Wat is een goede drummer? Dat is een knap ingewikkelde vraag. Of nou ja, de vraag is niet zo lastig, het is de eerste die in je opkomt in gesprek met Jeroen Kleijn, een van de drukste drummers van Nederland. Hij speelde de afgelopen dertig jaar bij Daryll-Ann, Johan, Spinvis, Scram C Baby, Alex Roema en Meindert Talma, en de laatste jaren ook bij de band waar ie als jong drummertje tegenop keek, zelfs een beetje ontzag voor had: Claw Boys Claw. De vraag is niet ingewikkeld, maar het antwoord weet Jeroen Kleijn niet. Hij haalt zijn schouders op en zegt: ‘Ik vind het moeilijk te zeggen. Zeker over mijn eigen werk. Wie ik de beste Nederlandse drummer vind? Henk Jonkers, denk ik. Maar waarom? Ik vind zijn stijl mooi."
Een band is zo goed als zijn drummer, zeggen ze wel eens. Maar ook: de drummer is het sluitstuk van een band, degene die er het laatst bij komt en het minst te zeggen heeft over de liedjes. Wat nou als allebei die stellingen waar zijn? Dan heb je dus iemand nodig als Jeroen Kleijn. Hij is niet de drummer met oneindige rijen trommels, met koperwerk waar ie alleen staand bij kan. Hem zul je nooit met ontbloot bovenlijf en armen vol tattoos zijn stokjes zien jongleren na de laatste klappen van zijn drumsolo. 'Ik ben niet zo'n kijk-mij-eens-drummer', zegt hij. 'Ik speel in dienst van de band.'
Zondag viert het roemruchte platenlabel Excelsior met een jaartje vertraging dan toch echt zijn 25-jarig jubileum. In Paradiso speelt zo’n beetje de hele eregalerij van Excelsior-bands, van Johan tot Daryll-Ann tot Spinvis. Complicerende factor: hoe maak je een blokkenschema waarin Jeroen Kleijn niet op twee plekken tegelijk moet zijn?
Dekmantel om te spelen
Om de een of andere manier is Jeroen Kleijn altijd degene geweest die je erbij vraagt, en vaak gebeurt dat als de nood hoog is. Zo viel hij bij Spinvis in toen die met een ouwe-mannen-band speelde. Dat was een bewust plan: Erik de Jong wilde werken met muzikanten uit het tijdperk waar hij veel uit samplede. In die band drumde Louis Debij, een Haagse muzikant die in de jaren zestig en zeventig op talloze Nederpop-hits speelde, bij Boudewijn de Groot in de band zat en deel uitmaakte van The Amazing Stroopwafels. Maar het ding met oude muzikanten is: ze worden ziek, vroeg of laat. Enter Jeroen Kleijn. 'Ik had al eens ingevallen bij een promo-optreden, op een gegeven moment werd ik de vaste drummer.'
Een goede drummer kan zich in een avondje een oeuvre eigen maken. Althans, dat kun je Jeroen Kleijn wel vragen. Het helpt dat ze hem vaak vragen voor bands waar hij een nauwe band mee heeft. Claw Boys Claw bijvoorbeeld. 'Ook bij hen viel ik in toen hun drummer geblesseerd was. Met hun oude werk drumde ik als jongetje altijd mee op mijn kamertje, de nieuwe plaat heb ik toen een avond en een nacht zitten bestuderen. De volgende middag repeteren, 's avonds voor het eerst spelen. Ik heb dan niet de behoefte die liedjes naar mijn hand te zetten. Ik speel ze zoals ik denk dat ze moeten zijn.'
De eerste band die hem vroeg was Daryll-Ann. Het was begin jaren negentig en Kleijn drumde in een bandje (een woord dat ie zelf gebruikt maar meteen vervloekt) met Roald van Oosten, de latere frontman van Caesar. Gewoon, via een advertentie in de Volkskrant, want zo ging dat. Het was een tijd zonder popacademies, en met rasechte loyaliteit. Je speelde 24/7 in een band. Kleijn was vanuit Scheveningen via Rotterdam in de hoofdstad beland. 'Om te 'studeren', maar dat was een dekmantel om te spelen. Ik werd zeer aangetrokken tot de Amsterdamse school van die tijd, Claw Boys, Fatal Flowers. Henk Jonkers zat ook in Fatal Flowers, door hem vond ik die band zo goed. En Bettie Serveert natuurlijk. Berend Dubbe, de drummer van Bettie Serveert, vind ik een mooi voorbeeld. Technisch gezien is hij helemaal niet zo’n goede drummer, hun classic Palomine zweeft alle kanten op. Maar juist dat maakt die band. Laat je dat spelen door iemand die alles precies goed doet, dan haal je de ziel eruit.’
