Groezelige luxaflex als tralies. De baas als cipier. De verouderde Windows-werklaptop als molensteen aan je nek. En de 40-urige werkweek als gevangenisstraf waar maar geen eeeeeeeeeinde aan lijkt te komen. Pffffff. Op hun geweldige debuutalbum Mediocre, brutal zit de Amsterdamse postpunkband Global Charming vast in de achtste ring van de hel. ‘Adult hell’, zoals frontman Jilles van Kleef (29) apathisch zucht op het openingsnummer. Buiten schijnt de zon, maar hij zit opgesloten in de kantoortuin. In wankelende liedjes bezingt hij hoe verschrikkelijk middelmatig het leven eigenlijk is, hoe je verstrikt kunt raken in de sleur. Hij zingt het met een knipoog en zelfspot, maar toch ook oprecht gefrustreerd.
‘Ik ben de enige in de band die een kantoorbaan heeft’, vertelt Van Kleef erover. ‘In de oefenruimte zeur ik daar heel vaak over, en ik maak er veel grappen over. De rest plaagt me ermee. Ik werk in de videowereld, maar doe niet het werk dat ik zou willen doen: ik zit heel veel te editten op kantoor, voor gemeente, overheid en zorginstellingen. Ik werk met hele aardige mensen, maar… eh… het is een hele andere wereld dan de mensen waarmee ik buiten werk omga. Alles is op tijd ingedeeld, ik moet heel precies klokken: ok, ik heb 2,5 uur daaraan gewerkt, het overleg duurde 15 minuten, ga zo maar door. En het is acht uur lang op een stoel zitten, dat is al zwaar. Teveel koffie drinken en over-caffeinated filmpjes in elkaar snijden. Zo’n nummer gaat natuurlijk niet alleen over mij en mijn werk, maar over hoe ALLES wordt ingedeeld en afgekaderd en in schema’s gezet. Het hele leven wordt afgekaderd.’
Grote kans dat je Jilles van Kleef al eens op het podium zag staan: hij is en was lid van allerlei coole bands. Torii, Personal Trainer, The Mighty Breaks, Twin Shades, Petersburg, ga zo maar door. Op het hoogtepunt speelde hij in vijf acts tegelijkertijd. Zijn Global Charming-bandleden zijn niet anders. Van Kleef: ‘Het liefst zou ik de hele dag met muziek bezig willen zijn. Maar ik zie op dit moment niet echt… een manier… waarop dat kan. Helaas. Vandaar.’
Dat gevoel zullen veel muzikanten in de Nederlandse indiewereld herkennen: ze geven alles voor de muziek, zijn zo compromisloos dat een commerciële doorbraak er waarschijnlijk niet in zit, en hebben daarnaast ook nog een kutbaantje (of twee…. of drie!) om hun huur te betalen en de band te kunnen bekostigen. Maar het is lastig combineren. ‘Echt verschrikkelijk moeilijk. Eerlijk gezegd: ik weet niet hoe ik het doe. Dan heb ik 8 uur lang op kantoor gewerkt. Dan ’s avonds nog drie uur repeteren. De volgende dag weer werken, daarna gelijk door naar een show. Dan ben ik laat thuis, en in het weekend werk ik nog aan een videoclip of speel ik nog een show. Ik kijk nu: hoe kan ik dit blijven doen, dat het nog houdbaar is? Want eigenlijk is het gewoon teveel. En dan krijg je het gevoel dat je heel veel dingen aan het doen bent, maar niks is zo goed als je wil. Alles blijft middelmatig. Dat is ook onbevredigend.’