Als een concert niet doorgaat, krijg je normaal gesproken je geld terug. Zo simpel zit de concertwereld in elkaar. Wat de reden is van de afgelasting maakt eigenlijk niet uit. De artiest kan ziek zijn, een storm kan roet in het eten gooien, maar jij als ticketkoper hebt recht op je geld. Maar wat moet er nu gebeuren als álle shows in een keer afgelast worden? Wat moet er gebeuren als een festival doorgestreept wordt, terwijl de verzekering geen pandemie dekt? Dan komt een promotor of concertzaal acuut in problemen en dreigen salarissen, leveranciers en huur niet meer betaald te kunnen worden.
Om dat te voorkomen klinkt een steeds luidere roep om je aangeschafte kaartje om te zetten in een donatie. Dat is meer dan een sympathiek gebaar, het is van levensbelang voor een popzaal die zonder inkomsten zit terwijl de kosten wel gewoon doorlopen. ‘Het ironische is dat de crisis extra hard neerkomt bij de instellingen die het altijd lukte om veel eigen inkomsten te genereren’, zei Minister van OCW Ingrid van Engelshoven eerder deze week in de Volkskrant. Dat geldt zeer zeker voor het popcircuit in Nederland, dat in vergelijking met sommige andere kunstvormen in Nederland zeer veel eigen inkomsten genereert.
In dezelfde krant riep consumentencolumnist Teun van de Keuken zijn lezers ook op je kaartje als een donatie te beschouwen, uiteraard alleen als je het kunt missen. ‘Ooit, hoop ik dan toch, mogen we weer naar buiten. Dan zou het fijn zijn als daar ook nog wat te beleven is. Als het cafeetje op de hoek er nog is, het buurtrestaurant, de kleine bakkertjes en slagertjes en de bioscopen en theaters. Het zou me een grauwe boel worden als dat allemaal is verdwenen. We kunnen van alles doen om dit te voorkomen. Om te beginnen dus door die houding van mijn vriend over te nemen. Heb je een kaartje voor een voorstelling gekocht en kun je er niet heen? Dikke pech, maar claim het geld niet terug. Het is al uitgegeven en je kunt toch niet naar buiten.’
Wil je de cultuursector steunen, vraag dan je geld voor die gecancelde show waar je je zo op verheugd had niet terug. Die roep hoor je steeds vaker, zelfs vanuit de overheid. In België is er zelfs beleid van gemaakt. Wat zijn de voor- en nadelen van deze oproep?
De infrastructuur, niet de makers
Dat klinkt sympathiek, maar de gemiddelde kaartverkoper zit natuurlijk ook niet in de positie dat hij zijn geld naar hartenlust uit het raam kan gooien. Misschien ben je zelf ZZP’er of werk je voor een bedrijf waar de omzetten ingestort zijn. Een beetje sparen kan geen kwaad in deze onzekere tijden, hoe hard de Minister van Economische Zaken ook beweert dat geld moet blijven rollen. Er is dus behoefte aan tussenvormen. Die kun je natuurlijk zelf organiseren, door bijvoorbeeld met de vrienden waarmee je zou gaan af te spreken een deel van de tickets terug te vragen en de rest te beschouwen als donatie. Ticketer Eventix (dat de tickets verkoopt voor o.a. Draaimolen en Solar) maakt het nu nog iets makkelijker, door een doneerknop te introduceren, waardoor iedere bezoeker die zijn kaartje terug vraagt zelf kan kiezen hoeveel hij daarvan aan de organisatie wil schenken.
In België heeft de overheid deze roep vanuit de cultuursector direct gefaciliteerd door het per nooddecreet mogelijk te maken voor popzalen om vouchers terug te geven in plaats van geld. De Ancienne Belgique doet dat bijvoorbeeld. Je krijgt in dat geval niet meteen je geld terug, maar een tegoedbon die een jaar geldig blijft. In Nederland kan dat nog niet, maar Minister Van Engelshoven onderzoekt momenteel of zoiets ook in ons land mogelijk is.
Een goede zaak op de korte termijn, maar gevaarlijk op de lange termijn, denkt Cedric Muyres, manager van onder meer Kensington, maar ook van kleinere acts als Donna Blue en Kim Janssen. Hij is ook bestuurslid van het Music Managers Forum, dat juist nu ook de belangen van artiesten naar voren wil brengen. ‘Het is een goede zaak voor de venues, maar niet per se voor de consument en ook niet voor de artiest, want die ziet er geen cent van. En dat terwijl het nu wel zo wordt gebracht: je steunt de cultuur. Ja, de infrastructuur, niet de makers.’
Vooruitgeschoven problemen
Muyres haast zich om te zeggen dat de popzalen in Nederland alle steun verdienen die maar mogelijk is, maar hij maakt zich zorgen over de effecten die zo’n vouchersysteem kan hebben als deze situatie langer duurt dan we nu weten. Voor de muziekliefhebber thuis, die het zich nu misschien kan veroorloven, maar die straks misschien zijn boodschappen niet meer kan betalen. Ook voor de zalen zelf is het gevaarlijk, want de voucher is een manier om problemen vooruit te schuiven. Het geld zal nu immers gebruikt worden om de huur en salarissen te betalen, simpelweg om als podium te overleven. Maar hoe zit het dan straks met de gages van artiesten? Kunnen die dan in het najaar evengoed nog wel betaald worden? Bijna elke promotor doet nu zijn best zoveel mogelijk shows naar de zomer of herfst te verplaatsen, en de agenda begint nu al angstaanjagend vol te raken.
En voor de gaten die nog overblijven: is er straks nog wel geld beschikbaar om nieuwe artiesten te boeken als het publiek in grote getallen binnen komt met vouchers, en dus met geld dat allang uitgegeven is? ’Iedereen is nu bezig zijn eigen hachje te redden’, zegt Cedric Muyres. ‘En dat is logisch, want iedereen heeft dezelfde problemen. De grote vraag is dus wat de beste oplossing is voor de hele muziekscene.’