Tien uur lang zat hij achter zijn piano. Geen moment stond hij op. Pieter de Graaf speelde maar door en door, op 23 januari in de Grote Zaal van TivoliVredenburg. Tien uur lang speelde hij vrije improvisaties vol neoklassieke melodieën, vleugjes elektronica en – hij was er zelf ook verbaasd over – af en toe een jazzriedel.
En... hoewel hij slokje voor slokje uiteindelijk twee flessen witte wijn wegtikte in die tien uur tijd, hoefde hij ook niet één plaspauze in te lassen. Een wereldprestatie! Hij lacht. ‘Ja, we hadden afgesproken: effe naar de wc gaan, dat is de enige reden dat ik op zou mogen staan. Ik ga niet met een luier aan spelen, dat leek me een stap te ver. We hadden zelfs een bordje gemaakt: “Toilet break!” Na een x aantal uur dacht ik: ja, nu zou ik wel even kunnen. Maar ik kreeg een muzikaal idee, ging daarop door, en toen werd die behoefte om te plassen weer naar de achtergrond gedrukt.’
Tijdens die tien uur durende improvisatie werd hij er steeds verder in gezogen, hij werd zich steeds minder bewust van wat er om hem heen gebeurde. ‘Tijd doet er dan niet meer toe. Na 6, 7 of 8 uur maakt het allemaal niet meer uit, je gaat maar door en komt in een andere modus terecht. Maar toen ik opstond voelde ik dat ik wel echt op was. Ik was letterlijk leeg, het lukte me niet meer om iets te zeggen. Het was niet alleen fysiek heel zwaar, maar ook psychisch: bij normale livesets speel ik ook “liedjes”, ik weet welke akkoorden en melodieën ik moet spelen en kan af en toe op de automatische piloot van mijn hersenen vertrouwen. Nu moest ik continu nieuwe ideeën blijven creëren, daarop doorbouwen, de spanningsboog in de gaten houden. Jeetje, dat is echt een uitputtingsslag.’
Waarom Pieter de Graaf zo graag zo’n concertmarathon wilde doen? Daarvoor moeten we helemaal terug naar het begin, zegt hij. Het is nogal een lang (en meeslepend!) verhaal, maar geen zorgen: ‘Uiteindelijk komt het allemaal samen.’