Die Amsterdamse school van gitaarbands repeteerde grotendeels op een plek die Sleep In heette. Dat was een jeugdhostel, met overal stonede Spanjaarden en Italianen in de gang. ‘Het was in het pand waar nu Hotel Arena zit. Er zat destijds ook een concertzaal. Nu ligt in de kelders het beddengoed, of de biervaten, maar in die tijd zaten er oefenruimtes en een studio waar veel demo’s werden opgenomen. Als je ergens had gespeeld en je kwam ’s avonds laat terug kwam je meestal wel andere muzikanten tegen. Als het licht boven nog brandde kon je nog wat drinken in de bar. Daar, in de Sleep In, vroeg Daryll-Ann me. Ze hadden hun EP op HUT Records al uit. Ja, nu je het zo zegt ben ik bijna altijd ingestapt in iets dat al onderweg was. Ik voel kennelijk nooit de behoefte zelf iets te starten. De noodzaak is er ook nooit geweest, ik heb altijd wat te doen gehad. Maar ik ben geen sessiedrummer, ik zit wel altijd echt in de band.’
Sfeerspons
Naast drummer is Jeroen Kleijn dus ook specialist op het gebied van banddynamiek. Een band is eigenlijk een relatie tussen vier, vijf personen. Toetreden tot een nieuwe band is als spelen voor een nieuwe club. Krijg je goede ballen? Lig je lekker in de groep? Vindt het publiek je leuk? Als band ga je een intensieve band met elkaar aan, hebt eigen verlangens, kwaliteiten en zwaktes. En die zijn niet zo makkelijk meteen duidelijk. ‘Je moet altijd even kijken wat ieders rol is. Iemand die het hoogste woord voert kan genegeerd worden, en degene in een band die nooit iets zegt kan toch heel bepalend zijn. Sterker nog: ik heb wel eens een geluidsman meegemaakt die dat was. Dan was het heel gezellig in de bus. Stapte hij in… bam, sfeer weg. Elke band heeft zijn eigen humor, zijn eigen manier van met elkaar omgaan.’
Dat is het leven dat Jeroen Kleijn de afgelopen drie decennia leefde. De ene bandbus uit, de andere in, doordeweeks op kantoor bij Excelsior, altijd bezig. En hoewel hij al jaren geen druppel meer drinkt, kun je rustig aannemen dat achter die onschuldige pretoogjes ook een rock ’n roll kwajongen schuilt. En in die dertig jaar zag Jeroen Klein de dynamiek in bands ook vaak genoeg stuk gaan. Zijn geliefde Daryll-Ann bijvoorbeeld sneuvelde in 2004. ‘Daryll-Ann was bepaald geen communicatieve band, er werd nooit gezegd wat mensen vonden. Het waren allemaal binnenvetters. Pruttelende potjes op het vuur die op een gegeven moment over moesten koken. Dat gebeurde midden in een clubtour. De laatste zes shows zijn afgezegd. Ik heb daar wel van geleerd. Toen ik daarna bij Johan toetrad en ook min of meer de manager werd heb ik tegen Jacco de Greeuw gezegd: ik wil alles bespreken. Als iets niet goed gaat, gooi het maar op tafel. Niet een half jaar later dit en dat. Uiteindelijk ging het toch kapot, dingen gaan altijd anders dan je wil. De dag nadat we besloten hadden dat Johan zou stoppen - in 2009 - speelden we een show in Scheveningen. Dat was heel raar. We zaten daar maar, niemand zei iets, het publiek wist van niets. Maar op de een of andere manier ging het spelen wel. Dan snap je ineens de Kings Of Leon, die elkaar haten en in drie verschillende taxi’s naar verschillende hotels gaan. Maar zo wil ik eigenlijk niet in een band zitten. Het moet wel leuk wezen.’
Het kwam goed met Johan, en zelfs met Daryll-Ann. Beide kroonjuwelen uit de Excelsior-stal spelen zondag in Paradiso, met Jeroen Kleijn achter de kit. Het is dat er nog een act tussen zit in het blokkenschema, anders kon hij gewoon blijven zitten.
Tijdschema 25 jaar Excelsior, zondag 24 april in Paradiso:
Grote Zaal
18:00 uur - Openingsrevue met Meindert Talma, AWKWARD i, Clean Pete
18:55 uur - Loupe
19:30 uur - VanWyck
20:05 uur - Scram C Baby
20:50 uur - The Kik
21:30 uur - Spinvis
22:05 uur - Daryll-Ann
22:45 uur - TBC
23:00 uur - Johan
Kleine Zaal
19:30 uur - Elephant
20:10 uur - Bob uit Zuid
20:40 uur - Claw Boys Claw
21:30 uur - Queen's Pleasure
22:30 uur - Moss