Je zal maar debuteren terwijl al een jaar alle podia dicht zijn. Jasper Boogaard heeft eigenlijk nog geen idee wie nu eigenlijk het publiek is van zijn nieuwe project Nagasaki Swim. Ja, zijn vrienden, en de muzikanten die hij kent uit de Rotterdamse scene. Voor zover dat niet dezelfde mensen zijn. Maar voor de rest? Het zou best eens een uiteenlopend gezelschap kunnen zijn dat hij straks – als het allemaal weer mag – tegenover zich vindt, oud en jong. 'Ik kijk er wel naar uit, maar ik droom er niet per se van om vijftig shows per jaar te doen in alle cafés van Nederland. Dan maak ik liever drie albums per jaar en speel ik tien keer op goede plekken.'
Zo, de kaarten liggen meteen op tafel. Jasper Boogaard is een studio-man. Of nou ja, studio, het album The Mirror werd op de drums na helemaal in zijn eigen huis opgenomen. Dat is niet per se uit nood geboren omdat de studio's dicht zijn, het kan tegenwoordig gewoon prima. 'Het gaat min of meer vanzelf als je weet wat voor geluid je wilt maken en je de skills hebt om geluiden te manipuleren.' Die skills leerde hij op de HKU, en hij verfijnde ze met een stage van drie maanden in de Headroom Studio in Philadelphia, waar zijn favoriete bands over de vloer kwamen, van (sandy) Alex G tot Slaughter Beach, Dog tot Hop Along. 'De baas van de studio zit zelf in Hop Along. Ken je dat? Die band zit ergens tussen emo en folk. Precies de twee dingen die bij mij horen. Toen ik op de basisschool zat was ik een echte emo, op de middelbare school een indiekid. Nu ben ik allebei.'
Wacht, emo, als in: My Chemical Romance, Fall Out Boy? Jazeker, dat is het geheime ingrediënt in de muziek van Nagasaki Swim en in veel muziek die hij goed vindt. 'Ik kan tegenwoordig weer helemaal genieten van blink-182 hoor, of lekker melodramatisch meeblèren met American Football. Catchy en een beetje fout. De oude platen van Avril Lavigne vind ik ook goed.' Aan de muziek van Nagasaki Swim zelf is niets 'fout', voor het geval je dat begon te denken. De manier waarop hij dit soort jeugdinvloeden verwerkt lijkt eerder op de timing waarmee underground dj's soms ineens een Tiësto-klassieker in hun set verweven. 'Precies. Ik vergelijk het zelf altijd met de opkomst van poptimisme. Vroeger was het ondenkbaar dat muziekjournalisten serieus zouden schrijven over Lady Gaga of Ariana Grande, nu is dat heel normaal.'