, flamboyante synthpopplaat. Maar eigenlijk moeten we al terug naar 2005, toen Colombie voor het eerst de schijnwerpers pakte. Colombie was toen dertien, zat met een trillende stem achter de piano en deed een gooi naar het Junior Songfestival. Je kunt de opnames gemakkelijk terugvinden, en dat moet je zeker eens doen, want het is een ontroerend filmpje. Hij is er zo jong en groen. Je ziet de zenuwen bij het jochie, maar tegelijk is meteen al duidelijk hoe fotogeniek hij is. Dat kan dus samengaan, bestemd zijn voor het podium en toch een enorme spanning voelen.

Een jaar gelden, toen het derde Oscar & The Wolf album The Shimmer uitkwam vertelde Colombie hoe hij om zijn zenuwen de baas te zijn een soort transformatie nodig heeft. Zo laat hij zich graag met de taxi naar het podium brengen, als een echte ster in een glitterpak. Divagedrag in de zuiverste vorm, zou je denken, maar Max heeft dat juist nodig om zich sterk genoeg te voelen, zegt hij. Alleen dan gaat het.

Alleen dit voorjaar ging het ineens niet meer. Die drie nachten niet slapen hadden natuurlijk alles te maken met drank en coke. ‘Allemaal omdat ik angstig was. Maar de aftermath van al dat consumeren is dat je nog angstiger bent dan ervoor. Als ik een avond uitga en alleen maar wat drink voel ik me de volgende dag al zenuwachtiger. Het moet uit mijn systeem. Ik ben daar veel te gevoelig voor. Dus ja, op zo’n moment voel je wel dat het niet goed gaat, maar het is een escape.’

Waar zat dat in? Waarom lukte het voorheen wel om met een soort ritueel te transformeren tot de superster Oscar & The Wolf, en nu ineens niet meer?
‘Ik wist niet of ik nog een identiteit had in de muziek. Of mensen nog wel wilden komen kijken na die twee jaar stilte. Ik dacht: it’s over. Het gebeurt gewoon niet meer. Ik wist ook niet meer hoe ik mijn persona op moest roepen. Het ding is: ik wist dat ik een meer eigenwijze plaat had gemaakt, die de radio niet zou oppikken. Een plaat om mezelf en mijn vrienden fier te maken. Ik wist dat het meer een niche plaat was, en toch was ik er niet klaar voor om dan zelf ook meer niche te worden.’

Had je die cocaïne en drank nodig om de mythe te creëren? Om te transformeren?
‘Nee, dat was niet zozeer voor shows. Maar op den duur gebeurde het wel. Dan dacht ik ineens: kan ik dit nog wel zonder een gin-tonic te drinken? Ik was bang dat ik die overgave niet meer geven geven, dat ik niet meer compleet los kon gaan op het podium. Het was in juni dat ik op de rem trapte. Nee, ik ben niet naar een afkick gegaan, het was niet zo dat ik lichamelijke craving had. Ik heb vooral gewerkt aan het onderdrukken van mijn angstaanvallen. Of beter gezegd: die leren ervaren als iets normaals.’

Waar had je angst voor?
‘Voor van alles. Het waren irrationele angsten, een chemische stof in mijn hoofd die een verkeerd signaal gaf. Dan zat ik bijvoorbeeld buiten, hoorde in de verte iemand roepen. Dan raakte ik volledig in paniek, terwijl het gewoon spelende kinderen waren. Het ging van schrik voor het podium naar schrik voor alles. Ik heb weer moeten leren dat Oscar & The Wolf niet mijn leven is, het is de job die ik graag doe. Een uitlaatklep, niet iets om bang voor te zijn.’

Was het ook zakelijk een lastige beslissing?
‘Natuurlijk, daar voelde ik me schuldig bij. Maar ik heb het geluk dat mijn crew dichter bij mij staat als mens dan als collega’s. Ze zeiden: we don’t care about the money. Ik voelde me er niet goed bij, maar ik dacht: als ik nu toch ga optreden is dat op de lange termijn een slechte beslissing. Als ik het nu aanpak lachen we het laatst.’

Was Pukkelpop de eerste grote test?
‘Ja, en ik was daar zo goed omringd dat ik me echt veilig voelde. Nee, er stond geen psycholoog klaar om me naar het podium te begeleiden. Dat heb ik mijn moeder gevraagd. Ze komt normaal bijna nooit backstage voor een show, maar ik heb haar gevraagd: kom je naast me staan? Ik was zenuwachtig. Ik dacht: mensen gaan kritisch kijken, kan ie het nog wel? Maar de mensen waren juist verwelkomend. Er hing een geladen sfeer, ik had het gevoel dat de fans voor mij zorgden. Ik moest tegen mezelf zeggen: ik hoef hier niets te bewijzen. En toen kwam er automatisch een enorme energie in mij. Wow, dat was lang geleden, ik was terug mezelf.’

Je kwam terug met een losse single, ‘Warrior’, die ook bedoeld was om de Rode Duivels een hart onder de riem te steken. Dat heeft niet erg geholpen, dan maar voor jezelf.
‘Ik had dat lied op een morgen ineens in mijn hoofd, ik heb het meteen vastgelegd. Ik vond het wel bij het voetbal passen, ook omdat ik die gasten een beetje heb leren kennen. De jongens, de coach. Ik voelde me verbonden met de enorme druk die zij ondergaan. Als ze het niet halen worden ze uitgemaakt voor rotte vis, nog veel extremer dan als je artiest bent. Het moet heel heftig zijn, profvoetballer.’

Is het nu weer leuk om op te treden?
‘Ja, veel leuker zelfs, zonder mijn stress weg te drinken. Ik denk beter na hoe het beter kan, in plaats van alles in de roes te beleven. Het is aangenamer, maar wel een beetje saaier. Al is optreden nooit saai, ik ben nog altijd kweetniet-hoe zenuwachtig.’