Wat hangt er een plechtige stilte in de Janskerk, bij de Gebroeders Dieleman van Eeckhout. De muziek is stilgelegd. Colin van Eeckhout prevelt met neergeslagen ogen, als een priester die een gebed voordraagt. Hij spreekt over eenzaamheid, broederschap en bestaanszin, en je kunt een speld horen vallen. Hij zit op links, de frontman van de Vlaamse metalband Amenra, die altijd in één adem wordt genoemd met de vleeshaken waarmee hij zich ooit op het podium liet takelen. En op rechts Broeder Dieleman, een boomlange Zeeuw die in zijn folkliedjes de kreekjes en beekjes van de Zeeuwse natuur bezingt. Een opmerkelijk duo, die twee. Toch vallen vandaag vooral hun overeenkomsten op. Een fascinatie voor spiritualiteit, om te beginnen, voor symbolen en mystiek, voor collectief ritueel. Die vertalen ze naar behoorlijk mystieke folk, soms begeleid door piano, soms door orgel, en soms met die draailier van Van Eeckhout. Het meest imponerend is het slotstuk, met een meerstemmig koor. Dan galmen er prachtige harmonieën door de kerk, terwijl Broeder Dieleman een strijkstok langs zijn banjo laat glijden. Zit je daar, weggezakt in een stoel, dan is het net alsof je in de banken zit voor de zondagsdienst.
Het is een klein wonder dat dit überhaupt plaatsvindt. Zaterdagmorgen werd Broeder Dieleman nog wakker met een stel gemiste oproepen. Beller: Le Guess Who. Tijd: half drie ‘s nachts. Of-ie misschien wat eerder kon spelen? Het klinkt als de nachtmerrie van ieder festival: je hele programma op de schop moeten nemen, en dat terwijl iedereen die je wilt bereiken op één oor ligt. En dan is het nog gelukt, ook. Natuurlijk zijn er enkele shows gesneuveld, van artiesten die nog niet eens in Nederland waren, of van bands die de geplaceerde shows van zondag niet zien zitten. Maar die zijn in de minderheid. En op zaterdag heeft die korte festivaldag tot zeven uur – wanneer de maatregelen ingaan – een vreemde urgentie. Als een race tegen de klok. Het laatste festival in weten wij veel.